Ingediend | 15 april 2020 |
---|---|
Beantwoord | 15 juni 2020 (na 61 dagen) |
Indiener | Tjeerd de Groot (D66) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | bodem natuur en milieu stoffen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z06768.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-3152.html |
Ja.
Ja, ik ben bekend met de artikelen 11, 12 en 14 van Richtlijn 2009/128/EG. Deze artikelen zijn geïmplementeerd in nationale regelgeving.
Ja, ik ben bekend met de artikelen 191 en 192 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU).
Ja, ik ben bekend met artikel 193 van het VWEU.
In Nederland dienen alle agrarische ondernemers de beginselen van geïntegreerde gewasbescherming toe te passen conform artikel 14 van Richtlijn 2009/128/EG. Uit de tussenevaluatie van de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst is naar voren gekomen dat nog niet alle agrarische ondernemers op dit moment alle mogelijkheden benutten. Dit leidt tot de vraag hoe we kunnen bevorderen dat agrarische ondernemers wel alle mogelijkheden van geïntegreerde gewasbescherming gaan benutten. De «Toekomstvisie gewasbescherming 2030» voorziet hierin via onder meer het realiseren van weerbare planten en teeltsystemen. Geïntegreerde gewasbescherming is namelijk een wezenlijk onderdeel van weerbare teeltsystemen.
Dit leidt tot de vraag in hoeverre de in de vragen genoemde artikelen en regelgeving een grondslag bieden voor het verbieden van één specifiek gewasbeschermingsmiddel of van specifieke toepassingen van een gewasbeschermingsmiddel.
Verordening (EG) 1107/2009 bevat regels voor het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen. Deze verordening biedt de Europese Commissie de mogelijkheid om op basis van een wetenschappelijke beoordeling al dan niet werkzame stoffen goed te keuren en biedt het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen (hierna: Ctgb) de mogelijkheid om al dan niet gewasbeschermingsmiddelen toe te laten in Nederland op basis van goedgekeurde werkzame stoffen. Het uitgangspunt is hierbij het voorkomen van onaanvaardbare risico’s voor mens, dier en milieu.
De verordening biedt de Europese Commissie en het Ctgb handvatten om in te grijpen in de goedkeuring van een werkzame stof of in de toelating van een gewasbeschermingsmiddel op het moment dat er nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn, waaruit blijkt dat niet meer aan de goedkeurings- of toelatingsvoorwaarden wordt voldaan. Deze nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn er volgens het Ctgb op dit moment niet voor de werkzame stof glyfosaat of voor glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen. Wel heeft het Ctgb in oktober 2019 het principebesluit genomen om de volvelds vooroogst-toepassingen van gewasbeschermingsmiddelen op basis van de werkzame stof glyfosaat in Nederland te verbieden. Deze toepassingen zijn namelijk in strijd met EU-uitvoeringsverordening 2017/2324 (Kamerstuk 27 858, nr. 487). Het Ctgb implementeert dit principebesluit bij de herbeoordeling van glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen en bij nieuwe aanvragen voor dergelijke middelen.
Luxemburg heeft de Europese Commissie en de lidstaten geïnformeerd over het feit dat gebruik wordt gemaakt van artikel 44 van Verordening (EG) 1107/2009 voor het intrekken van de toelating van alle glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen per 1 februari 2020. De wetenschappelijke onderbouwing ontbreekt echter. Het Ctgb heeft mij laten weten deze maatregel van Luxemburg niet over te kunnen nemen, omdat er daarvoor geen wetenschappelijke onderbouwing is. Bovendien sluit een dergelijk verbod niet aan bij de wetenschappelijke lijn die ik volg, namelijk handelen op basis van adviezen van ECHA, EFSA en het Ctgb. Deze lijn heeft ten grondslag gelegen aan het feit dat Nederland eind 2017 heeft ingestemd met het voorstel van de Europese Commissie om de Europese goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat te hernieuwen voor een periode van vijf jaar. Binnenkort zullen vier rapporterende lidstaten – voor Nederland het Ctgb -starten met de nieuwe herbeoordeling van de werkzame stof glyfosaat, zodat er op basis van alle wetenschappelijke inzichten eind 2022 weer besluitvorming kan plaatsvinden op Europees niveau.
De milieuregelgeving is aanvullend op Verordening (EG) 1107/2009 en biedt de mogelijkheid om generieke milieuvoorschriften te stellen met als criteria noodzakelijkheid, geschiktheid en evenredigheid. Deze criteria gelden overigens ook als er een beroep wordt gedaan op artikel 36 van het VWEU en artikelen 11, 12 en 14 van Richtlijn 2009/128/EG. Het generieke verbod op het professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw4, de zuiveringsplicht in de glastuinbouw en de verplichting voor agrarische ondernemers om bij het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen de verwaaiing van spuitvloeistof te verminderen met ten minste 75% voldoen aan deze criteria.
Als voor een verbod op specifieke gewasbeschermingsmiddelen of specifieke toepassingen daarvan Verordening (EG) 1107/2009 aangevoerd zou worden, dan dient het Ctgb dit te baseren op nieuwe wetenschappelijke inzichten. Aangezien deze inzichten er op dit moment niet zijn, zou zo’n verbod de verordening doorkruisen. Als een verbod specifieke gewasbeschermingsmiddelen of specifieke toepassingen daarvan gebaseerd zou worden op de milieuregelgeving, dan dient voldaan te worden aan de hierboven genoemde criteria. Daar is geen sprake van. We zullen dan ook moeten afwachten in hoeverre het verbod dat in Luxemburg is ingesteld gerechtelijk zal worden aangevochten en hoe de rechter in dezen zal oordelen. Ik treed daar verder niet in.
Ik heb inmiddels – ter uitvoering van de motie De Groot (Kamerstuk 27 858, nr. 463) – afspraken gemaakt met de agrarische sector over gebruik van glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen voor het bestrijden van onkruiden, in graslandbeheer en het behandelen van groenbemesters en vanggewassen. Hiervoor gaat een «nee, tenzij»-beleid gelden, waarbij de principes van geïntegreerde gewasbescherming leidend zijn. Dit was niet nodig voor kalenderspuiten (het regelmatig preventief op een vast moment gebruiken van een gewasbeschermingsmiddel om te voorkomen dat een plaag, ziekte of onkruid zich ontwikkelt). Dit preventief toepassen doet zich namelijk niet voor met glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen, omdat deze middelen systemisch werken en uitsluitend worden ingezet als het onkruid al aanwezig is (Kamerstuk 27 858, nr. 487).
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.
De vragen van het lid De Groot (D66) van 15 april 2020, over het bericht «Wederom kleuren Nederlandse akkers oranje-geel door gebruik van het omstreden middel glyfosaat», kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De vragen zullen zo spoedig mogelijk worden beantwoord.