Ingediend | 9 november 2018 |
---|---|
Beantwoord | 27 december 2018 (na 48 dagen) |
Indieners | Martijn van Helvert (CDA), Erik Ronnes (CDA) |
Beantwoord door | Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Menno Snel (staatssecretaris financiën) (D66) |
Onderwerpen | belasting financiën verkeer weg |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z20645.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-1053.html |
Zoals ik u in mijn brief van 29 juni 2018 heb geschreven, ben ik voornemens het rijksvastgoed zo in te zetten dat het bijdraagt aan een optimaal financieel én maatschappelijk rendement.
Onder voorwaarden (zie het antwoord op vraag 3) is terbeschikkingstelling van parkeergelegenheid van rijksgebouwen aan derden een goede zaak. Zo werd parkeerruimte beschikbaar gesteld in het pand van de Belastingdienst aan het Stationsplein in Apeldoorn. In Den Haag gebeurt dat onder meer in het rijkskantoor aan het Korte Voorhout 7.
De randvoorwaarden zoals toen door de Minister voor Wonen en Rijksdienst aangegeven en hieronder nog eens op een rij gezet, acht ik nog steeds actueel en valide.
Het is mij bekend dat er een Leisure en Sport ontwikkeling heeft plaatsgevonden.
Ja, dat is mij bekend.
De gebruiker van een rijksgebouw, in dit geval de Belastingdienst, is verantwoordelijk voor de beveiliging en veiligheid van de betreffende locatie door middel van gecontroleerde toegang en toezicht tijdens kantooruren, maar ook buiten kantooruren. Buiten kantooruren is op de meeste locaties, zo ook in Maastricht, geen bewakingspersoneel aanwezig. Door het beschikbaar stellen van de parkeerruimte aan derden op deze locatie, ontstaan er veiligheids- en praktische problemen bij de hoofdgebruiker, zoals de noodzaak tot het apart beveiligen van de gebouwen en het houden van toezicht op het in- en uitrijden. Dit is voornamelijk ook een probleem voor de Belastingdienst omdat het pand in Maastricht een hoger beveiligingsregime kent als gevolg van de aanwezigheid van de FIOD. Om deze redenen laat de Belastingdienst buiten kantooruren tot nog toe geen derde partijen op het terrein van deze locatie toe. Voor deze specifieke locatie geldt daarnaast dat in de afgelopen periode veel vernielingen zijn aangericht. Het openstellen van parkeerfaciliteiten zal de kans op vernielingen doen toenemen.
Het Rijksvastgoedbedrijf en de Belastingdienst zullen samen de mogelijkheid tot meervoudig ruimtegebruik onderzoeken en in beeld brengen wat er mogelijk is bij locaties waar de Belastingdienst de gebruiker is. Hierbij geldt wel dat beveiligingsaspecten zoals hiervoor benoemd daar belangrijke factoren in zijn. De kosten van aanvullende maatregelen komen daarbij voor rekening van de medegebruiker.
Zie antwoord vraag 6.
Hierbij deel ik u mede dat de gestelde vragen van de leden Ronnes en Van Helvert (beiden CDA) over parkeerplaatsen bij het belastingkantoor in Maastricht (ingezonden 9 november 2018 met kenmerk 2018Z20645) niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord aangezien de hiermee samenhangende interdepartementale afstemming meer tijd vergt. Uw Kamer ontvangt de antwoorden zo spoedig mogelijk.