Ingediend | 17 maart 2021 |
---|---|
Beantwoord | 13 april 2021 (na 27 dagen) |
Indiener | Helma Lodders (VVD) |
Beantwoord door | Hans Vijlbrief (staatssecretaris financiën) (D66) |
Onderwerpen | belasting financiën luchtvaart verkeer |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z04674.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2333.html |
Ja.
Ja.
Ja, dat klopt. Het is gebruikelijk om in belastingverdragen specifieke afspraken te maken over inkomen genoten door een inwoner van een verdragsstaat ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd. Met dergelijke afspraken worden administratieve lasten verminderd. In het belastingverdrag met Ierland is overeengekomen om het heffingsrecht over inkomen van luchtvaartpersoneel dat werkzaam is in het internationale verkeer geheel toe te kennen aan de woonstaat van de werknemer. Het begrip internationaal verkeer is in dit verband breed gedefinieerd. Het resultaat is dat inkomen van inwoners van Nederland die als luchtvaartpersoneel werkzaam zijn voor een Ierse luchtvaartmaatschappij in relatie tot Ierland in beginsel geheel ter heffing is toegewezen aan Nederland.
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 3, wordt in relatie tot Ierland het heffingsrecht over het inkomen van in Nederland woonachtig luchtvaartpersoneel dat werkzaam is voor een Ierse maatschappij toegewezen aan Nederland. Ierland moet op basis van deze afspraken terugtreden. Het staat Ierland vrij om daarbij gebruik te maken van een teruggaafprocedure.
Indien zich problemen voordoen bij de «voorkoming» door Ierland, kan de Nederlandse bevoegde autoriteit hierover met de Ierse autoriteiten in gesprek gaan. Eind 2019 heeft een aantal inwoners van Nederland dat werkt voor een Ierse luchtvaartmaatschappij bij de Nederlandse bevoegde autoriteit kenbaar gemaakt tegen problemen aan te lopen bij de voorkoming door Ierland. Zij liepen bijvoorbeeld aan tegen liquiditeitsproblemen, omdat de belastingteruggaaf in Ierland niet rond was voordat de belasting in Nederland over hetzelfde jaar verschuldigd was. Om hiervoor tot een oplossing te komen is bij de Ierse bevoegde autoriteit aangedrongen op een bespreking die begin vorig jaar heeft plaatsgevonden. De Ierse bevoegde autoriteit gaf daarbij aan dat het niet gekozen heeft voor een inhoudingsvrijstelling bij in het buitenland woonachtige piloten, omdat deze procedure door Ierland als misbruikgevoelig wordt ervaren. De Ierse bevoegde autoriteit erkende verder dat de teruggaafprocedure met name in het verleden (te) veel tijd in beslag nam en benadrukte met een optimalisatie van de procedures bezig te zijn. Dit proces om procedures te optimaliseren is inmiddels afgerond en houdt in relatie tot in Nederland woonachtig luchtvaartpersoneel in dat de teruggaaf van de ingehouden Ierse belasting zal worden afgerond in beginsel ruim voordat de Nederlandse belastingaanslag over een bepaald jaar wordt opgelegd. Op deze wijze worden liquiditeitsproblemen voorkomen.
Om ondanks de verbeteringen in de Ierse teruggaafprocedure te voorkomen dat een teruggaaf onverhoopt toch later volgt dan de Nederlandse belastingaanslag, heeft Nederland aangedrongen op een centraal contactpunt in Ierland waar in Nederland woonachtig luchtvaartpersoneel zich toe kan wenden indien de procedure te veel tijd in beslag dreigt te nemen. Ierland heeft naar aanleiding van dit verzoek een contactpunt gedeeld dat per e-mail kan worden benaderd (via het volgende e-mailadres: taxtreaties@revenue.ie). Verder heeft de Ierse bevoegde autoriteit toegezegd dat zal worden gemonitord of voor bepaalde groepen belastingplichtigen, waarvan vaststaat dat Ierland geen heffingsrecht toekomt, over kan worden gegaan tot het verlenen van een inhoudingsvrijstelling. Dit is afgelopen jaar nader onderzocht en hiervoor bestaat volgens de Ierse bevoegde autoriteit vooralsnog onvoldoende aanleiding.
Op basis van het beperkte aantal signalen uit de praktijk sinds de hiervoor besproken Ierse toezeggingen, blijkt de oplossing in de meeste gevallen te werken. In een beperkt aantal gevallen verloopt de teruggaaf in Ierland nog niet direct goed en is de betrokken belastingplichtige geadviseerd om contact op te nemen met het hiervoor genoemde contactpunt van de Ierse belastingautoriteiten. Indien zich dus toch nog problemen van (tijdelijke) dubbele belastingheffing dreigen voor te doen, kunnen belastingplichtigen zich wenden tot dit contactpunt. Ten slotte, in de situaties waarin een voorlopige aanslag in Nederland in het spel is waardoor gedurende het belastingjaar reeds belasting is verschuldigd in Nederland, kunnen belastingplichtigen zich wenden tot de Belastingdienst met het verzoek om, onder verwijzing naar de ingehouden belasting over hetzelfde inkomen in Ierland, de voorlopige aanslag inkomstenbelasting achterwege te laten. Als ik nieuwe signalen binnenkrijg dat de teruggaafprocedure in Ierland dusdanig lang duurt dat de Nederlandse aanslag al is opgelegd, zal ik hier opnieuw aandacht voor vragen bij de Ierse bevoegde autoriteit.
Zie antwoord vraag 4.
Indien de in het antwoord op de vragen 4 en 5 beschreven procedures geen oplossing bieden, kunnen personen die tegen dubbele belastingheffing aanlopen een verzoek indienen tot het starten van een procedure voor onderling overleg met Ierland. Via deze procedure heeft Nederland voornoemde signalen eind 2019 ook bij Ierland aangekaart. Deze procedure is opgenomen in alle belastingverdragen waarbij Nederland partij is. Op deze manier houdt de Nederlandse bevoegde autoriteit dus ook zicht op de werking van de Nederlandse belastingverdragen. Daarnaast treedt de bevoegde autoriteit van Nederland regelmatig in contact met de bevoegde autoriteiten van verdragspartners om op basis van signalen mogelijke verschillen in interpretatie van verdragsbepalingen te bespreken.