Ingediend | 26 maart 2018 |
---|---|
Beantwoord | 1 mei 2018 (na 36 dagen) |
Indieners | Anne Kuik (CDA), Kirsten van den Hul (PvdA), Kees van der Staaij (SGP), Isabelle Diks (GL) |
Beantwoord door | Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
Onderwerpen | economie handel internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z05360.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1996.html |
Ja.
In de documentaire komen investeringen in grootschalige monocultuurprojecten van tienduizenden hectare rijst of suikerriet in het westen van Ethiopië aan de orde. De eigenaars van deze investeringen komen vaak uit Saoedi-Arabië, India of Turkije. Het beeld dat de documentaire schetst is herkenbaar en verontrustend.
Nederlandse investeringen in de landbouwsector beslaan doorgaans «slechts» tientallen hectares, bij uitzondering honderden. Dit verschil in omvang is belangrijk, omdat voor deze kleinschaliger investeringen een ander beeld geldt dan wat de documentaire laat zien.
De Nederlandse overheid vraagt van Nederlandse ondernemers die investeren in de Ethiopische landbouwsector dat zij kritisch nagaan hoe de grond die hen door de Ethiopische overheid wordt toegewezen is verkregen en dat zij niet investeren in land dat gedwongen is onteigend of waar compensatie niet of onvoldoende is uitbetaald. Dit is ook in het belang van de betreffende investering, omdat lokale pijnpunten op langere termijn grote problemen kunnen veroorzaken. De ambassade biedt ondernemers ook hulp bij het maken van een analyse van de geschiedenis van het stuk land en de verwachte maatschappelijk impact van de voorgenomen investering. Op basis van die informatie kan de investering worden aangepast aan de wensen en verwachtingen van de aangrenzende gemeenschappen.
Nederlandse investeerders in Ethiopië creëren banen en inkomens voor vele Ethiopiërs. Dat is belangrijk, maar niet voldoende. De ambassade helpt daarom nieuwe investeerders om gebieden op een geïntegreerde manier te ontwikkelen. Hierbij bekijken ondernemers, in samenspraak met de omwonende gemeenschap, hoe de investering zich verhoudt tot thema’s als gezondheidszorg, scholing, opleidingen en duurzaamheid. De eerder genoemde maatschappelijke analyse is hier onderdeel van, evenals een studie naar de milieutechnische impact van de investering. Een dergelijke studie is overigens verplicht in Ethiopië. Nieuwe gebiedsontwikkeling vindt plaats op land dat al jarenlang in gebruik was door de Ethiopische overheid. Op deze gebieden liggen daarom geen claims van de lokale bevolking. Daarnaast spoort de Nederlandse ambassade bestaande investeerders aan om in hun sector de werkomstandigheden te verbeteren. Zo heeft de bloemensector met Nederlandse financiering een gedragscode opgesteld over werkomstandigheden en milieueisen.
De discussie over fatsoenlijke beloning ligt moeilijk in een land dat juist investeringen aantrekt door de lage lonen. Ethiopië heeft geen minimumloon. Door middel van een discussie tussen vakbonden, bedrijven en maatschappelijke organisaties maakt de Nederlandse ambassade dit moeilijke punt bespreekbaar. Een stimulans hierbij is de toenemende druk om te voldoen aan de hoge eisen van de Europese consument. Keurmerken en certificering spelen hierbij een belangrijke rol.
De Nederlandse overheid verwacht van bedrijven dat zij internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) conform de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Vermeende schendingen van de OESO-richtlijnen kunnen worden gemeld bij het Nationaal Contact Punt voor de OESO-richtlijnen (NCP). Als ondernemers gebruik willen maken van het bedrijfsleveninstrumentarium van de Nederlandse overheid wordt het naleven van IMVO-richtlijnen als voorwaarde gesteld. Daarnaast faciliteert de Nederlandse ambassade alleen bedrijven die belang hechten aan een duurzame ontwikkeling van de landbouw in Ethiopië.
Zie antwoord vraag 2.
Dit jaar voert de Wereldbank nieuwe regels in waar projecten aan moeten voldoen zodat schade aan mens en milieu zoveel mogelijk wordt voorkomen. Bij onderhandelingen over deze nieuwe regels heeft Nederland zich ingezet voor participatie van belanghebbenden in projectontwerp en -uitvoering, en een sterkere inbedding van mensenrechten, arbeidsrechten en rechten van inheemse volkeren. Deze elementen zijn opgenomen in de richtlijnen voor projectmanagement van de Bank.
De Wereldbank onderkent de complexiteit van werkterreinen waarop de organisatie opereert en de beperkte capaciteit van veel lenende landen om zorg te dragen voor een adequaat risicomanagement tijdens de projectuitvoering. In samenspraak met andere aandeelhouders zal Nederland er daarom dan ook op blijven toezien dat FPIC en de rechten van inheemse volken worden gerespecteerd bij de wereldwijde uitrol van de nieuwe regels en bij projectbesprekingen van ontwikkelingsprogramma’s zoals PBS in de Raad van Bewindvoerders.
Hoewel het werken in Ethiopië voor maatschappelijke organisaties niet altijd even gemakkelijk is, zijn er zeven strategische partnerschappen in het kader van Samenspraak en Tegenspraak actief. De thema’s waarop deze partnerschappen zich richten zijn het beschermen en versterken van kwetsbare gemeenschappen, aandacht voor gemarginaliseerde groepen, armoedebestrijding, veiligheid, sociale gelijkheid, de positie van meisjes en vrouwen, arbeidsomstandigheden (zowel fysiek als de beloning), versterken van de positie van kleine agrarische producenten en een duurzame private sector. Het betreft lange termijn investeringen in de opbouw van lokale capaciteit, zowel op uitvoerend als beleidsmatig terrein. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de steun aan lokale boerenorganisaties en productieketens.
Daarnaast brengt Nederland in gesprekken met Ethiopische autoriteiten regelmatig onder de aandacht dat een breed maatschappelijk middenveld belangrijk is voor inclusieve en duurzame ontwikkeling.
De bilaterale Nederlandse hulp- en handel agenda met Ethiopië biedt diverse aanknopingspunten om met de Ethiopische autoriteiten het gesprek aan te gaan over het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen, effectief toezicht en respect voor mensenrechten voor een gunstig ondernemingsklimaat. Nederland brengt deze zaken regelmatig onder de aandacht bij ontmoetingen met de Ethiopische autoriteiten. Alleen al in 2017 vonden drie ontmoetingen plaats op ministerieel of hoog politiek niveau waarin deze problematiek werd besproken.
Zo bracht bijvoorbeeld de Nederlandse Mensenrechtenambassadeur van 19 tot 22 juni 2017 een bezoek aan Ethiopië dat in het teken stond van «business and human rights». Tijdens dit bezoek bleek dat de Ethiopische autoriteiten open stonden voor een dialoog over het belang van respect voor mensenrechten voor een gunstig ondernemingsklimaat en het aantrekken van buitenlandse investeringen.
Ook zet Nederland zich in voor een dialoog met Ethiopië over deze onderwerpen op het niveau van de EU. Op 12 april jl. vond een «artikel 8-dialoog» van de EU plaats met de Ethiopische Minister van Financiën en Economische Samenwerking. Tijdens deze bijeenkomst pleitte Nederland voor een op meer intensieve dialoog tussen de EU en Ethiopië over standaarden voor maatschappelijk verantwoord ondernemen.