Ingediend | 24 november 2017 |
---|---|
Beantwoord | 24 januari 2018 (na 61 dagen) |
Indieners | Machiel de Graaf (PVV), Geert Wilders (PVV) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie religie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z16206.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-936.html |
Ja.
Ik ben van mening dat wanneer een persoon een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid er alles aan gedaan moet worden om de dreiging die van de persoon uitgaat weg te nemen. Daartoe zijn verschillende maatregelen mogelijk, en elke individu vereist een andere combinatie van maatregelen. Vreemdelingrechtelijke maatregelen in het belang van de nationale veiligheid behoren tot de mogelijkheden en per geval zal een afweging gemaakt moeten worden of een dergelijke maatregel kan worden toegepast.
Intrekken van het Nederlanderschap kan, na een onherroepelijke uitspraak van een strafrechter, voor misdrijven genoemd in artikel 14, tweede lid, Rijkswet op het Nederlanderschap. De uitspraak van de bestuursrechter waar u naar verwijst vormt geen grondslag zoals bedoeld in artikel 14, tweede lid van de Rijkswet op het Nederlanderschap.
Ten overvloede vermeld ik dat in deze zaak ook niet wordt voldaan aan de criteria van artikel 14, vierde lid Rijkswet op het Nederlanderschap dat het mogelijk maakt om het Nederlanderschap in te trekken in het belang van de Nationale veiligheid. Deze bevoegdheid kan worden toegepast bij personen die de leeftijd van zestien jaar hebben bereikt en die zich buiten het Koninkrijk bevinden, en indien uit de gedragingen blijkt dat zij zich hebben aangesloten bij een organisatie die is geplaatst op een lijst van organisaties die deelnemen aan een nationaal of internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid. Op dit moment staan Al Qa’ida, ISIS en Hay’at Tahrir al-Sham op deze lijst.
In zijn algemeenheid kan ik stellen dat een persoon niet kan worden uitgezet zolang deze de Nederlandse nationaliteit heeft.
Zolang iemand de Nederlandse nationaliteit heeft zijn uitzetting en vreemdelingen-detentie niet aan de orde. Ik wil tevens benadrukken dat administratieve detentie, in de zin van preventieve detentie zonder dat sprake is van een redelijke verdenking, geen gerechtvaardigde vrijheidsontneming is.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden De Graaf en Wilders (beiden PVV) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Gebiedsverbod haatimam blijft» (ingezonden 24 november 2017) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.