Ingediend | 18 mei 2022 |
---|---|
Beantwoord | 8 juni 2022 (na 21 dagen) |
Indiener | Wybren van Haga (BVNL) |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie internationaal internationale samenwerking media |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z09739.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3016.html |
In gesprekken met de Oekraïense autoriteiten heeft het ministerie informatie over de zaak opgevraagd. Onlangs heeft het ministerie gerappelleerd bij de Oekraïense autoriteiten. Tot op heden bleek het, in verband met de huidige oorlogsomstandigheden, niet mogelijk om nadere informatie te verkrijgen.
Het ministerie heeft hierover navraag gedaan. Tot op heden is geen nadere informatie ontvangen.
Het ministerie heeft de zaak opgebracht bij de Oekraïense autoriteiten. Daarnaast heb ik deze zaak besproken met Minister van Buitenlandse Zaken, Kuleba. In deze gesprekken heeft Nederland het belang van persvrijheid – ook in oorlogssituaties – sterk benadrukt. Ook de proportionaliteit van de uitzetting is aan de orde geweest in het gesprek met Minister Kuleba.
Tijdens mijn bezoek aan Kyiv op dinsdag 10 mei heb ik deze casus opgebracht bij mijn evenknie Minister Kuleba. Minister Kuleba heeft toegezegd naar de zaak te kijken.
Het ministerie heeft de Oekraïense autoriteiten gevraagd om nadere informatie. Op dat moment zal er meer duidelijkheid zijn over de specifieke context en omstandigheden van deze kwestie.
Het ministerie heeft de Oekraïense autoriteiten een aantal keer gevraagd om nadere informatie. Gezien de huidige oorlogsomstandigheden hebben de Oekraïense autoriteiten tot dusver geen nadere informatie kunnen geven. Daarnaast heb ik de casus onder de aandacht gebracht van mijn Oekraïense collega, Minister Kuleba.
De heer Dulmers kan in Oekraïne een nationale rechtsgang starten. Het ministerie heeft – op zijn verzoek – een lijst van advocaten met de heer Dulmers gedeeld. Toegang tot een internationaal mensenrechtenhof of -comité vereist het doorlopen van de nationale rechtsgang.