Ingediend | 6 september 2022 |
---|---|
Beantwoord | 17 oktober 2022 (na 41 dagen) |
Indieners | Don Ceder (CU), Salima Belhaj (D66), Kati Piri (PvdA) |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66) |
Onderwerpen | immigratie internationaal migratie en integratie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z16235.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-356.html |
Nog altijd wordt elke mogelijkheid die ontstaat serieus verkend en indien mogelijk gebruikt. Dat kan zijn via Pakistan, via Iran en wellicht ook weer via Doha. Het blijft echter problematisch dat veel mensen die nog overgebracht mogen worden niet in het bezit zijn van een geldig reisdocument, waardoor zij Afghanistan momenteel niet kunnen verlaten. Uit regelmatig overleg met bondgenoten volgt dat zij soortgelijke uitdagingen kennen. Indien mogelijk worden mensen gezamenlijk overgebracht.
Op dit moment geldt nog geen einddatum voor de afronding van de overbrenging. Zoals toegezegd tijdens het debat van 31 maart jl. zullen voornemens van het kabinet met betrekking tot een eventuele einddatum van de overbrengingsoperatie vooraf aan uw Kamer worden gecommuniceerd.
De lijst van nog over te brengen personen slinkt wel; personen die een aanbod herhaaldelijk hebben geweigerd en de hen aangeboden laatste concrete overbrengingsoptie wederom weigeren, worden van de overbrengingslijst gehaald. Dit wordt hen uiteraard vooraf medegedeeld.
Een kleine groep personen blijft echter het recht behouden om naar Nederland te komen, conform de tolkenregeling van Defensie, die sinds 2014 van kracht is en een open einde kent1
Ja, vooralsnog zijn de loketten open en dat zal voorlopig ook zo blijven. Het gaat in feite om breed bekende mailadressen bij Buitenlandse Zaken en Defensie of om ambassades in de regio, die sowieso bereikbaar zijn.
Er bestaat niet zoiets als een recht op overbrenging. De Ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken hebben op basis van afspraken die met uw Kamer zijn gemaakt overbrengingslijsten opgesteld. Hierbij zijn zo consistent mogelijk dezelfde criteria toegepast waarbij de definitie van het kerngezin leidend is; dus de hoofdpersoon, één huwelijkspartner en afhankelijke kinderen tot en met 24 jaar.
Iedere aanvraag is uniek, waarvoor geldt dat uiterst secuur en zo consistent mogelijk wordt bezien of de aanvrager in aanmerking komt voor overbrenging naar Nederland. De criteria die hierbij worden gehanteerd zijn gebaseerd op afspraken met uw Kamer.
Het gaat dus niet zozeer om een recht als wel de bereidheid van de Staat der Nederlanden om inspanning te leveren voor Afghanen die, onder voorwaarden, hebben gewerkt voor Nederland.
Uit de berichten die de laatste maanden binnen komen blijkt dat het aantal nieuwe aanmeldingen van personen die in aanmerking komen voor overbrenging inmiddels zeer beperkt is. Daaruit kan de conclusie worden getrokken dat vrijwel iedereen die volgens de criteria in aanmerking komt voor overbrenging op dit moment in beeld is bij de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie. De mailadressen zijn immers breed bekend en daarnaast bestaan sterke aanwijzingen dat informatie uitgewisseld wordt via een netwerk van hulpverlenende organisaties en de Afghaanse diaspora.
Gezien de uniciteit van iedere aanvraag is per geval bekeken of er, op grond van de individuele situatie, reden is om af te wijken van de gangbare criteria.
Er is regelmatig contact met personen die in aanmerking komen voor overbrenging. Dit contact verloopt per e-mail, per whatsapp of per telefoon via de door hen zelf opgegeven contactgegevens. Als mensen via de ene weg onbereikbaar zijn, wordt geprobeerd ze op een andere manier alsnog te bereiken. Als men niet reageert op e-mailberichten, worden mensen nagebeld met behulp van een Afghaanse tolk.
Tot nu toe krijgen mensen die worden afgewezen het bericht dat zij niet voldoen aan de criteria zoals beschreven in de kamerbrief van 11 oktober 20212. In het licht van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (d.d. 14 september 2022) zal die toelichting in de toekomst nader gemotiveerd moeten worden.
