Ingediend | 12 juni 2017 |
---|---|
Beantwoord | 19 juli 2017 (na 37 dagen) |
Indiener | Léon de Jong (PVV) |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | bestuur gemeenten migratie en integratie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z08018.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2374.html |
Ja, ik ben bekend met het bericht.
Ik deel uw mening niet. Mensen die gevlucht zijn voor oorlog en geweld kunnen na de asielprocedure een (tijdelijke) verblijfstatus krijgen. Deze statushouders mogen, net als alle andere Nederlanders, gewoon werken. Het is de inzet van het kabinet om statushouders zo snel mogelijk te laten participeren, het liefst via betaald werk. Werk versnelt hun integratie in de Nederlandse samenleving en voorkomt afhankelijkheid van het sociale vangnet vanuit de overheid. De vijftig werkervaringplekken moeten een opstap vormen naar een echte baan en passen dus in dit beleid. De Participatiewet stelt gemeenten verantwoordelijk voor het ondersteunen van bijstandsgerechtigden bij hun arbeidsinschakeling. Het college biedt een voorziening aan die zij nodig acht om de bijstandsgerechtigden te ondersteunen. Zij waarborgt daarbij dat mensen in gelijke gevallen gelijk worden behandeld, en dat er een evenwichtige verdeling van de voorzieningen plaatsvindt. Economische migranten die een beroep doen op de asielprocedure krijgen in Nederland geen verblijfstatus en mogen hier dus ook niet werken of werkervaring op doen.
De 50 werkervaringsplekken worden bij de gemeente gerealiseerd en de wethouder doet een beroep op het bedrijfsleven om dit voorbeeld te volgen. Van bemoeienis met het personeelsbeleid is geen sprake. Het is immers aan bedrijven zelf om een keuze te maken.
Nee, om bovenstaande redenen ben ik daartoe niet bereid.