Ingediend | 8 november 2018 |
---|---|
Beantwoord | 21 november 2018 (na 13 dagen) |
Indiener | Maarten Groothuizen (D66) |
Beantwoord door | Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z20448.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-724.html |
Ja.
Bij het AO van 18 september jl. heb ik aangegeven dat ook ik van mening ben dat deze laatst genoemde doorlooptijden (spoor 4) te lang zijn. De IND heeft om die reden al eerder dit jaar extra personeel geworven, niet alleen voor het proces asiel, maar ook voor ondersteunende processen als dienstverlening en juridische zaken. Onlangs is besloten om circa 80 vacatures extra bij de IND open te stellen voor het behandelen van asielaanvragen.
De IND is een grote uitvoeringsorganisatie met een veelheid aan taken. Zo heeft de IND in 2017 onder meer circa 77.000 reguliere aanvragen ontvangen, 32.000 asielaanvragen, 23.000 naturalisatieverzoeken tot Nederlander, 8.500 bezwaarzaken voor visum kort verblijf, 42.000 gerechtelijke procedures en verricht de IND hiernaast nog vele andere diensten. De instroom van procedures op deze verschillende werksoorten kan verschillen per periode. Het is dus van belang dat de IND flexibel is en medewerkers daar kan inzetten waar ook het werk is en de prioriteiten liggen. Er wordt dus alleen geschoven met medewerkers als de werkzaamheden op dat betreffende onderdeel dat ook toelaten. De flexibiliteit binnen de IND wordt enigszins beperkt door het feit dat voor de verschillende werkzaamheden bij de IND verschillende type werknemers nodig zijn. Als verschuivingen van medewerkers binnen de organisatie geen oplossing meer vormt om het aantal procedures te verwerken wordt bezien of extra personeel moet worden aangenomen.
Zoals ik eerder tijdens het mondelinge vragenuur op 6 november 2018 heb aangegeven heeft de IND door een hoger dan geraamd aantal asielaanvragen eerder dit jaar circa 120 fte geworven en wordt er nu nog circa 80 fte extra geworven. Voor de langere termijn wordt de strategische personeelsplanning van de IND aangepast aan onder andere de veranderende omstandigheden op de arbeidsmarkt zodat de IND substantiële veranderingen in de instroom en werklast goed kan opvangen.
De circa 80 fte die de IND momenteel werft zullen worden ingezet op verschillende locaties van de IND om met name de achterstanden bij asielaanvragen in de (Algemene en) Verlengde Asielprocedure terug te dringen. Medewerkers van de IND die nu bijvoorbeeld op Dublinzaken (spoor 1) of procedures van vreemdelingen uit veilige landen (spoor 2) beslissen hoeven dus niet op korte termijn te worden ingezet op andere zaken.
Medewerkers bij de IND werken momenteel hard om alle procedures tijdig af te handelen en de werkdruk is hoog. Met de inzet van extra personeel en een betere strategische personeelsplanning wil de IND de ervaren werkdruk voor medewerkers terugbrengen, naast het terugdringen van doorlooptijden.
Zie antwoord vraag 4.
De voorwaarde voor de IND om «meer» taken te accepteren is dat de IND hiervoor voldoende capaciteit en middelen heeft dan wel krijgt, dat kan per organisatieonderdeel verschillen.
Het Datawarehouse van de IND registreert doorlooptijden (de tijd die een procedure inneemt van datum aanvraag tot datum beslissing). Er worden geen wachttijden geregistreerd. Dit jaar zijn de geregistreerde doorlooptijden voor eerste asielaanvragen (dus exclusief nareiszaken, herhaalde asielaanvragen en dergelijke) als volgt.
Spoor 1 (Dublinzaken)
14 weken
13 weken
5.110
Spoor 2 (veilige landen)
2 weken
3 weken
1.710
Spoor 4 (algemene asielprocedure)
18 weken
15 weken
3.160
Spoor 4 (verlengde asielprocedure)
40 weken
47 weken
2.190
Voor de sporen 1 en 2 geldt over het algemeen dat zij nu maar ook in de nabije toekomst binnen zo spoedig mogelijk worden afgedaan. Het betreft zaken die prioriteit krijgen en waarbij het streven is deze snel af te handelen.
De verwachting is dat de doorlooptijden van spoor 4 de komende periode nog verder oplopen, met name wanneer zij terecht komen in de verlengde procedure. In de regel zijn dit namelijk de meer complexe zaken waarbij meer uitzoekwerk en/of onderzoek nodig is (bv. Documenten, leeftijdsonderzoek of een onderzoek door het Ministerie van Buitenlandse Zaken). De verwachting is dat in de loop van 2019, een en ander afhankelijk van de daadwerkelijke instroom, de IND met de extra capaciteit de doorlooptijd van de Verlengde Asielprocedure ook weer kan terugbrengen.
Zie antwoord vraag 7.
