Ingediend | 20 april 2021 |
---|---|
Beantwoord | 17 mei 2021 (na 27 dagen) |
Indiener | Joost Eerdmans (EénNL) |
Beantwoord door | Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z06489.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2768.html |
Ik ben bekend met de berichtgeving hierover.
Op 30 april 2021 waren er in Nederland 46.940 Syriërs in het bezit van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Dit aantal kan in de volgende categorieën worden onderverdeeld:
18.030 Syriërs zijn in het bezit van een eerste zelfstandige verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd;
21.630 Syriërs zijn in het bezit van een eerste afgeleide verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op basis van nareis;
7.280 Syriërs hebben sinds het verkrijgen van hun verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd een verlenging daarvan aangevraagd nadat de verblijfsduur van hun eerste vergunning na vijf jaar was verlopen. Dit aantal bestaat uit zowel zelfstandige asielvergunningen als afgeleide verblijfsvergunningen asiel op basis van nareis1.
Op grond van artikel 40 van de Vreemdelingenwet kan de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsgunning asiel voor onbepaalde tijd niet eerder worden ingediend dan vier weken voordat de vreemdeling gedurende vijf achtereenvolgende jaren rechtmatig verblijf (een vergunning asiel voor bepaalde tijd) heeft gehad. Op 30 april 2021 zijn 17.040 Syriërs een jaar of minder verwijderd van het moment waarop zij een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd kunnen indienen.
De omstandigheid dat een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd kan worden ingediend, betekent niet zonder meer dat de vreemdeling daarvoor ook in aanmerking komt. Een vreemdeling komt pas in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd als hij, naast bovengenoemde verblijfsduur, voldoet aan het inburgeringsvereiste of daarvan is vrijgesteld en er daarnaast geen gronden bestaan om de asielvergunning in te trekken.
Voor het huidige landgebonden asielbeleid voor Syrië geldt het uitgangspunt dat mensen uit Syrië die vanuit het buitenland terugkeren, bij of na inreis een reëel risico lopen op ernstige schade. Terugkeer naar Syrië vindt dan ook niet plaats op initiatief van de Nederlandse overheid. Indien een Syrische migrant toch de wens heeft om terug te keren naar Syrië – om welke reden dan ook – kan de DT&V hierin ondersteunen, bijvoorbeeld middels het boeken van een vlucht.
Zie antwoord vraag 4.
Of de situatie in Syrië weer veilig genoeg is om naartoe terug te keren, wordt door mij beoordeeld op basis van feiten uit objectieve bronnen over de situatie aldaar, waaronder de ambtsberichten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Uit het meest recente algemeen ambtsbericht bleek dat de veiligheidssituatie in Syrië niet substantieel was verbeterd. De algehele veiligheidssituatie en mensenrechtenschendingen die gepleegd worden door het Syrische regime en andere partijen, bleken onverkort zorgwekkend.
De situatie in Syrië blijf ik nauwgezet volgen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heb ik gevraagd een nieuw algemeen ambtsbericht over de situatie in Syrië op te stellen. Dit ambtsbericht wordt aanstaande zomer verwacht. Bij het opstellen van een ambtsbericht worden diverse (internationale) bronnen betrokken.2 Na publicatie van het ambtsbericht zal ik aan de hand van de feiten in dat ambtsbericht beoordelen of het asielbeleid voor Syrië aanpassingen behoeft. Deze beoordeling dient uiteraard zorgvuldig plaats te vinden en neemt enige tijd in beslag. Bij de beoordeling van landenbeleid wordt het beleid van de ons omringende lidstaten betrokken. Het Nederlandse asielbeleid voor Syrië is momenteel in lijn met het beleid dat door het merendeel van de andere EU-lidstaten wordt gevoerd. Ik zal uw Kamer te zijner tijd informeren of er aanleiding bestaat het asielbeleid ten aanzien van Syrië te wijzigen.
Zie antwoord vraag 6.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Eerdmans (JA21), van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht dat Denemarken tijdelijke verblijfsvergunningen van Syriërs niet verlengt vanwege de verbeterde veiligheidssituatie in Syrië. (ingezonden 20 april 2021) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.