Ingediend | 23 januari 2020 |
---|---|
Beantwoord | 13 februari 2020 (na 21 dagen) |
Indiener | Jasper van Dijk |
Beantwoord door | Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z01045.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-1725.html |
Arbeidsmigranten zijn een belangrijk onderdeel van onze economie en maatschappij. Het is daarom belangrijk dat zij op een goede manier gehuisvest en behandeld worden. Slechte woonomstandigheden voor arbeidsmigranten vind ik dan ook zeer onwenselijk. Van de gemeente Den Haag heb ik vernomen dat het na telling om 48 slaapplekken gaat en dat het gaat om de kerk en de bijbehorende parochiewoning waar arbeidsmigranten gehuisvest waren.
Uit informatie van de Haagse Pandbrigade van de gemeente Den Haag die onderzoek heeft verricht, blijkt dat er inderdaad sprake was van een gevaarlijke situatie. De brandveiligheid en de vluchtwegen waren onvoldoende. Daar kwam bij dat de elektrische installatie werd overbelast door de aanwezigheid van een grote hoeveelheid elektrische kachels en andere elektrische apparaten.
De kerk en bijbehorende pastoriewoning zijn op dezelfde dag dat de melding is binnengekomen, volgens informatie van de gemeente Den Haag gecontroleerd door de Haagse Pandbrigade en de politie. Vooralsnog lijkt het er volgens de gemeente Den Haag op dat de situatie pas na de laatste jaarwisseling is uitgegroeid tot de omvang zoals die op de dag van de controle werd geconstateerd.
In één van de kamertjes waren volgens de gemeente Den Haag sporen van een kleine beginnende brand te zien. Het is echter onbekend wanneer deze sporen precies zijn ontstaan.
Ja, volgens informatie van de gemeente Den Haag verbleef in de parochiewoning van de Theresiakerk een gezin waarvan één van de twee kinderen minderjarig was. Verder zijn er bij het onderzoek geen minderjarigen aangetroffen.
Ja, volgens de gemeente Den Haag klopt dit.
Op de dag van de melding hebben politie, Inspectie SZW en de gemeente Den Haag onderzoek verricht. Onder de huurders waren geen illegaal in Nederland verblijvende personen aanwezig en er waren geen aanwijzingen dat er sprake was van arbeidsuitbuiting. Het zwaartepunt van de handhaving ligt nu bij de gemeente Den Haag. De gemeente heeft laten weten de rol en de verantwoordelijkheden van de verschillende partijen te onderzoeken. De huidige stand van zaken van dit onderzoek is dat er vooral sancties aan de overtreders zullen worden opgelegd die zijn gericht op het herstel van de rechtmatige situatie.
Zie antwoord vraag 7.
Zoals ook in de brief van 20 december 2019 over de integrale aanpak misstanden is toegelicht, ben ik vooralsnog geen voorstander van een vergunningstelsel. Wel wil ik samen met sociale partners verkennen welke aanvullende eisen te stellen aan uitzendbureaus. Los daarvan loopt nog het onderzoek door de gemeente Den Haag wie verantwoordelijk is voor de woonsituatie van de arbeidsmigranten. Uit het onderzoek is in ieder geval al gebleken dat verschillende huurders inderdaad bij een aantal uitzendbureaus werkzaam waren, maar dat deze uitzendbureaus geen directe rol speelden bij de huisvesting.
De gemeente Den Haag heeft laten weten dat onbekend is waar en onder welke omstandigheden de huurders nu verblijven. Arbeidsmigranten staan over het algemeen niet met een binnenlands adres ingeschreven in de BRP vanwege het ontbreken van de verplichting daartoe als zij niet voornemens zijn om langer dan 4 maanden (uit 6 maanden) in Nederland te verblijven. Arbeidsmigranten schrijven zich ook als zij voornemens zijn langer dan 4 maanden (uit 6 maanden) te blijven toch vaak niet in als ingezetene in het BRP. Niet duidelijk is dan waar ze verblijven. Dit is een knelpunt voor zowel gemeenten, UWV als de Inspectie SZW. Ik heb met de Minister van Milieu en Wonen en sociale partners zoals aangegeven in de brief van 20 december 2019 over de integrale aanpak misstanden, afspraken gemaakt om in te zetten op acties om ervoor te zorgen dat meer arbeidsmigranten zich ook daadwerkelijk laten inschrijven als ingezetene in het BRP als dit aan de orde is.
Ja, volgens de gemeente Den Haag zijn de aanwezige arbeidsmigranten in samenwerking door de Inspectie SZW, gemeente en de politie gehoord over de situatie.
De situatie is volgens informatie van de gemeente Den Haag inderdaad mede naar aanleiding van een melding van een buurman ontdekt.
Zoals in de brief van 20 december 2019 over de integrale aanpak misstanden aangegeven zijn veel arbeidsmigranten kwetsbaar en komen misstanden met onder meer huisvesting, arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden voor. Deze knelpunten wil ik ook samen met sociale partners, gemeenten en provincies aanpakken.
Daar ben ik het mee eens. Zoals eerder aangegeven hebben de uitzendbureaus waar sommige arbeidsmigranten werkten geen rol bij de huisvesting. In de brief van 20 december 2019 over de integrale aanpak misstanden arbeidsmigranten ga ik ook in op het opwerpen van drempels om kwaadwillende uitzendbureaus zoveel mogelijk te weren van de markt. De uitwerking wordt samen met sociale partners nu opgepakt.
Door de economische groei is het aantal arbeidsmigranten toegenomen. Tegelijkertijd is er krapte op de woningmarkt, waardoor het lastig is om geschikte woonruimte te vinden. Gemeenten, werkgevers en huisvesters moeten samen zoeken naar passende en goede oplossingen voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Situaties zoals in het artikel geschetst moeten worden voorkomen. Voldoende en kwalitatief goede huisvesting voor arbeidsmigranten is ook één van de actiepunten uit de brief van 20 december 2019, waarover de Minister van Milieu en Wonen en ik in gesprek gaan met sociale partners, gemeenten, provincies en huisvesters.
De commissie Koopmans heeft inderdaad ook op het terrein van de huisvesting van arbeidsmigranten knelpunten gesignaleerd. Er zijn in navolging van de commissie LURA ook zeker stappen gezet. Om de «sense of urgency» bij betrokken partijen te vergroten, heeft de toenmalige Minister van BZK het initiatief genomen om met vertegenwoordigers van alle betrokken partijen, waaronder sociale partners, gemeenten en huisvesters, te komen tot een «Nationale Verklaring (tijdelijke) huisvesting arbeidsmigranten». Hierin zijn afspraken gemaakt over te realiseren huisvesting en over de ontwikkeling van een kwaliteitskeurmerk. Deze huisvesting is grotendeels gerealiseerd en het kwaliteitskeurmerk SNF is ontwikkeld. Met de economische groei is het aantal arbeidsmigranten toegenomen, terwijl er tegelijkertijd krapte is op de woningmarkt. Dit leidt ook tot tekorten aan voldoende kwalitatieve huisvesting voor arbeidsmigranten en in een aantal gevallen tot misstanden. Dit moet worden aangepakt.
Ik zal op verzoek van de Vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken zo spoedig mogelijk, naar verwachting begin maart, op dit actieplan reageren.
Zie antwoord vraag 17.