Ingediend | 21 november 2017 |
---|---|
Beantwoord | 14 december 2017 (na 23 dagen) |
Indieners | Bram van Ojik (GL), Liesbeth van Tongeren (GL) |
Beantwoord door | Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Halbe Zijlstra (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | natuur en milieu stoffen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z15877.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-713.html |
Ja.
Nee, dat is niet bekend. De Russische meteorologische dienst Rosgidromet heeft onlangs aangegeven dat er eind september hoge concentraties radioactief ruthenium-106 zijn gemeten in het zuidelijke deel van de Oeral. Rusland ontkent dat er sprake is geweest van een nucleair incident.
Nederland heeft, tezamen met een aantal andere Europese landen, tijdens de afgelopen bestuursraad van de Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) opheldering gevraagd aan de andere IAEA-lidstaten. Ook is het belang van het (tijdig) delen van informatie onderstreept. Tijdens de bestuursraad van de IAEA in maart 2018 zal er op worden teruggekomen.
Op basis van de beschikbare informatie lijkt de afkomst uit het zuidelijke deel van de Oeral aannemelijk.
Op basis van de beschikbare informatie is hierover geen uitspraak te doen.
Nederland heeft in de bestuursraad van de IAEA om opheldering gevraagd (zie onder vraag 2).
Op basis van de «Convention on Early Notification of a Nuclear Accident 1986» onder het International Atomic Energy Agency (IAEA) bestaat er een meldplicht voor ongevallen waarbij radioactieve stof vrijkomt, of waarschijnlijk vrij zal komen, met significante, grensoverschrijdende veiligheidsgevolgen. Begin oktober 2017 hebben diverse landen in Europa aangegeven dat er radioactief ruthenium-106 in de lucht werd gemeten. De (hoogst) gemeten waarde had praktisch geen effect op volksgezondheid en milieu in Europa. In Nederland heeft het RIVM gemeten op ruthenium-106. Daarbij is geen ruthenium-106 aangetroffen in de lucht.
Desalniettemin acht het Kabinet het wenselijk dat een ongeval -met een grensoverschrijdend karakter- te allen tijde wordt gemeld. Nederland heeft dit dan ook aan de orde gesteld tijdens de recente bestuursraad van de IAEA (zie onder vraag 2).
Indien er een meldplicht is, waaraan niet wordt voldaan, is er sprake van een schending van de »Convention on Early Notification of a Nuclear Accident 1986». Verdragspartijen kunnen elkaar daarop aanspreken.
Het Kabinet beschikt niet over informatie die hierop wijst.
De mogelijke risico’s, zoals bijvoorbeeld voor volksgezondheid en milieu, zijn uiteraard afhankelijk van de aard van het incident.
Mocht informatie niet (tijdig) worden gemeld, kunnen risico’s worden ondervangen door het zogenoemde «Nationaal Meetnet radioactiviteit» (NMR). Na het ongeval in Tsjernobyl in 1986, is dit stralingsmeetnet opgericht. Hiermee kan de hoeveelheid radioactiviteit in luchtstof worden gemeten, waardoor een mogelijk kernongeval kan worden gesignaleerd. Afhankelijk van de gemeten hoeveelheid, kan worden besloten tot opschaling van de betrokken nationale crisisorganisaties.