Ingediend | 22 december 2021 |
---|---|
Beantwoord | 31 januari 2022 (na 40 dagen) |
Indiener | Henk Nijboer (PvdA) |
Beantwoord door | Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66) |
Onderwerpen | huisvesting huren en verhuren recht rechtspraak |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z24110.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-1499.html |
Ja. Op basis van artikel 31 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (hierna: Uhw) kan alleen worden gewraakt vóór aanvang van de behandeling op zitting.
Zie antwoord vraag 1.
Het klopt dat de systematiek van artikel 31 Uhw verschilt met die van artikel 36 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Het huidige artikel 31 Uhw vloeit voort uit artikel 15 van de Wet op de huurcommissies, die voorheen gold. Bij invoering van de Wet op de huurcommissies in 1979 is gekozen om dezelfde wrakingsregels te hanteren als in de reguliere rechtspraak. Door een latere aanpassing van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering zijn de artikelen anders komen te luiden.
Zie antwoord vraag 3.
Ja. Het gaat niet om een bewust onderscheid en daarom ben ik voornemens om een wijziging van de wet op dit punt te onderzoeken.
Zie antwoord vraag 5.
Hiermee deel ik u mee dat de aan mij gestelde vragen van het lid Nijboer (PvdA) over de wrakingsregels bij een hoorzitting van de Huurcommissie, ingezonden op 22 december 2021 met kenmerk 2021Z24110, niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord. Voor de beantwoording van de vragen is meer tijd nodig vanwege overleg met de Huurcommissie. Uw Kamer ontvangt de antwoorden zo spoedig mogelijk.