Ingediend | 9 augustus 2021 |
---|---|
Beantwoord | 15 september 2021 (na 37 dagen) |
Indiener | Thom van Campen (VVD) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | dieren landbouw natuur en milieu stoffen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z14170.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-4044.html |
Ja.
Met provincies is afgesproken dat er niet handhavend wordt opgetreden indien er wordt beweid en bemest, omdat daarvoor geen vergunning op grond van de Wet natuurbescherming is vereist.
De rechtbank is van oordeel dat alleen een vrijstelling van de vergunningplicht geldt als de betrokken activiteit ongewijzigd wordt voortgezet sinds de Europese referentiedatum. Ik ben echter van mening dat ook als een project is gewijzigd, maar niet meer stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied veroorzaakt dan op de Europese referentiedatum, significante gevolgen voor dat gebied kunnen worden uitgesloten, zodat ook dan geen vergunning nodig is.
Zoals ook eerder aan uw Kamer is aangegeven, is het duidelijk dat er, afgezien van enkele uitzonderingssituaties, geen depositiestijging plaatsvindt ten opzichte van de referentiesituatie. De onderbouwing hiervan kunt u nalezen in het tussentijds advies «bemesten beweiden in 2020» van het Adviescollege Stikstofproblematiek (Kamerstuk 35 334, nr. 39).3
Omdat het alleen in enkele situaties onduidelijk is welke gevolgen beweiden en bemesten heeft voor Natura 2000-gebeiden – deze situaties worden overigens in kaart gebracht – acht ik het disproportioneel om op moment in alle gevallen waar wordt beweid en bemest handhavend op te treden.
De uitspraak in Overijssel laat zien dat het aantonen van «bestaand gebruik» van belang is voor het toepassen van de bovengenoemde redeneerlijn in de praktijk. Er moet nog worden gekeken hoe en in welke vorm dit inzichtelijk gemaakt kan worden voor agrariërs.
De door u genoemde aspecten zullen daarom inderdaad zoveel mogelijk worden betrokken in het formuleren van een richtlijn.
De recent tot stand gekomen Wet stikstofreductie en natuurverbetering – waarin de structurele aanpak van de stikstofproblematiek is verankerd – bevat wettelijk vastgestelde resultaatsverplichtende doelstellingen voor de reductie van de stikstofbelasting van Natura 2000-gebieden, de wettelijke opdracht om een programma met maatregelen vast te stellen om die doelstelling te realiseren en om de natuur in de Natura 2000-gebieden te verbeteren en wettelijke regels over monitoring en bijsturing.
Met de contournota die is bijgevoegd in de voortgangsbrief over de stikstofproblematiek van 16 juli jl. (Kamerstuk 35 334, nr. 160)4 is een eerste stap gezet in de ontwikkeling van het Programma Stikstofreductie en Natuurverbetering. Hierin wordt onder andere aandacht besteed aan sociaaleconomische effecten en de weging van de haalbaarheid en betaalbaarheid van maatregelen.
De uitwerking van de managementmaatregelen in de melkveehouderij, waarover ik uw Kamer op 20 juli jl. geïnformeerd heb (Kamerstuk 35 334, nr. 159)5 is een goed voorbeeld van de manier waarop ik met de agrarische sector samen wil werken om effectieve en haalbare maatregelen te nemen.
Wegens interne afstemming is het niet gelukt om de vragen voor 8 september te beantwoorden.