Kamervraag 2018Z15040

De gevolgen van het inreisverbod van de Verenigde Staten voor werknemers van ASML

Ingediend 31 augustus 2018
Beantwoord 27 september 2018 (na 27 dagen)
Indiener Sjoerd Sjoerdsma (D66)
Beantwoord door Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD)
Onderwerpen economie ict immigratie internationaal migratie en integratie reizen
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z15040.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-86.html
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «Trumps «moslimban» treft ook chipmachinemaker ASML: werknemers komen VS niet binnen»?1 wat is uw reactie daarop?

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat het strenge inreisverbod van de Verenigde Staten, beter bekend als de «moslimban», verwerpelijk is, en dat Nederland hier op geen enkele wijze aan mee moet werken?

    De Verenigde Staten zijn, net als alle andere landen, met inachtneming van hun internationaalrechtelijke verplichtingen, soeverein in het bepalen wie zij toelaten tot hun grondgebied.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat medewerkers van ASML en andere bedrijven op deze wijze worden behandeld door de Verenigde Staten, enkel en alleen gebaseerd op hun land van afkomst?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Bent u zich er van bewust dat meerdere bedrijven in Nederland hinder ondervinden van het strenge inreisverbod? Heeft u hierover al eens het gesprek gevoerd met ASML en (vertegenwoordigers van) andere werkgevers? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen?

    Het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat in goed contact met het internationaal opererende Nederlandse bedrijfsleven. De door u geschetste zorgen zijn in deze gesprekken niet eerder met het ministerie gedeeld. Wel is het ministerie bekend met een aantal gevallen waarbij in het kader van de nieuwe regelgeving een visum vereist is. Hierbij speelt het ministerie normaliter geen rol. Wanneer bedrijven en / of individuen zich bij het ministerie melden zal, zoals te doen gebruikelijk, worden bezien of kan worden bemiddeld.

  • Vraag 5
    Herinnert u zich dat uw ambtsvoorganger samen met Duitsland om opheldering heeft gevraagd bij de Verenigde Staten over de gevolgen van het inreisverbod?2 Kunt u aangeven wat dit heeft opgeleverd?

    Het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft daags na de invoering van het inreisverbod, op aandringen van Nederland en andere (Europese) landen, verduidelijkt wat de gevolgen van het decreet zijn voor personen met een dubbele nationaliteit (bipatriden). Onder het decreet kunnen alle houders van Nederlandse paspoorten (ook zij die naast het Nederlanderschap de nationaliteit van één van de genoemde landen bezitten) toegang krijgen tot de VS indien hun Nederlandse paspoort een geldig visum bevat.
    Voor de uitgebreidere kabinetsreactie verwijs ik graag naar de Kamerbrief betreffende het Amerikaanse inreisverbod d.d. 1 februari 2017 (Kamerstuk 34 550 V, nr. 65.

  • Vraag 6
    Bent u bereid om de hinderlijke gevolgen die Nederlandse werkgevers en werknemers ondervinden van de zogenaamde moslimban aan te kaarten bij de autoriteiten in de Verenigde Staten? Zo nee, waarom niet?

    Indien bedrijven zich melden zal het ministerie uiteraard proberen te bemiddelen.

  • Vraag 7
    Zijn de problemen die Nederlandse werknemers en werkgevers ondervinden van de «moslimban» opgebracht tijdens de onderhandelingen met de Verenigde Staten (VS) over de mogelijke introductie van preclearance op Schiphol? Zo nee, waarom niet?

    De Amerikaanse en Nederlandse soevereine bevoegdheid te bepalen wie op welke gronden worden toegelaten tot het eigen grondgebied is geen onderwerp van de onderhandelingen met de VS over preclearance op Schiphol.

  • Vraag 8
    Wanneer verwacht u resultaten naar het onderzoek over de vraag of «preclearance» in overeenstemming is met de Nederlandse Grondwet en de door Nederland getekende internationale verdragen?

    Het kabinet is er altijd helder over geweest dat een eventuele overeenkomst met de Verenigde Staten inzake «preclearance» verenigbaar moet zijn met Nederlandse, Europese en internationale wet- en regelgeving, inclusief de mensenrechten. Om die reden blijft de Nederlandse inzet gedurende de onderhandelingen gericht op het eenzijdig kunnen opschorten van preclearance bij inbreuk op de Nederlandse, Europese of internationale wet -en regelgeving, ook in het licht van de voorwaarden die Nederland heeft gesteld bij de start van de onderhandeling (zie ook Kamerstuk 31 936, nr. 369 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2196). Zie ook de antwoorden op vragen gesteld door de leden Van den Hul en Kuiken (beiden PvdA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie over het overdragen van sociale media data van gewone Nederlanders aan de Amerikaanse overheid, de Muslimban en de onderhandelingen over de Amerikaanse «preclearance» faciliteiten op Schiphol (ingezonden 18 augustus 2017).

  • Vraag 9
    Indien de «preclearance» in Nederland wordt ingevoerd, zou dit betekenen dat Amerikaanse douanebeambten dit discriminerend beleid tegen werknemers van ASML en andere bedrijven op Schiphol uitvoeren? Zo ja, vindt u dit een wenselijke situatie die past bij een vrije samenleving?

    Zie antwoord vraag 8.

  • Vraag 10
    Kunt u helder en stapsgewijs uiteenzetten wat u de komende maanden concreet gaat doen om er voor te zorgen dat Nederlandse werknemers van ASML gewoon hun werk kunnen uitvoeren en de Verenigde Staten in mogen?

    Zoals gesteld in antwoord op vraag 6; indien bedrijven zich bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken melden dan zal het ministerie uiteraard proberen te bemiddelen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2018Z15040
Volledige titel: De gevolgen van het inreisverbod van de Verenigde Staten voor werknemers van ASML
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20182019-86
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Sjoerdsma over de gevolgen van het inreisverbod van de Verenigde Staten voor werknemers van ASML