Na ontvangst van een verzoek tot overbrenging wordt de aanvrager door het Defensietolkenteam verzocht om aanlevering van identiteitspapieren van aanvrager en diens kerngezinsleden. Daarnaast wordt gevraagd om de aanlevering van bewijslast waaruit valt op te maken dat de aanvrager gewerkt heeft voor een Nederlandse (politie-)missie. De beschikbare bewijslast wordt zorgvuldig beoordeeld en zo goed mogelijk geverifieerd. Zo worden vormen van bewijs die zijn ondertekend (zoals «letters of recommendation» of «letters of appreciation») door voormalige (detachements-)commandanten, ter verificatie, voorgelegd aan de betreffende functionaris (ook als deze ondertussen niet meer werkzaam is voor het Ministerie van Defensie). Daarnaast beschikt het Ministerie van Defensie over een beperkt archief dat wordt geraadpleegd bij het vaststellen van iemands dienstverband en identiteit.
Indien een (vermeend) Afghaans voormalig EUPOL-functionaris een verzoek tot overbrenging naar Nederland indient, wordt de aanvraag door het Ministerie van Defensie ter inhoudelijke beoordeling doorgezet aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Justitie en Veiligheid beoordeelt vervolgens op basis van de van toepassing zijnde criteria of de verzoeker in aanmerking komt voor overbrenging naar Nederland. Daarbij wordt gekeken naar de aanvraag van verzoeker, meegezonden (EUPOL-)documentatie en wordt door de Civilian Planning and Conduct Capability (CPCC) in Brussel nagegaan of de verzoeker terugkomt in de EUPOL-personeelsbestanden. Om vast te stellen of een verzoeker een connectie heeft met Nederland wordt het netwerk van Nederlandse voormalig EUPOL-functionarissen aangesproken.
Ja.
Het is betreurenswaardig om te lezen dat mensen worden geconfronteerd met bedreiging of erger en daarom onveilig zijn in hun eigen land.
Momenteel leven allerlei groepen mensen in Afghanistan onder zeer moeilijke omstandigheden. Wat betreft de oud-bewakers van de ambassade onderhouden medewerkers van de ambassade Kaboel geregeld contact met het bewakingsbedrijf. Zo vond er zowel op de dag van het bericht op RTL.nl, als op de dag ervoor contact plaats. Het bericht op RTL.nl kon door het bedrijf niet worden bevestigd. Het bedrijf heeft nog steeds negen bewakers van Nederlandse civiele objecten in dienst die zonder problemen hun werk kunnen doen.
Zoals gezegd zijn er negen bewakers die eerder werkzaamheden verrichtten voor de ambassade nog altijd in dienst en kunnen zij zonder problemen hun werk doen. Dit maakt aannemelijk dat er door de Taliban wel degelijk een onderscheid wordt gemaakt tussen mensen die direct in dienst waren van een ambassade en mensen voor wie dit niet geldt.
Het besluit om de Afghaanse bewakers niet te evacueren is genomen lang voor de val van Kaboel en in die periode gecommuniceerd met het bewakingsbedrijf. Zoals u kon lezen in de antwoorden op vragen van uw Kamer van 15 maart 20224 is dit standpunt in de evacuatiefase herbevestigd door de ambassadeur in Kaboel. Zoals omschreven in de kamerbrief van 24 november 20215 is de aard van de werkzaamheden die worden verricht door de bewakers wezenlijk anders dan die van mensen die een direct dienstverband hadden met de ambassade. De bewakers beveiligen civiele objecten, te weten officiële vertegenwoordigingen van andere landen. Deze werkzaamheden vallen onder de reguliere werkzaamheden die een gastland voor officiële vertegenwoordigingen van andere landen moet verrichten. Dat maakt dat de ambassadebewakers een groep is met werkzaamheden van een andere aard dan de directe medewerkers. Het regime in Afghanistan zou bovendien ambassades graag zien terugkeren naar Kabul en heeft zo bezien ook geen belang bij bedreiging van de ambassadebewakers.
Het is bekend dat Australië en Finland in het najaar van 2021 en het Verenigd Koninkrijk eind vorig jaar hebben besloten de bewakers van hun ambassade alsnog over te brengen. Zij hebben daarin een andere afweging gemaakt dan Nederland. Voor Nederland vormt dit geen aanleiding om het Nederlandse besluit te heroverwegen, temeer omdat de huidige bewakers zoals gezegd zonder problemen hun werk kunnen doen en de aard van hun werkzaamheden daarnaast wezenlijk anders is dan die van directe medewerkers.
Ja.