Ingediend | 15 juli 2022 |
---|---|
Beantwoord | 9 september 2022 (na 56 dagen) |
Indiener | Peter de Groot (VVD) |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | bouwen en verbouwen huisvesting |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z15098.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3964.html |
Ja, ik heb het bericht gelezen.
Zoals in het Programma Woningbouw aangegeven kunnen flexibele of tijdelijke woningen relatief snel worden gerealiseerd en ook geplaatst worden op locaties die slechts tijdelijk beschikbaar zijn om te wonen. Daarmee helpt dit type woningen om de acute woningnood te verkleinen. Door de oorlog in Oekraïne en de crisis in de asielopvang is de behoefte aan snel beschikbare en betaalbare woningen nog verder vergroot. Ondanks het feit dat de bouw van flexwoningen zijn eigen uitdagingen kent, is dit type bouw samen met het transformeren van bestaand vastgoed wel de snelste manier om op korte termijn woningen toe te voegen. Daarom heb ik de Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen in het leven geroepen en de Taskforce Versnellen Tijdelijke Huisvesting ingesteld om gemeenten, corporaties en andere betrokkenen te ondersteunen bij de realisatie ervan.
De doelstellingen uit het programma Woningbouw voor de bouw van flexwoningen zijn gegeven de toestroom van Oekraïense ontheemden en de crisis in de asielopvang verhoogd. Dat betekent dat we dit jaar in plaats van de beoogde 5.000 flexwoningen toe willen groeien naar de realisatie van 7.500 flexwoningen. Voor volgend jaar was de oorspronkelijke doelstelling 10.000 flexwoningen te realiseren, dat moeten er 15.000 worden. Vanaf 2023 moeten we dan op een jaarlijkse productie van 15.000 flexwoningen zitten (een jaar eerder dan gepland).
Die onderschrijf ik.
Door deze ontwikkeling te blijven stimuleren, verdere toepassingsmogelijkheden te onderzoeken en aan te sturen op een steeds hogere (ruimtelijke) kwaliteit. Zie ook het antwoord op vraag 7.
Ja, ik deel de mening dat flexwoningen meermaals nog onterecht worden weggezet als containers. Veel bouwpartijen zetten juist stevig in op duurzaamheid en circulariteit. De bouw van vele flexwoningen kan momenteel eenvoudig voldoen aan de eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit. Op specifieke onderdelen kunnen flexwoningen zelfs een stuk hoger scoren. Ook op gebied van uitstraling en ontwerp blijft de markt zich innoveren en verbeteren.
Locaties die gereserveerd zijn voor reguliere woningbouw op de langere termijn zijn interessant voor het realiseren van verplaatsbare, modulaire flexwoningen. Met een goed stedenbouwkundig plan kan het plaatsen van flexwoningen zelfs positief bijdragen aan de gebiedsontwikkeling, bijvoorbeeld in het kader van placemaking.
Zie ook het antwoord op vraag 7. Ik deel inderdaad de mening dat locaties waar de ontwikkeling van reguliere woningbouw nog lang duurt goed geschikt kunnen zijn voor de realisatie van flexwoningen.
In het maatregelenpakket dat is overeengekomen tussen het Kabinet en de medeoverheden zijn aanvullende instrumenten aangekondigd om partijen meer zekerheden te bieden, zoals een herplaatsingsgarantie. Deze maatregelen worden in de komende periode nader uitgewerkt.
Uniforme regelgeving op gebied van toekomstbestendigheid van flexwoningen kan een grote rol spelen in het rendabeler maken van de businesscases. Anderzijds is het van belang dat de markt de vrijheid houdt om te blijven innoveren. Naast regelgeving over de toekomstbestendigheid van flexwoningen kan zicht op vervolglocaties ook een substantiële rol spelen om de businesscase rendabeler te maken.
Verder wordt er gewerkt aan standaardisatie via wetgeving. Hier ga ik in mijn antwoord op vraag 11 verder op in.
Ja, deze mening deel ik. De invoering van de Wet kwaliteitswaarborging (Wkb) maakt het landelijk goedkeuren van fabriekswoningen mogelijk. Het wordt daarbij mogelijk om fabriekswoningen en andere vormen van conceptuele woningbouw vooraf, eenmalig te beoordelen op het kwalitatief goed en veilig zijn. Per project kan dan volstaan worden met de noodzakelijke beoordeling van specifieke lokale omstandigheden, zoals de fundering, en een toets op de juiste uitvoering van het bouwproject.