Ingediend | 22 augustus 2018 |
---|---|
Beantwoord | 25 oktober 2018 (na 64 dagen) |
Indiener | Sadet Karabulut |
Beantwoord door | Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
Onderwerpen | economie handel internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z14804.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-414.html |
Zowel het kabinet als de Europese Commissie1 beschikken niet over cijfers die de handel met illegale Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied kwantificeren. Ook zijn er geen gegevens waaruit blijkt waar de handel met nederzettingen uit bestaat. Israël houdt deze gegevens ook niet bij.
Op grond van het Associatieakkoord tussen de EU en Israël kunnen producten uit Israël, binnen de grenzen van 1967, in aanmerking komen voor een preferentiële tariefbehandeling. Producten die zijn geproduceerd in Israëlische nederzettingen in de sinds juni 1967 door Israël bezette gebieden, komen hiervoor niet in aanmerking. Importeurs die een tariefpreferentie claimen, moeten de postcode en de naam van de stad, het dorp of het industriegebied waaraan de producten hun oorsprong ontlenen vermelden op het vereiste oorsprongsbewijs. Douaneautoriteiten van de EU-lidstaten voeren controles uit, en maken daarbij gebruik van beschikbare informatie, inclusief een lijst met postcodes zoals gepubliceerd door de Europese Commissie.2 Bij twijfel over de oorsprong van een product waarvoor een tariefpreferentie wordt geclaimd, kunnen zij overeenkomstig art. 32 van Protocol 4 uit het Associatieakkoord om verificatie van de informatie vragen bij de Israëlische autoriteiten. De Nederlandse douane controleert gedurende deze procedure op basis van bestaande risicoprofilering.
Niet-preferentiële handel uit Israël bestaat uit goederen waarbij de importeur geen tariefpreferentie claimt en de invoerrechten betaalt die door de EU voor derde landen zijn vastgesteld binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Voor deze handelsstroom is niet vast te stellen welk deel uit Israëlische nederzettingen in bezet gebied komt.
Het is aan het bedrijfsleven om de herkomst van producten juist en niet-misleidend weer te geven op het etiket van het betreffende goed. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is verantwoordelijk voor toezicht en de handhaving en doet dit op basis van staand interventiebeleid. Consumenten kunnen, indien zij vermoeden dat er sprake is van misleiding over de herkomst van een product, een klacht indienen bij de NVWA. Wanneer geconstateerd wordt dat er sprake is van onjuiste informatie op etiketten, wordt er gehandhaafd en kunnen sancties worden toegepast – bijvoorbeeld door middel van een boete.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Hierbij informeer ik uw Kamer dat de schriftelijke vragen gesteld door het lid Karabulut (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over handel met illegale Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied (ingezonden op 22 augustus 2018 met kenmerk 2018Z14804), niet binnen de gestelde termijn zijn beantwoord omdat de benodigde informatie van externe partijen nog niet is ontvangen. De beantwoording zal u zo spoedig mogelijk toegezonden worden.