Ingediend | 25 november 2020 |
---|---|
Beantwoord | 9 december 2020 (na 14 dagen) |
Indiener | Carla Dik-Faber (CU) |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie gezondheidsrisico's recreatie zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z22689.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-1051.html |
In de adviezen naar aanleiding van het 83e,84een 85e OMT wordt gesteld dat een verhoogd transmissierisico door zingen niet kan worden uitgesloten. Nieuwe gemelde clusters in koren, resultaten van clusteronderzoek en nieuwe literatuur- en media-analyse zijn aanleiding geweest voor een update van het RIVM-advies «Koren en Zangensembles». Het OMT adviseert daarom dat bij de huidige hoge incidentie in de maatschappij zingen in groepsverband in welke context dan ook afgeraden dient te worden. Omdat kinderen zelf weinig ziek worden van COVID-19 en weinig bijdragen aan de verspreiding van het virus, is het OMT van mening dat voor kinderen tot en met 12 jaar een uitzondering gemaakt kan worden. Ik heb dit advies overgenomen.
Overigens geldt er geen verbod meer. Per 1 december jl. is, onder de Tijdelijke wet maatregelen covid-19, het verbod op zingen vervangen door een dringend advies om niet te zingen.
Uitzonderingen op dit dringende advies gelden voor betaalde professionele zangers in groepsverband, die (deels) afhankelijk zijn van zingen voor hun levensonderhoud en conform het OMT advies voor kinderen tot en met 12 jaar. Ten tijden van het zangverbod golden er onder meer uitzonderingen voor zang als onderdeel van belijdenis van godsdienst of levensovertuiging en betogingen, omdat het grondrechten zijn. Nu er sprake is van een dringend advies, zijn deze uitzonderingen niet meer van relevant.
Zie vraag 1.
Het OMT geeft in onder vraag 1 genoemde advies als perspectief aan dat bij risiconiveau waakzaam (Rt <1 en incidentie ≤7/100.00/dag) het risico van zingen in groepsverband klein is en zingen dan wel verantwoord lijkt. Personen met een kwetsbare gezondheid dienen zelf de afweging te maken of zij dit kleine risico wel of niet willen lopen. Het OMT geeft ook aan dat, mochten nieuwe onderzoeksbevindingen of literatuur zich voordoen, dit advies opnieuw bekeken zal worden.
In de stand van zakenbrief COVID-19 van 17 november jl. aan de Tweede Kamer heb ik expliciet gecommuniceerd over de maatregelen, die op 18 november zouden ingaan, waaronder de maatregel voor gezamenlijk zingen. De afzonderlijke maatregelen zijn ook toegelicht op rijksoverheid.nl. Ik ben bereid om het gesprek aan te gaan met vertegenwoordigers van koren en dirigenten en betrek ook graag mijn collega’s van JenV en OCW, met wie de maatregelen worden afgestemd.
Koordirigenten zijn doorgaans zzp-er. Zij kunnen een beroep doen op het generieke steunpakket. Met name de tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers staat open voor zzp-ers. En in het tweede steunpakket voor de culturele en creatieve sector voor de eerste helft van 2021 zijn middelen beschikbaar voor onder andere regelingen bij de rijkscultuurfondsen waar deze professionals een beroep op kunnen doen.
Bij de besluitvorming over maatregelen wordt een afweging van de verschillende belangen gemaakt en daarbij worden steeds de consequenties voor onder meer burgers en ondernemers in algemene zin betrokken. De beoordeling van noodzaak en evenredigheid is daarmee breder dan de beoordeling van de invloed op de verspreiding van het virus. Ter voeding van deze afweging worden voortdurend gesprekken gevoerd. Zoals toegezegd in het antwoord op vraag 5 zal ik ook in gesprek gaan met vertegenwoordigers van koren en dirigenten.
Ja.