Ingediend | 17 december 2019 |
---|---|
Beantwoord | 30 januari 2020 (na 44 dagen) |
Indieners | Helma Lodders (VVD), Albert van den Bosch (VVD) |
Beantwoord door | Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Menno Snel (D66) |
Onderwerpen | belasting bestuur financiën gemeenten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z25432.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-1536.html |
Ja
De integrale ontwikkeling van de lokale woonlasten in alle Nederlandse gemeenten kan pas worden beoordeeld nadat het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) de jaarlijkse atlas van de lokale lasten heeft gepubliceerd. Gewoonlijk verschijnt de atlas van de lokale lasten eind maart met daarin de cijfers van alle gemeenten waarmee een volledig beeld van de ontwikkeling wordt gegeven.
Desalniettemin is daarop vooruitlopend een stijging van 4%, zoals deze wordt genoemd door Vereniging Eigen Huis in hun steekproef, afgezet tegen de voorgaande jaren één van de hogere stijgingen. De stijging is in vergelijking met vorige jaren echter niet uitzonderlijk hoog. Het is aan gemeenten zelf om te bepalen waarom de stijging noodzakelijk is. In individuele gevallen geven de gemeenten uit de steekproef aan dat de verhoging van de lokale woonlasten onder andere doorgevoerd is vanwege dekking van tekorten in het sociaal domein, of ter compensatie van te derven precario-inkomsten per 1 januari 2022. Dan loopt namelijk de overgangstermijn voor de afschaffing van precario op ondergrondse leidingen van nutsbedrijven af.
De meest recente raming van het CPB laat een verwachte inflatie van 1,4 procent zien. Op basis van de verwachting van Vereniging Eigen Huis over de ozb kan niet gesteld worden dat de verwachtingen van het CPB onjuist zijn. De ozb maakt namelijk maar een relatief klein gedeelte uit van de componenten die aan de inflatieramingen ten grondslag liggen. Het CPB neemt hiervan de meest actuele inzichten mee.
Het kabinet streeft elk jaar naar een evenwichtige inkomensverdeling. Dit heeft afgelopen augustus ook geleid tot maatregelen die de koopkracht ondersteunen. Het kabinet kan de koopkrachtrealisaties echter niet garanderen, omdat deze onder andere afhangen van lonen en prijzen in de markt. Een hoger dan verwachte stijging van de lokale lasten zorgt via een hogere inflatie voor een koopkrachtdaling. Deze daling is echter beperkt, omdat de inflatie van veel meer componenten afhankelijk is. Wel weegt het kabinet dit elk jaar via de inflatie lokale lasten in de koopkrachtramingen mee en houdt daarbij zoveel mogelijk rekening met de ontwikkeling van de lokale lasten.
Zoals bij vraag 1 is aangegeven kan de ontwikkeling van de woonlasten pas worden beoordeeld nadat het COELO de jaarlijkse atlas van de lokale lasten heeft gepubliceerd. Dan zijn de gegevens van alle gemeenten bekend en is de macro-ontwikkeling van de lokale woonlasten bekend.
Ja
De keuzes ten aanzien van de ontwikkeling van de lokale heffingen worden genomen door democratisch gekozen vertegenwoordigers van de inwoners. Deze keuzes komen tot stand met inachtneming van de lokale wensen en opgaven. Deze democratisch gekozen vertegenwoordigers zijn dan ook bij uitstek in staat hier een afgewogen keuze in te maken en daarover verantwoording af te leggen gedurende het democratische proces.
Zoals in het antwoord, waarnaar in vraag 5 wordt gerefereerd, is aangegeven, zijn het deze lokale afwegingen die leiden tot een wijziging in het tarief van de ozb. Daarbij speelde de macronorm op individueel niveau over het algemeen geen rol. De macronorm zag namelijk ook niet op individuele ontwikkelingen bij gemeenten maar op het landelijke cijfer van de ontwikkeling van de ozb.
Benchmarking maakt gemeenten attenter op de onderlinge verschillen, bevordert het lokale debat over het heffen van lokale middelen en de inzet ervan en zal daarom bijdragen aan het borgen van een gematigde lastenontwikkeling.
De benchmark zal worden opgenomen in de jaarlijkse Atlas van de lokale lasten van het COELO.
Zoals bij vraag 6 aangegeven maakt de benchmark gemeenten attenter op de onderlinge verschillen, bevordert het lokale debat over het heffen van lokale middelen en de inzet ervan en zal daarom bijdragen aan het borgen van een gematigde lastenontwikkeling.
Benchmarking brengt de onderlinge verschillen tussen gemeenten in kaart en daarmee is er informatie beschikbaar voor de democratisch verkozen vertegenwoordigers en de lokale belastingbetalers over hoe de verschillen in lokale woonlasten zich tussen gemeenten verhouden. Deze informatie komt de keuzes van de lokale vertegenwoordigers in de afweging bij besluitvorming ten goede en kan aan een nog betere toelichting op de gemaakte keuzes bijdragen. In tegenstelling tot benchmarking bij consumptiegoederen heeft de benchmark van de lokale woonlasten niet uitsluitend een prijsvergelijking tot doel, maar ook een betere informatieverschaffing ter versterking van de te nemen besluiten in het lokale democratische proces. In relatie tot het doel van de benchmark is kennis over de omvang van de verschillen te allen tijden interessant.
Het lokale democratische proces zorgt ervoor dat de volksvertegenwoordigers een afgewogen keuze kunnen maken over de lokale opgaven en belangen. Meer informatie over de ontwikkeling van de lokale woonlasten in verschillende gemeenten verrijkt de keuzes in de lokale besluitvorming en geeft toelichting op de gemaakte keuzes. Een gematigde lastenontwikkeling betekent dat de (lokale) belastingen van inwoners niet te hard stijgen. Dit dient dan ook te worden beoordeeld in het licht van het lokale democratische proces ten aanzien van de besluiten op basis van de lokale opgaven en belangen.
Zoals bij vraag 2 is aangegeven wordt de ontwikkeling van de lokale woonlasten voor alle gemeenten afgewacht, welke bekend zijn bij het verschijnen van de atlas van de lokale lasten van het COELO. In de atlas zal ook de eerste editie van de benchmark voor de lokale woonlasten zijn opgenomen. Het effect van de invoering van de benchmark is aldus nog niet te bepalen omdat deze nog niet is verschenen. Gemeenten hebben de informatie uit de benchmark derhalve nog niet kunnen meenemen in de besluitvorming.
Aan de hand van de gegevens uit de benchmark kan jaarlijks, tijdens het bestuurlijk overleg financiële verhoudingen, het gesprek gevoerd worden over de ontwikkeling van de lokale lasten. In dit licht ben ik niet voornemens om dergelijke voorstellen voor te bereiden.
Ja
De Kamervragen van de leden Lodders en Van Den Bosch (beiden VVD) over het bericht «gemeentelijke belastingen voor huiseigenaren stijgen hard in 2020», ingezonden op 17 december 2019 met kenmerk 2019Z25432, kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Voor de beantwoording is meer tijd nodig voor interdepartementale afstemming. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.