Ingediend | 21 december 2021 |
---|---|
Beantwoord | 18 maart 2022 (na 87 dagen) |
Indiener | Suzanne Kröger (GL) |
Beantwoord door | Stef Blok (VVD) |
Onderwerpen | bestuur bodem energie gemeenten natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z24049.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2130.html |
Ja.
Net als u bereiken ook mij signalen van burgers dat zij niet bekend zijn met de oliewinning in hun omgeving. Ik kan mij dan ook voorstellen dat omwonenden die zich niet bewust waren van het feit dat de NAM vanaf de locatie in hun buurt olie wint, verrast zijn door de berichtgeving over de oliewinning.
De oliewinning in Rotterdam vindt al plaats sinds 1984 en de benodigde vergunningen en toestemmingen zijn al lang geleden afgegeven. Daardoor kan de situatie ontstaan dat mensen die al geruime tijd in dit gebied wonen niet op de hoogte zijn van de oliewinning. Voor mensen die in directe omgeving van de mijnbouwlocatie wonen is de oliewinning niet onbekend.
Het document dat gepubliceerd is, is een ontwerpbesluit dat tot 19 januari 2022 ter inzage heeft gelegen. Een ontwerpbesluit is een voornemen waarop zienswijzen kunnen worden ingediend. De zienswijzen worden betrokken bij de definitieve besluitvorming.
De gemeentes Rotterdam en Barendrecht zijn wettelijk adviseur bij een procedure tot instemming met een winningsplan voor oliewinning. Ik heb de gemeentes Rotterdam en Barendrecht daarom om advies gevraagd in deze procedure. Verder hebben medewerkers van mijn ministerie en ook medewerkers van de NAM regelmatig contact met de gemeentes, ook over de oliewinning onder Rotterdam.
Het advies van de gemeente Rotterdam heb ik, samen met alle andere door mij gevraagde adviezen, meegewogen in het ontwerpbesluit en is gedeeltelijk overgenomen. Verschillende adviespunten van onder andere de gemeenten Rotterdam en Barendrecht hebben geleid tot voorschriften aan het ontwerpbesluit. Het advies om onderzoek te laten doen naar de invloed van de maximaal verwachte bodemdaling van 2 cm op de meer dan 100 jaar oude bomen in het Zuiderpark, heb ik niet ingewilligd omdat de oliewinning geen invloed heeft op de bomen. Ik vind het behouden van deze bomen belangrijk en zie dat de bodemdaling niet zal plaatsvinden in de laag van de ondergrond waarin de bomen geworteld zijn. De bodemdaling heeft daarmee geen effect op de bomen. Ook vind ik het net als de gemeente Rotterdam belangrijk dat buitendijks gelegen gebieden nog binnen de normen voor maaiveldhoogte vallen. Echter de nog te verwachten bodemdaling van maximaal 2 cm geeft geen aanleiding om nader onderzoek voor te schrijven of buitendijks gelegen gebieden nog binnen de normen voor maaiveldhoogte vallen.
Ja, elke (negatieve) zienswijze beoordeel ik met open houding. Zienswijzen die betrekking hebben op het toetsingskader van de wet betrek ik bij de definitieve besluitvorming. Overigens geef ik op alle zienswijzen die ik ontvang een antwoord, ook die zienswijzen die geen betrekking hebben op het wettelijk toetsingskader.
Ik weet en heb er begrip voor dat niet iedere omwonende het eens is met het eventueel voorzetten van de oliewinning in Rotterdam. Bij een beoordeling van een verzoek tot instemming met een winningsplan, ben ik gehouden aan het daarvoor geldende wettelijke toetsingskader. Voor zover een zienswijze betrekking heeft op dit toetsingskader betrek ik dit bij de definitieve besluitvorming. Zienswijzen zouden kunnen leiden tot aanpassing van het ontwerpbesluit. Er is tevens nog een mogelijkheid om in beroep te gaan tegen een definitief besluit. De NAM heeft toestemming om olie te winnen in het gebied. Stopzetting van de winning kan alleen indien er sprake is van veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten ten aanzien van de veiligheid voor omwonenden, de natuur of het milieu.
De NAM zal geen nieuwe technieken toepassen. De NAM past reeds bestaande technieken toe in het olieveld Rotterdam en zal deze optimaliseren zodat er een verbeterde productie uit bestaande putten zal plaatsvinden en een betere verspreiding van het injectiewater over het veld om de olieproductie te ondersteunen en de bodemdaling te beperken. Het gaat hier niet om het injecteren van stoom zoals in Schoonebeek.