Ja, dat klopt. Daarnaast lopen en starten er diverse wervingsacties voor andere onderdelen van de IND zoals voor de Directie Juridische zaken, de Directie Dienstverlening en de Directie Regulier verblijf en Naturalisatie, bijvoorbeeld in het kader van het natuurlijk verloop.
Bij brief van 5 juli 2018 heb ik uw Kamer laten weten dat ik – met het oog op de integrale migratieagenda van het kabinet- streef naar een asielsysteem dat flexibeler kan inspelen op grote fluctuaties in de asielketen. Ik heb daarbij aangetekend dat genoemde brief een eerste inzicht bood in de stappen die gezet moeten worden om tot een flexibeler asielsysteem te komen en dat dit een traject is dat de komende jaren aanzienlijke inspanning zal vragen. De huidige uitvoeringspraktijk laat wat mij betreft zien dat de urgentie voor het creëren van zo’n flexibel asielsysteem, onverminderd aanwezig blijft. Uw Kamer is bij brief van 16 november 2018 nader geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de voortgang van het programma Flexibilisering Asielketen.
Voor een uitleg over de oplopende doorlooptijden verwijs ik naar het antwoorden op de hiervoor gestelde vragen. Aanvullend hierop is het zo dat het oplopen van de doorlooptijden bij asiel zich uiteindelijk ook kan vertalen in het oplopen van de doorlooptijd van andere verblijfsaanvragen die voortvloeien uit en/of samenhangen met deze asielaanvragen, bijvoorbeeld aanvraag om gezinshereniging in het kader van nareis (inclusief het bezwaar op afwijzing daarvan). Voorzover u bij de vergunningverleningen doelt op de vertraging in de uitplaatsing verwijs ik u naar het antwoord op vraag 12.
Nadat in de loop van 2018 duidelijk werd dat de instroom hoger was dan geraamd en de samenstelling anders was dan geprognotiseerd, is nog voor de zomer besloten extra personeel te werven. Zoals ik eerder aan de Kamer heb meegedeeld heeft het enige tijd geduurd voordat de vacatures zijn gevuld. Bovendien duurt het enige tijd voordat nieuwe medewerkers zijn opgeleid en kunnen worden ingezet. Inmiddels zijn extra medewerkers aangetrokken en opgeleid.
Voor de werkzaamheden van de IND geldt op grond van de bekostigingsafspraken dat op basis van een instroomprognose en verwachte productie de beschikbare capaciteit wordt ingezet. Bij substantiële afwijkingen in de instroom of/en bij de verwachte productie, betekent dit in feite altijd vertraging in het bijsturen daarop. Dat speelt breder in de migratieketen. Op dit moment wordt onderzocht hoe we een meer stabiele financiering van de organisaties in de migratieketen kunnen verzorgen.
Wanneer een asielzoeker en verblijfsvergunning krijgt, is het de bedoeling dat deze binnen 14 weken uitstroomt naar woonruimte in een gemeente. Het COA bemiddelt vergunninghouders naar en verdeelt ze over alle gemeenten. Ik zie er op toe dat dit proces snel en goed wordt uitgevoerd en waar mogelijk verbetert. Het gaat daarbij met name om snelle en juiste informatie uitwisseling. Gemeenten, de VNG, Vluchtelingenwerk Nederland en het IPO worden hier in werkgroepvorm direct bij betrokken. De afgelopen jaren zijn er door middel van deze directe samenwerking in het huisvestingsproces veel verbeteringen aangebracht. Zo is uw Kamer al eerder geïnformeerd over de zogenaamde BRP-straten op de aanmeldcentra, die de inschrijving van vergunninghouders in de Basis Registratie Personen (BRP) aanzienlijk heeft versneld.
Door gemeenten en andere belanghebbenden direct te betrekken bij procesverbetering en regelmatig met hen af te stemmen, streef ik er naar die ondersteuning steeds verder te ontwikkelen.
Het is zichtbaar dat gemeenten last ondervinden van de krapte op de woningmarkt. Deze krapte zorgt ervoor dat de realisatie van de vastgestelde taakstelling bij een substantieel deel van de gemeente achterblijft.
Daarbij wordt het knelpunt onder andere veroorzaakt door een gebrek aan passende woonruimte voor grote gezinnen, alleenstaanden en vergunninghouders met een medische beperking.
Om de snelle huisvesting van vergunninghouders te ondersteunen is tussen Rijk, Provincies en gemeenten afgesproken om een aantal praktische maatregelen te onderzoeken die zullen bijdragen aan het sneller beschikbaar komen van (passende) woonruimte in gemeenten. Daarbij moet gedacht worden aan de regels rondom passend toewijzen, het stimuleren van verbouwingen aan woningen teneinde deze geschikt te maken voor grote gezinnen en het stimuleren van het gebruik van tijdelijke, flexibele woonvoorzieningen. Deze maatregelen worden onderzocht naast de maatregelen die het Rijk al heeft toegezegd om de krapte op de woningmarkt te verkleinen.