Ingediend | 31 augustus 2018 |
---|---|
Beantwoord | 4 oktober 2018 (na 34 dagen) |
Indieners | Maarten Groothuizen (D66), Joël Voordewind (CU) |
Beantwoord door | Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z15045.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-158.html |
Ja.
Het aandeel hervestigingsvoordrachten van Syrische vluchtelingen in Turkije dat om veiligheidsredenen, radicale beelden, onverenigbare conservatieve denkbeelden enzovoort wordt afgewezen zoals genoemd in het interview is enigszins vertekend.
Als de gesprekken die een kandidaat tijdens een hervestigingsmissie voert met de verschillende uitvoeringspartners (IND, AVIM, COA) aanleiding geven om een zaak terug te geven aan UNHCR dan wordt het gehele gezin niet geaccepteerd. Dit leidt tot een aanzienlijk hoger percentage.
Het door de politie aangegeven percentage dossiers van ongeveer 20% dat door Nederland aan de UNHCR wordt teruggegeven in het geval van de hervestiging uit Turkije, wordt wel als zodanig herkend. Echter, dit percentage ziet op alle redenen die ten grondslag kunnen liggen aan afwijzen van een dossier, dus asiel gerelateerd (inclusief geloofwaardigheid, openbare orde, nationale veiligheid, 1F et cetera) en gerelateerd aan het integratieprofiel.
Via de EU-Turkije Verklaring werkt Nederland actief mee aan de hervestiging van Syrische vluchtelingen vanuit Turkije. In dit kader zijn afspraken gemaakt over een gestandaardiseerd proces ten behoeve van de zogenoemde 1:1-hervestiging. De Turkse IND (DGMM) draagt personen voor aan UNHCR. UNHCR legt deze vervolgens voor aan de EU lidstaten. Binnen dit kader voeren lidstaten hun hervestigingsprocessen uit.
In het Nederlandse hervestigingsproces werkt de gehele migratieketen zorgvuldig samen in de selectie en screening van door UNHCR voorgedragen kandidaten.
De IND toetst of een kandidaat volgens het nationale landgebonden asielbeleid in aanmerking komt voor een asielvergunning in Nederland (inclusief geloofwaardigheid, openbare orde, 1F, enzovoort).
De politie (AVIM) verzorgt het identificatie- en registratieproces evenals screening op openbare orde en nationale veiligheid.
Het COA voert gesprekken over participatie en integratie in de Nederlandse samenleving. Dit gesprek heeft een informerende functie en draagt er toe bij de verwachtingen van de kandidaat goed te managen. Het COA geeft uitleg over de omstandigheden van eerste opvang en de Nederlandse normen en waarden (zoals bijvoorbeeld de diversiteit van onze cultuur en gelijkheid tussen man en vrouw, gelijke rechten van LHBTI) en bespreekt dit en de verwachtingen van betrokkenen over een leven in Nederland. Op basis van het gesprek stelt het COA een profiel op over de betrokken kandidaat. Hiermee wordt een inschatting gegeven over het verloop van het integratieproces in Nederland en de begeleiding en ondersteuning die aan de betrokken kandidaat zou moeten worden geboden bij vestiging in Nederland. Het gesprek kan voor de kandidaat soms aanleiding zijn om zich terug te trekken voor hervestiging naar Nederland. Ook kan zijn dat Nederland alle in de interviews opgehaalde informatie meeweegt en dat alle omstandigheden van de zaak bij elkaar genomen uiteindelijk tot de conclusie leiden de betreffende kandidaat en diens gezin niet naar Nederland te hervestigen. Het hebben van conservatieve denkbeelden is op zichzelf geen grond voor weigering. Het betreft een afgewogen proces, met een uiteindelijke uitkomst die is gebaseerd op een zo integraal mogelijk beeld van de betreffende kandidaat. Ik deel de kritiek dan ook niet.
De werkwijze van het meewegen van het integratie/vestigingsprofiel in de beoordeling in het hervestigingsproces heeft in beginsel geen gevolgen voor het aantal vluchtelingen dat wordt opgenomen door Nederland.
Het Nederlandse nationale hervestigingsquotum geldt onverkort en zo ook heeft Nederland zich in EU verband gecommitteerd aan de hervestiging van een bepaald aantal vluchtelingen. De inzet is erop gericht om bedoelde aantallen te hervestigen. Er wordt in de planning rekening gehouden met enige uitval. Zo nodig wordt verzocht om extra voorleggingen door de UNHCR zodat de toegezegde aantallen zoveel mogelijk worden behaald.
Individuele Europese lidstaten hebben allemaal een andere nationale hervestigingspraktijk. Over het algemeen geldt dat veiligheidsonderzoeken daar ook onderdeel van zijn. Bekend is dat verschillende lidstaten in de beoordeling ook aandacht besteden aan integratie/vestiging gerelateerde aspecten.
Zie antwoord vraag 4.
Vanaf april 2016 tot en met augustus 2018 heeft Nederland ongeveer 3.130 Syrische vluchtelingen uit Turkije hervestigd op grond van de EU-Turkije Verklaring, waarvan ongeveer 460 in 2018.2
In de EU-Turkije Verklaring is afgesproken dat voor elke irreguliere migrant en afgewezen asielzoeker die vanaf de Griekse eilanden naar Turkije terugkeert, de EU vanuit Turkije een erkende Syrische vluchteling zal hervestigen. De Verklaring noemt geen concrete aantallen die voor een bepaalde periode moeten worden behaald. Zoals de Europese Commissie ook rapporteert, tonen de cijfers aan dat de EU lidstaten hier duidelijk ook invulling aan geven. Het aantal Syrische vluchtelingen dat naar de EU is hervestigd, is vele malen groter dan het aantal irreguliere migranten en afgewezen asielzoekers dat is teruggekeerd naar Turkije.3 Dit is sinds het begin van de inwerkingtreding van de Verklaring al het geval en ik zie dat meerdere EU lidstaten gecommitteerd blijven aan de hervestiging van kwetsbare Syrische vluchtelingen uit Turkije. Ook is het bemoedigend dat het aantal lidstaten dat bijdraagt aan hervestiging vanuit Turkije nog altijd toeneemt.
Ja.
Voor de beantwoording naar de vragen verwijs ik u naar de beantwoording van de schriftelijke vragen die op 3 september zijn gesteld door de leden Kuiken en Ploumen (beiden PvdA) over het bericht «Opvang op Griekse eilanden kraakt».
Zie antwoord vraag 10.
Dit is niet mogelijk gebleken. De situatie in Griekenland is evenwel aan de orde gesteld en met de Kamer besproken in zowel het debat over Vreemdelingen en Asielbeleid op 12 september jl. als het debat over de Europese Top op 13 september jl.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Groothuizen (D66) en Voordewind (ChristenUnie) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht dat een vijfde van de Syriërs wordt afgewezen vanwege extremistische of conservatieve denkbeelden (ingezonden 31 augustus 2018) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.