De NAM beschrijft de mogelijkheid in de toekomst een nieuwe put te boren in de reservoirlaag met de naam De Lier Sandstone. Het gaat hier niet om een uitbreiding van het aantal putten, maar om het vervangen van putten waaruit de winning wordt beëindigd. De NAM heeft in het winningsplan beschreven in dat geval bij die put ook gebruik te maken van hydraulische stimulatie (fracking). Bij andere putten in deze reservoirlaag is in het verleden ook hydraulische stimulatie toegepast. Dit betreft een incidentele activiteit. Ik gebruik de term hydraulische stimulatie om te voorkomen dat er verwarring ontstaat met grootschalig fracken dat van een heel andere orde en grootte is en wordt toegepast bij schaliegaswinning in de Verenigde Staten. Hydraulische stimulatie in olie- en gasputten wordt sinds 1954 in Nederland toegepast. In de afgelopen decennia zijn circa 340 conventionele hydraulische stimulaties in circa 250 putten uitgevoerd. Hydraulische stimulaties hebben de afgelopen decennia veilig plaatsgevonden.
De winning zoals nu vergund heeft geen ecologische gevolgen. Omdat de wijze van winning niet wijzigt, zal ook verdere oliewinning geen geologische gevolgen hebben.
Zoals beschreven in het winningsplan en het ontwerpinstemmingsbesluit is de bodemdaling geminimaliseerd doordat er waterinjectie in het veld plaatsvindt. In de beginjaren van de oliewinning heeft er enkele centimeters bodemdaling plaatsgevonden. Hiervan zijn geen gevolgen bekend. Door het opstarten van de waterinjectie eind jaren negentig wordt de druk in het olieveld op peil gehouden en is de bodemdaling minimaal. De nu nog verwachte bodemdaling die vanaf is dan ook minder dan 2 cm. De totaal opgetreden bodemdaling door de oliewinning sinds 1984 zal in 2050 maximaal 7 cm zijn. Hiervan worden geen gevolgen verwacht voor het grondwater en het oppervlaktewater in de Waalhaven en de Nieuwe Maas.
Op basis van het winningsplan en het advies dat TNO hierover aan mij heeft gegeven wordt er geen bodemtrilling verwacht als gevolg van de oliewinning in Rotterdam.
Ja, op de website mijnbouwvergunningen.nl kunt u alle vergunningsprocedures inzien die thans in behandeling zijn of in het afgelopen jaar doorlopen zijn. Van lopende gesprekken is er geen overzicht. Momenteel is de houding ten aanzien van mijnbouw in Nederland weinig aantrekkelijk voor mijnbouwbedrijven en vinden dan ook heel beperkt gesprekken plaats. Momenteel zijn er alleen gesprekken over mogelijke ontwikkelingen offshore. Een overzicht van alle bestaande vergunningen en hun loopjaar publiceer ik jaarlijks gepubliceerd in het jaarverslag «Delfstoffen en aardwarmte in Nederland» van TNO (https://www.nlog.nl/jaarverslagen zie bladzijde 106).
Een eventuele instemming met het winningsplan Rotterdam betreft geen nieuwe opsporings- of winningsvergunning. In algemene zin geldt dat de Mijnbouwwet beschrijft waaraan ik een aanvraag voor een opsporings- en winningsvergunningen moet toetsen. Als een mijnbouwbedrijf voldoet aan de voorwaarden dan dien ik de vergunning af te geven.
De eventueel nieuw te boren putten betreffen hier geen uitbreiding van het aantal putten, maar het eventueel vervangen van putten waaruit de winning wordt beëindigd. Het aantal in gebruik zijnde putten zal niet toenemen.
In de beoordeling van vergunningen houd ik ook rekening met de klimaatdoelstellingen. Als de Nederlandse vraag naar olie afneemt, neem ik dit mee in mijn beoordeling of er nog grond is om de winning te continueren. Indien er geen sprake meer is van planmatig beheer van de ondergrond kan ik de winning bekorten.
De winning van olie en gas vindt alleen plaats als het veilig gewonnen kan worden. Zolang er olie en gas gebruikt wordt in Nederland is het beter om dit in eigen land te winnen. Als de vraag naar olie en gas afneemt kan ook de winning in eigen land worden afgebouwd. Overigens neemt de hoeveelheid gewonnen olie en gas al jaren af doordat bestaande velden leger raken en er weinig nieuwe ontwikkelingen zijn. Hoeveel van de bekende voorraden nog gewonnen zal worden is om die reden moeilijk in een percentage uit te drukken.
De vragen van het lid Beckerman (SP) over de oliewinning in Rotterdam door de NAM (kenmerk 2021Z23973, ingezonden 20 december 2021) en de vragen van lid Kröger (GroenLinks) (kenmerk 2021Z24049, ingezonden 21 december 2021)over het bericht in het AD over de oliewinning in Rotterdam, kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken worden beantwoord. De beantwoording volgt zo spoedig mogelijk.