Ingediend | 12 februari 2020 |
---|---|
Beantwoord | 9 maart 2020 (na 26 dagen) |
Indieners | Dilan Yeşilgöz-Zegerius (VVD), Bente Becker (VVD) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
Onderwerpen | cultuur cultuur en recreatie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z02776.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-2011.html |
Ja, ik ben met beide artikelen bekend.
Ophef rond spotprenten mag nooit leiden tot ophitsing of geweld tegen cartoonisten en mag de persoonlijke vrijheid van cartoonisten niet belemmeren. Zonder af te willen doen aan de ernst van de berichten, constateert het kabinet tegelijkertijd dat Nederland een lange traditie kent van persvrijheid en in internationale vergelijkingen hoog scoort.
Ja, persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting zijn kernwaarden binnen een democratische rechtsstaat zoals de onze. De persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting zijn vastgelegd in de Grondwet en in internationale verdragen, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Om de bescherming van de journalisten (hieronder worden ook cartoonisten verstaan) die te maken krijgen met agressie- en geweldsdelicten meer kracht bij te zetten is een samenwerkingsverband opgezet tussen de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), het Genootschap van Hoofdredacteuren, de politie en het Openbaar Ministerie (OM). Op basis van deze samenwerking is in juli 2018 een Akkoord3 opgesteld. Het Akkoord bevat maatregelen die (in preventieve zin) bijdragen aan de veiligheid van journalisten (o.a. het project PersVeilig4 van de NVJ). Daarnaast is in 2019 het protocol PersVeilig opgesteld door het eerder genoemde samenwerkingsverband dat helder weergeeft welke stappen er worden ondernomen zodra er een aangifte gedaan wordt.
Zo wordt er bijvoorbeeld van iedere strafbare gedraging aangifte opgenomen door de politie en geldt de verhoogde strafeis van het OM conform de OM-Aanwijzing.
De aangiften van de heer Oppenheimer zijn bekend en bij de politie in onderzoek. Het OM heeft ten behoeve van het onderzoek zijn gegevens opgevraagd bij Facebook en Twitter. De ervaring leert dat dit veel tijd vraagt. De heer Oppenheimer is recent op de hoogte gebracht over de laatste stand van zaken van het onderzoek naar aanleiding van zijn aangiften.
De politie heeft contact met betrokkene op grond van zijn aangiften.
Bedreiging van cartoonisten of journalisten is, met het oog op de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting, een ernstige aangelegenheid. Via het project PersVeilig kan op verschillende manieren hulp en ondersteuning geboden worden voor, tijdens en na een incident. De politie en het OM kunnen in gezamenlijkheid optreden als het incident strafbaar blijkt.
Het is het kabinet bekend dat in 2019 een spotprent van Oppenheimer in Turkije geblokkeerd is op Facebook. Volgens de Turkse wetgeving is belediging van de president strafbaar. In Nederland kan op grond van artikel 7 van de Grondwet (vrijheid van meningsuiting) een ieder zonder voorafgaand verlof een cartoon openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
Eveneens is het kabinet bekend met de waarschuwing die de Chinese ambassadeur heeft afgegeven. De spotprenten over het coronavirus zijn reeds ter sprake gekomen tijdens een gesprek op ambtelijk niveau met de Chinese ambassadeur. Van Nederlandse zijde is gesteld dat het kabinet pal staat voor vrijheid van meningsuiting in het algemeen en persvrijheid in het bijzonder. De vrijheid van meningsuiting die in Nederland bestaat strekt zich ook uit tot de Chinese ambassadeur.
Een direct verband tussen de blokkade in Turkije en eventuele dreigingen in Nederland is de regering niet bekend. In algemene zin hecht de regering zeer aan vrijheid van meningsuiting in Nederland. Wanneer er sprake is van mogelijk strafbare gedragingen, zoals bedreiging, roept het kabinet iedereen in Nederland op om altijd aangifte bij de politie te doen.
Het is aan de politie om onderzoek te doen naar de aangiften van betrokkene.
In algemene zin geldt dat het kabinet buitenlandse inmenging volstrekt onwenselijk vindt, omdat statelijke actoren hiermee kunnen komen aan het fundament van de Nederlandse democratische rechtsorde en open samenleving: de integriteit van politieke en bestuurlijke besluitvorming, onafhankelijke rechtspraak, vrije en eerlijke verkiezingen en fundamentele vrijheden zoals persvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Daarnaast kan ongewenste buitenlandse inmenging leiden tot spanningen binnen en tussen bevolkingsgroepen in Nederland. Nederlandse burgers moeten, ongeacht hun achtergrond, in staat zijn om in vrijheid eigen keuzes te maken als het gaat om de inrichting van hun leven, politieke voorkeur en de band met een land van herkomst of dat van hun ouders of grootouders. Over de aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging bent u reeds geïnformeerd.5
Hierbij deel ik u mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat de schriftelijke vragen van de leden Yesilgöz-Zegerius en Becker (beiden VVD), van uw Kamer aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Cartoonist Ruben L. Oppenheimer: «Ik radicaal? Ik hecht aan mijn vrijheid»» en het bericht «Cartoonisten: «We zijn kanonnenvoer op de eerste rij»» (ingezonden 12 februari 2020) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.