Kamervraag 2022Z15606

Stikstofreductie, stikstofminnende planten en insecten

Ingediend 18 augustus 2022
Beantwoord 4 oktober 2022 (na 47 dagen)
Indiener Wybren van Haga (BVNL)
Beantwoord door van der Ch. Wal-Zeggelink
Onderwerpen bodem natuur en milieu stoffen
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z15606.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-154.html
  • Vraag 1
    Kunt u uitsluiten dat de voorgestelde stikstofreductie in 2030 en 2035 mogelijk een negatief effect heeft op flora en fauna en daarbij specifiek op de insectenpopulatie?

    Het is uit te sluiten dat de voorgesteld stikstofreductie een negatief effect heeft op flora en fauna, waaronder de insectenpopulatie. De stikstofdepositie is al meer dan een eeuw hoger dan de natuurlijke hoeveelheid stikstofdepositie. Dat betekent dat er al die tijd (in meerdere of mindere mate) ophoping van stikstof heeft plaatsgevonden. Daardoor is er geen sprake meer van een normale stikstoftoestand: er zit meer stikstof in onze ecosystemen dan van nature het geval zou zijn. Dat heeft echter op verschillende typen natuur een verschillend effect. Om stikstofgevoelige natuur te ondersteunen is een stikstofreductie noodzakelijk. Het Nationaal Programma Landelijk Gebied is gericht op het ondersteunen van alle kwetsbare soorten, stikstofgevoelig en niet-stikstofgevoelig.
    De voorgestelde stikstofreductie komt ook specifiek ten goede van de diversiteit aan insecten. Onderzoek wijst uit dat de huidige verhoogde beschikbaarheid van stikstof insectenpopulaties via een scala aan mechanismen negatief beïnvloedt. Zo leidt door stikstof veroorzaakte bodemverzuring bijvoorbeeld tot een afname van diversiteit aan planten wat een directe relatie heeft met diversiteit aan insecten.

  • Vraag 2
    Kunt u uitsluiten dat de voorgestelde stikstofreductie mogelijk een negatief effect heeft op stikstofminnende habitats?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 3
    Kunt u aangeven hoeveel stikstofminnende planten er zijn en welke insecten daarvan afhankelijk zijn?

    De beoogde stikstofreductie via stikstofmaatregelen is noodzakelijk voor het herstellen van onze stikstofgevoelige natuur. Aantallen planten en/of insecten, maar ook de diversiteit aan soorten speelt daarbij een rol. Op basis van data uit het informatiesysteem SynBioSys is circa de helft van de hogere planten en mossen stikstofgevoelig, en de andere helft niet-stikstofgevoelig te noemen. Het beeld van de afhankelijkheid van insecten van verschillende plantensoorten kan nog completer worden dan het nu is. Verschillende partijen werken al enige tijd aan het aanleggen van een database van voedselrelaties tussen planten en insecten in Nederland, welke in de toekomst gerelateerde vragen zou kunnen beantwoorden.

  • Vraag 4
    Kunt u aangeven hoeveel niet-stikstofminnende planten er zijn en welke insecten daarvan afhankelijk zijn?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    Kunt u aangeven hoeveel levend gewicht aan insecten er nu in Nederland voorkomt?

    Er wordt in Nederland geen dekkend onderzoek gedaan naar verandering in de biomassa van insecten. De paar studies die biomassa hebben gemeten, hebben dit slechts in enkele jaren gedaan. Op basis van beschikbare data is het daarom niet mogelijk om uitspraken te doen over het levend gewicht aan insecten in Nederland. Projecten waarbij trends van insecten worden gemonitord, kijken met name naar aantallen individuen, soortenrijkdom of soortensamenstelling. Biomassa of levend gewicht wordt in deze onderzoeken niet of beperkt meegenomen omdat dit een complexe opgave is: in sommige gevallen kunnen ongunstige milieuomstandigheden tot een sterke toename in biomassa van slechts één of enkele soorten leiden, waarmee een hoge biomassa in deze gevallen niet getuigt van hogere natuurwaarden.
    Omdat het levend gewicht aan insecten niet structureel wordt gemeten is het niet mogelijk om inzicht te geven in (ontwikkelingen in) levend gewicht aan insecten over de periode 1960 tot heden. Om dezelfde reden is het niet mogelijk om inzicht te geven in de hoeveelheid stikstof die benodigd is voor het vormen van deze insectenpopulatie.

  • Vraag 6
    Kunt u aangeven wat het levend gewicht aan insecten is over de periode 1960 tot het heden?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Kunt u aangeven hoeveel stikstof er nodig is om deze insectenpopulatie te vormen?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 8
    Kunt u aangeven welke vogels afhankelijk zijn van insecten voor hun voedsel?

    Vogels kunnen in verschillende mate afhankelijk zijn van insecten als voedsel. De afhankelijkheid kan ook variëren over de seizoenen. Data van Sovon Vogelonderzoek Nederland laat zien dat ongeveer 50% van alle in Nederland broedende soorten insectivoor is in de broedtijd. Voor de groep zangvogels ligt dit percentage op ongeveer 80%. Onder vogels die in de winter in Nederland verblijven is het aandeel insecteneters met circa 15% een stuk lager, dat is onder andere het gevolg van de veel lagere beschikbaarheid van insecten in die tijd van het jaar en het feit dat we in de winter een behoorlijke toename hebben van trekvogels uit noordelijke streken (zoals eenden en ganzen) die vaak watergebonden zijn en niet insectivoor. De meeste insecteneters in Nederland zijn trekvogels en in de winter niet in ons land aanwezig.

  • Mededeling - 1 september 2022

    De vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) over stikstofreductie, stikstofminnende planten en insecten (kenmerk: 2022Z15606) kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord omdat informatie van externe partijen nodig is. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk de antwoorden op de vragen doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z15606
Volledige titel: Stikstofreductie, stikstofminnende planten en insecten
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20222023-154
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Haga over stikstofreductie, stikstofminnende planten en insecten