Ingediend | 25 juni 2018 |
---|---|
Beantwoord | 16 juli 2018 (na 21 dagen) |
Indieners | Sandra Beckerman , Henk Nijboer (PvdA) |
Beantwoord door | Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD), Menno Snel (staatssecretaris financiën) (D66) |
Onderwerpen | belasting energie financiën natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z12310.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2801.html |
Ik deel de mening dat de financiële positie van een persoon na schadeloosstelling hetzelfde (of in elk geval niet slechter) zou moeten zijn als in de situatie waarin die schade niet zou hebben plaatsgevonden. Een schadeloosstelling is bedoeld om alle schade te compenseren die uit een voorval, bijvoorbeeld gaswinning, voortvloeit. Een vergoeding voor gaswinningschade zal in de meeste gevallen niet van invloed zijn op de te ontvangen toeslagen (zie hierna de toelichting). In geval een vergoeding voor gaswinningschade wel tot verlies aan toeslagen leidt, kan dit worden aangemerkt als zogenoemde gevolgschade. Gevolgschade kan bij de TCMG worden geclaimd. Ik licht dit hieronder nader toe.
De vergoeding voor aardbevingsschade is bedoeld voor het materiële herstel van ontstane schade als gevolg van een aardbeving of aardbevingen. De ontvangen vergoeding kan – afhankelijk van de aanwending – op 1 januari (de peildatum) van de kalenderjaren na het jaar van ontvangst van de vergoeding, deel uitmaken van de rendementsgrondslag van box 3. Dit geldt ook voor eventuele subsidies in het kader van de Waardevermeerderingsregeling, waar het lid Beckerman in een recent debat mij naar heeft gevraagd.
Daarnaast kan ook het recht op een schadevergoeding op die datum tot de rendementsgrondslag van box 3 behoren. Indien de rendementsgrondslag meer bedraagt dan het heffingvrije vermogen in box 3 (in 2018 € 30.000 voor een alleenstaande, € 60.000 voor fiscaal partners), dan is het forfaitaire rendement op het vermogen onderdeel van het verzamelinkomen. Via het verzamelinkomen en de rendementsgrondslag van box 3 werkt dit door naar de inkomensafhankelijke regelingen, waaronder de toeslagen (inkomenstoets en vermogenstoets).
De hiervoor beschreven (wettelijke) grondslag voor het berekenen/vaststellen van het verzamelinkomen kan ertoe leiden dat het recht op een schadevergoeding wegens aardbevingsschade impact heeft op inkomensafhankelijke regelingen, waaronder de toeslagen. Dit is aan de orde onder de volgende specifieke omstandigheden:
De inschatting op basis van bovenstaande criteria is dat voor een zeer beperkt aantal gevallen het ontvangen van een schadevergoeding negatieve invloed heeft op de hoogte van de toeslagen. In deze gevallen gaat het om gevolgschade als gevolg van bodembeweging door de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van gaswinning uit het Groningenveld of de gasopslag bij Norg. Deze gevolgschade valt onder het Besluit Mijnbouwschade Groningen en wordt door de TCMG vergoed. Ik vraag de TCMG hier actief over te informeren en kijk met hen hoe dit uitvoeringstechnisch het beste kan worden geregeld. De eventuele herberekening van toeslagen als gevolg van de waardevermeerderingsregeling waar mevrouw Beckerman in het genoemde debat naar vroeg geldt niet als gevolgschade, omdat dit een subsidie is en geen schadevergoeding.
Zie antwoord vraag 1.
De financiële gevolgen bij belastingen en toeslagen zijn afhankelijk van de persoonlijke situatie van betrokkenen. Als het totale vermogen op de peildatum voor box 3 (1 januari) onder het bedrag van het heffingsvrije vermogen blijft zijn er geen gevolgen. Als het recht op schadevergoeding na 1 januari is vastgesteld en uitbetaald en vóór de volgende 1 januari al is besteed zijn er ook geen gevolgen.
Het recht op een schadevergoeding voor materiële schade van € 10.000 voor particulieren met meer vermogen dan € 30.000 (fiscale partners € 60.000) leidt mogelijk tot € 36 per jaar2 minder recht op zorgtoeslag en kindgebonden budget. De extra belasting per jaar in box 3 bedraagt voor dit hypothetische voorbeeld € 603. In uitzonderlijke gevallen kan de toeslaggerechtigde door de vergoeding precies door de vermogensgrens stijgen (€ 113.415 voor een alleenstaande, € 143.415 voor een partnerschap), waarboven het recht op toeslag geheel vervalt.
In de Participatiewet is bepaald wat middelen zijn en wanneer een middel inkomen of vermogen is of juist wanneer niet. Zo worden in artikel 7 van de «ministeriële regeling Participatiewet» uitkeringen en vergoedingen voor materiële en immateriële schade genoemd die in ieder geval niet als middelen worden aangemerkt. Op een aantal punten kent de Participatiewet5 in dit kader een beleidsvrijheid aan gemeenten toe. Giften en vergoedingen voor materiële en immateriële schade die niet onder de genoemde ministeriële regeling vallen, kunnen worden vrijgelaten voor zover deze naar het oordeel van het College van Burgemeesters en wethouders uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn. Het betreft hier een uitdrukkelijke bevoegdheid en verantwoordelijkheid van het lokale bestuur. Het vaststellen van het inkomen en vermogen voor uitkeringen (zoals bijstand, IOAW en IOAZ) door gemeenten, staat dus los van de hierboven geschetste vaststelling van het verzamelinkomen door de Belastingdienst. Bij de regelingen IOAW en IOAZ heeft de ontvangst van schadevergoedingen geen gevolgen voor het recht op uitkering.
In de eerdere antwoorden op vragen van het lid Nijboer hierover7 is de Kamer al meegedeeld dat het kabinet niet voornemens is om specifiek fiscaal beleid te treffen voor de gevolgen van deze schadeloosstellingen, omdat dit de uitvoering zeer compliceert. Dat geldt ook als het gaat om het aanmerken van de schadeloosstellingen als «bijzonder vermogen» voor de toepassing van de vermogenstoetsen voor de toeslagen. Voor wat betreft het voor deze vermogenstoetsen in aanmerking te nemen vermogen wordt aangesloten bij het vermogen dat behoort tot de rendementsgrondslag van box 3. De vergoedingen aan gedupeerden door aardbevingen zijn bedoeld als vergoeding van materiële schade en hebben als oogmerk om uit te worden gegeven aan bouwtechnisch herstel van de woningen. Om die reden is de vergoeding vergelijkbaar met bijvoorbeeld uitkeringen na brand.
Zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 1 en 2 kan een gedupeerde eventuele misgelopen of lagere toeslagen melden bij de TCMG als gevolgschade.
Op de vraag hoe wordt omgegaan met het vergoeden van schade aan gedupeerden van de gaswinning, inclusief gevolgschade, ben ik hiervoor al in gegaan. Vanwege artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen kan ik geen mededelingen doen over fiscale aangelegenheden van individuele belastingplichtigen. In zijn algemeenheid kan ik zeggen dat de Belastingdienst geen «deals» sluit. De Belastingdienst geeft desgevraagd wel zekerheid vooraf over de fiscale gevolgen van voorgenomen rechtshandelingen. Zekerheid vooraf wordt alleen gegeven binnen de kaders van wet, beleid en jurisprudentie.
Zie antwoord vraag 6.
Nee, dat is niet gelukt.