Ingediend | 23 november 2017 |
---|---|
Beantwoord | 4 januari 2018 (na 42 dagen) |
Indiener | Chantal Nijkerken-de Haan (VVD) |
Beantwoord door | Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
Onderwerpen | immigratie landbouw migratie en integratie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z16142.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-815.html |
Ja.
Ik herken dit beeld. De gemeente Westland heeft januari 2017 een conferentie georganiseerd over de door de gemeenten en werkgevers in het Westland geconstateerde afnemende interesse van Polen om als arbeidsmigrant naar Nederland te komen. Dit vanwege de aantrekkende economie in Polen. Tegelijkertijd neemt met de economische groei en de toenemende export in Nederland de vraag naar arbeidskrachten in de tuinbouwsector toe. Hoewel Polen nog altijd de grootste groep arbeidsmigranten vormen in de tuinbouwsector, werft een aantal werkgevers volgens het artikel ook personeel uit Roemenië en Bulgarije. Met de toenemende vergrijzing in Polen vanaf 2020 verwachten werkgevers de komende jaren meer wervingsproblemen.
Het is in de eerste plaats aan werkgevers om voldoende en goed personeel te werven. Belangrijke voorwaarde daarvoor is dat Nederlandse werkgevers ook aantrekkelijk zijn voor arbeidsmigranten. Dit betekent dat de werk – en woonomstandigheden goed zijn en een voor iedereen, Nederlander of arbeidsmigrant, gelijk loon voor gelijk werk geldt.
Zie antwoord vraag 2.
Er zijn nog veel mensen op zoek naar werk, met en zonder uitkering. De aantrekkende economie biedt mogelijkheden voor deze werkzoekenden. Dit kan in een sector als de glastuinbouw zijn, maar ook in andere sectoren waar nu krapte heerst. Gemeenten ondersteunen daarbij mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt door afspraken met werkgevers èn maatwerk voor werkzoekenden.
Zie antwoord vraag 4.
Ik ben het zeer eens met de heer Van der Tak dat bedrijven moeten investeren in Nederlandse jongeren om ze enthousiast te maken voor het werken in de sector die zo belangrijk is voor de Nederlandse export.
Het is in de eerste plaats, zoals de heer Van der Tak ook aangeeft, aan werkgevers om te zorgen dat zij voldoende personeel hebben nu en in de toekomst.
In dit dossier zie ik mijn rol vooral in het voorkomen van oneerlijke concurrentie en het aanpakken van misstanden zoals onderbetaling en uitbuiting. Dat is zowel in het belang van Nederland, bedrijven en werknemers, als van de arbeidsmigranten zelf.
Juist om oneerlijke concurrentie te voorkomen is in Europa en Nederland ingezet om gelijk loon voor gelijk werk te realiseren, door onderhandelingen in Brussel over aanpassing van de Europese regelgeving, zoals de detacheringsrichtlijn en de coördinatieverordening sociale zekerheid, door misstanden als uitbuiting en onderbetaling tegen te gaan via de Wet Aanpak Schijnconstructies en de recente herziening van de Wet Minimumloon en Vakantiebijslag.
Ja.