Ingediend | 13 augustus 2020 |
---|---|
Beantwoord | 20 augustus 2020 (na 7 dagen) |
Indieners | Mark Harbers (VVD), Jaco Geurts (CDA) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | dieren landbouw natuur en milieu stoffen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z14706.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-3816.html |
Ja.
Op het moment dat werd overeengekomen dat een gesprek zou worden gepland tussen Agrifacts, Stikstofclaim en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), is ook afgesproken dat vooraf afstemming zou plaatsvinden over het kader waarbinnen het gesprek zou plaatsvinden. Vanuit het ministerie is het volgende kader voorgesteld:
Het gesprek is bedoeld om toe te lichten hoe de normen in de ontwerpregeling tot stand zijn gekomen. Het gaat om een technische toelichting op de wijze van berekening van de normen, zodat de stichtingen deze, uitgaande van de nodige technische kennis aan de zijde van de stichtingen, kunnen verifiëren en reproduceren. Voorts zal worden toegelicht waar de 155 gram in artikel 64c van de ontwerpregeling op is gebaseerd.
Het gesprek is niet bedoeld om de juistheid van de gebruikte invoergegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en Wageningen Economic Research (WEcR) en de berekeningen en rekenmethodiek daarvan aan de orde te stellen. Met andere woorden: het gesprek is bedoeld om na te lopen hoe het ministerie op basis van de gegevens van het CBS en WEcR tot de normen in de regeling is gekomen, niet om na te lopen hoe het CBS en WEcR tot de door hen gerapporteerde gegevens zijn gekomen. Eveneens is de juistheid van de gebruikte onderzoeken om tot de ondergrens van 155 gram te komen geen onderwerp van dit gesprek;
Ook gaat het gesprek niet over de wenselijkheid, effecten en/of rechtmatigheid van de ontwerpregeling als zodanig. De stichtingen hebben al aangekondigd een aparte procedure te zullen starten om de ontwerpregeling aan te vechten. Daarin kunnen de bezwaren en argumenten door de stichtingen naar voren worden gebracht; het gesprek is daar niet voor bedoeld.
Er worden geen opnames gemaakt en er wordt niet getwitterd of anderszins gecommuniceerd over wat tijdens het gesprek is gewisseld, anders dan wat in het verslag staat (zie hierna).
Van het gesprek wordt een verslag gemaakt. In het verslag worden op navolgbare wijze de berekeningen weergegeven. Nadat dit verslag door beide kanten is vastgesteld, kan dit worden gebruikt in de communicatie.
De stichtingen hebben aangegeven niet in te stemmen met dit kader en om die reden af te zien van het voorgenomen gesprek met het ministerie.
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2. Daarbij merk ik op dat voorgesteld is dat een verslag wordt gemaakt dat door beide kanten (het ministerie en de stichtingen) wordt vastgesteld. Dit is voorgesteld om te voorkomen dat er verschillende interpretaties ontstaan en naar buiten worden gebracht van het besprokene, wat tot verwarring kan leiden terwijl het gesprek juist is bedoeld om voor opheldering te zorgen.
Nadat het verslag zou zijn vastgesteld, zou hier op elke manier en via elk medium over gecommuniceerd kunnen worden. Daar is geen enkel bezwaar tegen. Daarbij is wel beoogd te borgen dat de inhoud van die communicatie klopt, gelet op de complexe en technische materie. Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 3.
Nee, dit klopt niet. Er zou zeker gelegenheid zijn voor het stellen van vragen en er zou ruimte zijn om nader in te gaan op de totstandkoming van de normen. Dat is immers precies waar het gesprek voor was bedoeld.
Datum en tijdstip waarop het gesprek zou plaatsvinden, waren op dat moment overeengekomen. Wel vond inderdaad nog afstemming plaats over het kader waarbinnen het gesprek zou plaatsvinden. De stichtingen hebben hier nadien een eigen afweging in gemaakt.
Mijn ministerie was graag bereid om een toelichting te geven op de totstandkoming van de normen en is dat nog steeds. Zoals aangegeven in mijn eerdere beantwoording3 heb ik alle informatie die ten grondslag ligt aan de normen openbaar gemaakt. In aanvulling daarop treft uw Kamer bijgaand een notitie waarin een nadere toelichting wordt gegeven op hoe de normen, op basis van de reeds openbaar gemaakte gegevens, tot stand zijn gekomen.4