Ingediend | 24 augustus 2018 |
---|---|
Beantwoord | 1 oktober 2018 (na 38 dagen) |
Indiener | Sietse Fritsma (PVV) |
Beantwoord door | Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z14880.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-127.html |
Ja.
Zoals uw Kamer bekend is, ga ik in schriftelijke Kamervragen niet in op individuele zaken. Wel kan ik in zijn algemeenheid aangeven dat personen uit de Oekraïne geen visum nodig hebben voor een kort verblijf van maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen in het Schengengebied.
Ik herken niet het in de vraag geschetste beeld dat vreemdelingen die zijn uitgezet, frequent weer naar Nederland terugkeren. Dat neemt niet weg dat ik mij inspan om in die gevallen dat vertrek uit Nederland heeft plaatsgevonden, dit ook een duurzaam karakter heeft.
In dat licht moet ook het inreisverbod worden gezien. Uit artikel 66a van de Vreemdelingenwet volgt dat vreemdelingen die geen vertrektermijn hebben gekregen of Nederland niet binnen hun vertrektermijn hebben verlaten, in principe een inreisverbod krijgen. Dat geldt ook voor vreemdelingen van wie het asielverzoek is afgewezen. Personen aan wie een inreisverbod is opgelegd, mogen na hun vertrek gedurende de duur van het inreisverbod in principe de Europese Unie niet inreizen, ook niet indien geen visumplicht geldt, en zal zo nodig aan de grens de toegang worden geweigerd.
In artikel 6.5, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit is een aantal categorieën kwetsbare vreemdelingen opgenomen aan wie in de regel geen inreisverbod wordt opgelegd, tenzij er sprake is van een gevaar voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de nationale veiligheid. Een van deze categorieën betreft minderjarige vreemdelingen. Hierover is uw Kamer in 2011 bij de implementatie van de terugkeerrichtlijn ook geïnformeerd.
Zoals ik het vorige antwoord heb vermeld, is een aantal categorieën vreemdelingen in principe uitgezonderd van het inreisverbod. Daarnaast vindt altijd een individuele weging plaats bij het opleggen van het inreisverbod. De vreemdeling wordt daartoe ook gehoord. Dit kan ertoe leiden dat het inreisverbod wordt bekort of niet wordt opgelegd.
Er wordt momenteel niet op geaggregeerd niveau geregistreerd hoe vaak het opleggen van een inreisverbod aan vreemdelingen van wie het asielverzoek is afgewezen en die Nederland niet binnen de termijn hebben verlaten achterwege wordt gelaten. Zoals gemeld in antwoorden 3 en 6, herken ik mij tot slot niet in het in de vraag geschetste beeld dat het achterwege laten van het inreisverbod ertoe zou leiden dat uitgezette vreemdelingen frequent weer naar Nederland terugkeren.
Zie antwoord vraag 3.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Fritsma (PVV) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Jusitie en Veiligheid over uitgezette kinderen die met een toeristenvisum Nederland weer binnen zijn gekomen (ingezonden 24 augustus 2018) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.