Ingediend | 25 juli 2019 |
---|---|
Beantwoord | 10 september 2019 (na 47 dagen) |
Indieners | Geert Wilders (PVV), Sietse Fritsma (PVV), Emiel van Dijk (PVV) |
Beantwoord door | Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z15384.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-3919.html |
In Nederland bevinden zich, volgens de laatste cijfers (1 januari 2019) van het CBS, 2.311.867 personen met een niet-westerse migratieachtergrond. Dit betreft 13,4 procent van de Nederlandse bevolking. Volgens het CBS heeft een Nederlander1 een (niet-westerse of westerse) migratieachtergrond indien ten minste één van de ouders in het buitenland is geboren. De categorie met migratieachtergrond bevat dus zowel de eerste als de (in Nederland geboren) tweede generatie.
Voor statistische doeleinden wordt in Nederland een onderscheid gemaakt tussen personen zonder migratieachtergrond en personen met migratieachtergrond. De groep met migratieachtergrond is zelf geboren in een land buiten Nederland, of heeft minstens één ouder die buiten Nederland geboren is. Bij personen die zelf geboren zijn in Nederland en van wie de ouders dat ook zijn, is dus geen sprake van een migratieachtergrond.
Het CBS heeft in het Jaarrapport 2018 voor de bevolking tot 50 jaar berekend hoeveel personen er zijn die minstens één grootouder hebben die in de statistische categorie «persoon met een niet-westerse migratieachtergrond» valt. Het gaat op 1 januari 2018 om ongeveer 145.000 personen2; dat is 1,9 procent van de bevolking zonder migratieachtergrond. Van de 145.000 personen zijn 135.000 personen onder de 25 jaar3. Het CBS is niet in staat om voor de huidige bevolking ouder dan 50 jaar data te genereren over de herkomst van hun ouders, omdat de herkomst van de grootouders te vaak onbekend is. Ik zie verder ook geen beleidsmatige reden om schattingen te maken van hoeveel personen minstens één van de vier grootouders, of zelfs één van de acht overgrootouders, afkomstig is uit een buitenland.
Met de komst van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) in 2014 is het bijhouden van gegevens over de vreemde nationaliteit van een persoon die ook Nederlander is, in de bevolkingsregistratie beëindigd. Zowel in de schriftelijke voorbereiding als bij de plenaire behandeling van het daarop betrekking hebbende wetsvoorstel in de Tweede Kamer is uitvoerig ingegaan op de argumenten voor deze wijziging. Wat betreft de mogelijke gevolgen was de conclusie dat het ontbreken van informatie over de vreemde nationaliteit van een ingeschrevene die tevens Nederlander is, als zodanig geen belemmering vormt voor de uitvoering van overheidstaken door de instanties die daarmee zijn belast. Tot nu toe zijn er geen signalen ontvangen dat deze situatie is gewijzigd.
Nee, diversiteit en verscheidenheid naar herkomst is voor veel Nederlanders een feit. Onder andere de kernindicatoren integratie van het CBS geven een goed beeld van de ontwikkeling van diversiteit en verscheidenheid naar herkomst in Nederland.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat de schriftelijke vragen van de leden Fritsma, Wilders en Emiel van Dijk (allen PVV) over het aantal allochtonen in Nederland (ingezonden 25 juli 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.