Ingediend | 22 maart 2021 |
---|---|
Beantwoord | 2 juni 2021 (na 72 dagen) |
Indiener | Frank Futselaar |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | dieren landbouw natuur en milieu stoffen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z04799.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3016.html |
Ja, ik ben bekend met het in Nature verschenen artikel. In het artikel wordt een kader omschreven dat betrekking heeft op een mondiaal gecoördineerde inzet om beschermings-, voedselveiligheid- en klimaatdoelen te bereiken. Het geeft interessante inzichten in de mondiale voordelen van gebiedsbescherming. Als het gaat om de koolstof die vanuit de zeebodem vrijkomt in de waterkolom wordt overigens aangegeven dat die afneemt naarmate de bodem vaker wordt beroerd. Dit is op de Nederlandse Noordzee het geval, aangezien bodemberoerende visserij al vele decennia plaatsvindt. Daarnaast geven de auteurs aan dat het onbekend is in hoeverre de koolstof die door bodemberoering in de waterkolom wordt opgenomen daadwerkelijk als CO2 in de atmosfeer terecht komt.
In welke mate de Nederlandse boomkorvloot invloed heeft op het beperken van klimaatverandering komt niet duidelijk naar voren uit dit onderzoek. Daarnaast verschilt de winst die behaald wordt voor het behouden van de koolstof in de bodem per gebied. Aanvullend hangt de invloed van de Nederlandse boomkorvloot af van de mate waarin bepaalde gebieden in het verleden en/of in het heden zijn beroerd. Er wordt beschreven dat de uitstoot na negen jaar bodemberoering stabiliseert rond 40% van de uitstoot van het eerste jaar. In welke mate de genoemde uitstoot van toepassing is op de Nederlandse boomkorvisserij en de Noordzee is onbekend aangezien de bodem van de Noordzee de afgelopen eeuw is beroerd. Dit onderzoek biedt wat dat betreft een inzicht in de mondiale voordelen van gebiedsbescherming, maar ik zie vooralsnog geen aanknopingspunten om via deze weg grote stappen te maken tot het behalen van de Nederlandse klimaatdoelen.
De komende jaren heeft de uitvoering van het Noordzeeakkoord mijn volle aandacht. Ik zal mij o.a. – zoals vermeld in mijn appreciatie bij het advies van mevrouw Burger voor een duurzame kottervisserij op de Noordzee (hierna «kottervisie» genoemd) – inzetten voor de uitvoering van een sanering en voor innovaties gericht op de «zero-impact kotter» om bodemberoering en brandstofverbruik – en daarmee ook CO2-uitstoot – te beperken. Over deze visserijmaatregelen zal ik de Tweede Kamer vóór de zomer informeren bij de actualisatie van de kottervisie. Daarbij zal ik ook aandacht besteden aan de CO2-uitstoot door de visserij.
Deze zomer zal de Europese Commissie de eerste voortgangsrapportage over de Verordening Technische Maatregelen presenteren. Bij deze voortgangsrapportage zal er door Nederland wederom aandacht gevraagd worden voor de pulsvisserij. De voordelen van deze vismethode, waaronder minder bodemberoering en de eventuele vermindering van CO2-uitstoot door bodemberoering, zullen hierbij ook worden benoemd.
In het Noordzeeakkoord zijn afspraken gemaakt over de gebiedsbescherming op de Nederlandse EEZ. Ik zet mij er voor in om deze afspraken uit te voeren.
Het Gemeenschappelijk Visserijbeleid is in 2013 herzien en er wordt op korte termijn geen herziening verwacht. Wanneer er wordt gewerkt aan een herziening van het beleid ben ik bereid om de effecten van bodemberoering en de daarbij vrijkomende CO2 onder de aandacht te brengen bij bijvoorbeeld nieuw vast te stellen technische maatregelen. Invoering van innovatieve visserijtechnieken kunnen hier een onderdeel van zijn.
De vragen van het lid Futselaar (SP) over onderzoek waaruit blijkt dat de boomkorvisserij significant bijdraagt aan CO2-uitstoot (2021Z04799), kan niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord, omdat een zorgvuldige beantwoording meer tijd vergt. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.