Ingediend | 19 juli 2019 |
---|---|
Beantwoord | 22 oktober 2019 (na 95 dagen) |
Indieners | Emiel van Dijk (PVV), Sietse Fritsma (PVV), Geert Wilders (PVV) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z15279.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-466.html |
Ja.
Voor een goede uitvoering van de wettelijke taken van de politie is het bijhouden van de politie-inzet per bevolkingsgroep geen vereiste. Dit wordt niet gedaan. Gegevens over de kosten van de inzet van politie ten aanzien van burgers met een (niet westerse) migratieachtergrond, zijn niet voorhanden. Dit geldt tevens voor de besteding van middelen voor terrorismebestrijding, hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar verschillende groepen in de samenleving.
De Dienst Justitiële Inrichtingen heeft geen gegevens beschikbaar over het aantal personen met een niet-westerse migratieachtergrond in het gevangeniswezen, vreemdelingenbewaring, jeugd en forensische zorg. Bij de beantwoording van de vraag in 2009 waren er wel cijfers beschikbaar over de verdeling naar migratie achtergrond voor jeugd en forensische zorg. Vanwege de implementatie van de AVG is er geen doelbinding om deze gegevens te verwerken. De verwerking is hiermee gestopt, dit geldt ook voor gegevens uit het verleden. Met betrekking tot het totaal aantal Halt-verwijzingen zijn er wel cijfers beschikbaar over het aandeel personen met/zonder migratieachtergrond.
Binnen de vreemdelingenketen zijn geen gegevens beschikbaar conform de CBS-definitie over personen met een niet-westerse migratieachtergrond.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Voor de vreemdelingenketen worden opbrengsten van legesbetalingen in 2019 verwacht van ca. € 50 mln. Deze opbrengsten komen voort uit de werkzaamheden die de IND verricht voor reguliere verblijfsaanvragen en naturalisatieverzoeken. Naast leges bestaan de ontvangsten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid uit o.a. boetes, transacties en ontnemingsmaatregelen. Deze ontvangsten komen tot uiting in de opbrengsten van het CJIB. Ook hierbij is het onderscheid tussen westerse en niet-westerse personen met een migratieachtergrond niet te maken en tevens niet noodzakelijk voor de uitvoering van de werkprocessen.
Voor de beantwoording van de vragen is de CBS-definitie leidend. Een persoon heeft een westerse achtergrond als hij, zij of één van de ouders in Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika of Oceanië is geboren. Ook Indonesië en Japan worden tot de westerse landen gerekend. Als een persoon of één van de ouders in een ander land is geboren, heeft deze persoon volgens de definitie van CBS een niet-westerse migratieachtergrond. De JenV gegevens zijn benoemd bij de beantwoording van de voorgaande vragen.
Voor het uitvoeren van de wettelijke taak van de taakorganisaties is het geen vereiste om de inzet per bevolkingsgroep te registreren. Door onvoldoende inzicht in het aandeel is niet mogelijk om deze vragen te beantwoorden.
Zie antwoord vraag 8.
Hierbij bericht ik u, mede namens Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming dat de schriftelijke vragen van de leden Wilders, Fritsma en Emiel van Dijk (allen PVV) over kosten van (niet-westerse) allochtonen (ingezonden 19 juli 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van de leden Wilders, Fritsma en Emiel van Dijk (allen PVV) over de kosten van personen met een (westerse of niet-westerse) migratieachtergrond op verschillende beleidsterreinen (2019Z15278) niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is. De afstemming ten behoeve van de beantwoording van de vragen kost meer tijd. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen. Deze uitstelbrief verzend ik mede namens de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, van Economische Zaken en Klimaat, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voor Medische Zorg en Sport, van Defensie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Infrastructuur en Waterstaat en van Financiën en de Staatsecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Defensie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Financiën en van Infrastructuur en Waterstaat.