Ingediend | 11 juli 2017 |
---|---|
Beantwoord | 31 juli 2017 (na 20 dagen) |
Indieners | Kees van der Staaij (SGP), Raymond de Roon (PVV), Han ten Broeke (VVD), Joël Voordewind (CU) |
Beantwoord door | Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | cultuur cultuur en recreatie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z10243.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2405.html |
Ja.
Het betreffende besluit over het Palestijnse verzoek om de oude stad van Hebron via een emergency procedureop de Werelderfgoedlijst te plaatsen is genomen door de lidstaten die momenteel zitting hebben in het Werelderfgoedcomité van UNESCO. Van de 21 leden van het comité stemden bij de geheime stemming 12 voor het besluit, 6 onthielden zich van stemming en 3 leden stemden tegen. Nederland is momenteel geen lid van dit comité. Alvorens het comité een besluit neemt over een voordracht van een cultureel monument voor de Werelderfgoedlijst, wordt de International Council on Monuments and Sites (ICOMOS) om advies gevraagd. ICOMOS bestaat uit een netwerk van onafhankelijke experts. In zijn advies over het Palestijnse verzoek gaf ICOMOS aan dat het niet mogelijk was een veldbezoek aan Hebron te brengen, omdat de Israëlische autoriteiten daar niet de noodzakelijke toestemming voor gaven. Daardoor was het voor ICOMOS niet mogelijk om te beoordelen of er sprake is van een situatie waarvoor de emergency proceduregeldt. Voorts heeft ICOMOS daardoor de rechtvaardiging voor opname op de lijst niet volledig kunnen evalueren. Desalniettemin is ICOMOS van mening dat de voordracht potentiële kwetsbaarheden en zwakheden bevat, met name omdat de nadruk wordt gelegd op de geschiedenis vanaf de Mammelukse periode en de connectie met Joodse en vroege Christelijke gemeenschappen weinig erkenning krijgt. Het kabinet hanteert als standpunt dat het de adviezen van ICOMOS volgt. Ook in dit geval onderschrijft het kabinet de zienswijze van dit onafhankelijke orgaan.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Het kabinet is bekend met de positie van de VS. Het is van belang er op te wijzen dat het hier een besluit betreft van de lidstaten die momenteel zitting hebben in het Werelderfgoedcomité. Het staat UNESCO-lidstaten vrij om erfgoed voor te dragen voor de Werelderfgoedlijst en de lidstaten die zitting hebben in het comité nemen hierover een besluit. De Directeur-Generaal van UNESCO heeft naar aanleiding van eerdere discussies over besluiten ten aanzien van Jeruzalem de lidstaten opgeroepen om collectief culturele en religieuze coëxistentie te bevorderen en tegenstellingen te overbruggen. Ook wees zij op het belang om deze tegenstellingen niet binnen UNESCO te introduceren omdat dat uitvoering van de missie van de organisatie belemmert. Het kabinet sluit zich bij deze zienswijze aan en benadrukt deze boodschap in gesprekken met de Palestijnse Autoriteit.
Zie antwoord vraag 5.