Ingediend | 3 juni 2020 |
---|---|
Beantwoord | 23 juni 2020 (na 20 dagen) |
Indieners | Sadet Karabulut , Bram van Ojik (GL), Lilianne Ploumen (PvdA) |
Beantwoord door | Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | energie natuur en milieu stoffen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z09977.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-3255.html |
Nederland heeft binnen de NAVO een kernwapentaak, een bondgenootschappelijke verplichting die Nederland al meer dan 55 jaar op zich neemt. Sinds 1961, en met name sinds het einde van de Koude Oorlog, zijn afspraken en besluitvormingsprocedures aangepast. Met de kernwapentaak is op dit moment één squadron F-16’s belast. Over afspraken en procedures voor nucleaire besluitvorming en uitvoering van de kernwapentaak kunnen, op grond van bondgenootschappelijke en juridisch bindende afspraken, geen mededelingen worden gedaan. Overwegingen van veiligheid liggen hieraan ten grondslag. Zoals gesteld in de beantwoording van eerdere Kamervragen,2 vindt alle besluitvorming binnen de NAVO plaats op basis van unanimiteit, waarbij altijd sprake is van strikte politieke controle door de NAVO-bondgenoten. Dit betekent dat ook bij nucleaire besluitvorming binnen de NAVO altijd de instemming van Nederland (en alle andere bondgenoten) vereist is.
De kernwapentaak die Nederland vervult binnen de NAVO levert een bijdrage aan de bescherming en verdediging van het gehele NAVO-bondgenootschap. Binnen de NAVO wordt geen onderscheid gemaakt tussen een aanval op de VS en een aanval op een andere NAVO-bondgenoot.
Het beoefenen van nucleaire scenario’s, op alle niveaus, teneinde de effectiviteit, veiligheid en beveiliging van nucleaire wapens te garanderen, heeft binnen NAVO altijd plaatsgevonden en vindt ook nu nog plaats. Over de aard en omvang van deze oefeningen kunnen eveneens onder de geldende bondgenootschappelijke afspraken geen mededelingen worden gedaan.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
De brief die wordt beschreven in dit artikel, ziet op correspondentie tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk over de opslag van wapens voor onderzeebootbestrijding, eventueel bedoeld voor vliegkampschip Hr.Ms. Karel Doorman. Nederland doet geen uitspraken over het beleid van bondgenoten.
Zoals hierboven aangegeven kunnen, op grond van bondgenootschappelijke en juridisch bindende afspraken, geen mededelingen worden gedaan over aantallen en locaties van in Europa aanwezige Amerikaanse kernwapens, noch over afspraken en procedures voor nucleaire besluitvorming en uitvoering van de kernwapentaak. Overwegingen van veiligheid liggen hieraan ten grondslag.
Zoals gesteld in de beantwoording van de Kamervragen genoemd onder vraag 7, vindt alle besluitvorming binnen de NAVO plaats op basis van unanimiteit, waarbij altijd sprake is van strikte politieke controle door de NAVO-bondgenoten. Dit betekent dat ook bij nucleaire besluitvorming binnen de NAVO altijd de instemming van Nederland (en alle andere bondgenoten) vereist is.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
Wij hebben inderdaad kennisgenomen van de uitspraken van de heer Mützenich hierover.
Nee. Zowel de Amerikaanse Nuclear Posture Review als de bondgenootschappelijke Deterrence and Defence Posture Review stellen dat het doel van kernwapens de afschrikking van agressie is, niet militaire inzet.
Zoals gesteld in de Tussenrapportage Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie6 zal het kabinet samen met de VS en andere bondgenoten eventuele kansen identificeren voor het verwijderen van Russische en Amerikaanse sub-strategische kernwapens uit Europa. Om daadwerkelijk bij te dragen zullen ontwapeningsstappen volledig, wederzijds, verifieerbaar en onomkeerbaar moeten zijn. Het New START wapenbeheersingsverdrag met haar effectieve verificatiemechanisme vormt het aangewezen vehikel voor zulke stappen tussen Rusland en de VS; Nederland zal zich inzetten voor het verlengen van dit verdrag om onderhandelingen over ambitieuzere vervolgstappen mogelijk te maken.
In de NAVO-Rusland Founding Act (1997) hebben NAVO-bondgenoten gesteld dat ze geen intentie, geen plan en geen reden hebben om nucleaire wapens op het grondgebied van nieuwe NAVO-bondgenoten te stationeren. Weliswaar heeft Rusland inmiddels de waarden, principes en committeringen geschonden die de basis vormen voor de relatie tussen de NAVO en Rusland (zoals uiteengezet in de NAVO-Rusland Founding Act en de Verklaring van Rome van 2002), maar NAVO-bondgenoten hebben in het Communiqué van de NAVO-Top in Brussel in 2018 herhaald dat het bondgenootschap zijn internationale verplichtingen wel nakomt. Het plaatsen van kernwapens op het grondgebied van de nieuwe NAVO-bondgenoten is dan ook niet aan de orde.
Zie antwoord vraag 12.
Conform de motie Van Ojik/Karabulut9 en de Nederlandse inzet inzake nucleaire risicobeperking10 werkt Nederland samen met NAVO bondgenoten om de-escalatie mogelijk te maken en nucleaire risico’s te anticiperen en waar mogelijk te beperken. Dit doet Nederland door samen met NAVO-bondgenoten gebalanceerd en proportioneel te reageren op de groeiende dreiging van Russische raketten en kruisvluchtwapens (met name sinds de Russische productie en introductie van het SSC-8 grondgelanceerde kruisvluchtwapen, wat heeft geleid tot de teloorgang van het INF-verdrag), en daarbij het belang te onderstrepen van de combinatie van druk en dialoog met Rusland. Bovendien werkt Nederland samen met NAVO-bondgenoten om nucleaire risicobeperking binnen het bondgenootschap verder vorm te geven.