Ingediend | 11 april 2017 |
---|---|
Beantwoord | 7 juni 2017 (na 57 dagen) |
Indiener | Steven van Weyenberg (D66) |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z04816.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2027.html |
De Wet arbeid vreemdelingen (Wav) kent een breed werkgeversbegrip. Een werkgever is degene die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf een ander arbeid laat verrichten of een natuurlijke persoon die een ander huishoudelijke of persoonlijke diensten laat verrichten. Particulieren die een dienstverlener inhuren vallen hier ook onder.
De «andere werkgever», de opdrachtgever, is op grond van artikel 15 Wav verplicht om de identiteit van de vreemdeling vast te stellen aan de hand van het identiteitsbewijs en de door de werkgever (het uitzendbureau of de opdrachtnemer) te verstrekken kopie van het identiteitsbewijs en deze kopie op te nemen in de administratie. Op de «andere werkgever» rust de zelfstandige verantwoordelijkheid om de identiteit van de te werk te stellen vreemdeling te controleren aan de hand van originele identiteitsdocumenten. Zo nodig vraagt de «andere werkgever» het afschrift van het identiteitsbewijs op bij het uitzendbureau of de opdrachtnemer. Er hoeft geen kopie van het identiteitsbewijs te worden verstrekt als de vreemdeling onderdaan is van een land dat partij is bij de Europese Economische Ruimte, onderdaan is van de Europese Unie of van Zwitserland.
De «andere werkgever», de opdrachtgever, mag dus niet afgaan op de enkele mededeling van de werkgever (het uitzendbureau of de opdrachtnemer) dat de betreffende werknemer geen vreemdeling is.
Ja, de verplichtingen van artikel 15 gelden voor alle arbeid, ook bij incidentele vervanging.
In de beschreven situatie is sprake van een overtreding. Zoals ik in antwoord op vraag 2 heb aangegeven heeft de opdrachtgever, ook als dit een particulier is, de verplichting de identiteit van de vreemdeling vast te stellen en een kopie van het identiteitsbewijs te bewaren. Deze overtreding kan beboet worden. In het handhavingsbeleid van de Inspectie SZW is echter bepaald dat bij particulieren (dat wil zeggen natuurlijke personen die een ander huishoudelijke of persoonlijke diensten laat verrichten en die niet beroeps- of bedrijfsmatig arbeid inhuren als opdrachtgever) niet wordt opgetreden bij het niet-nakomen van de genoemde verplichting.
Overigens betreft het bij overtreding een bestuurlijke boete op grond van de Wav die niet in de justitiële systemen wordt geregistreerd. De betreffende werkgever krijgt hierdoor dan ook geen strafblad.
Het boetenormbedrag is 1.500 euro. Bij het vaststellen van de boete wordt een onderscheid gemaakt tussen natuurlijke personen en rechtspersonen. Als sprake is van een natuurlijk persoon die wordt beboet, wordt vanuit het oogpunt van evenredigheid een correctiefactor van 0,5 op het boetenormbedrag toegepast. Het boetebedrag wordt verhoogd met 100 dan wel 200 procent in geval van recidive of herhaalde recidive.
Zowel de werkgever (het uitzendbureau of de opdrachtnemer) als de «andere werkgever» (de opdrachtgever) heeft een eigen verantwoordelijkheid om de Wav na te leven en zich te houden aan de verplichtingen van artikel 15 van de Wav. Dit betekent dat deze beide categorieën werkgevers een eigen verantwoordelijkheid hebben om zelf de identiteit van de te werk te stellen vreemdeling te controleren aan de hand van originele identiteitsdocumenten. Dat geldt derhalve ook voor particuliere opdrachtgevers die op grond van de wet als «andere werkgever» (de opdrachtgever) worden beschouwd. Zoals in alle gevallen, speelt de mate van verwijtbaarheid een rol. Als een overtreding een overtreder niet te verwijten valt, mag op grond van de Algemene wet bestuursrecht geen boete worden opgelegd. Van het volledig ontbreken van verwijtbaarheid is bijvoorbeeld sprake als de tewerkgestelde vreemdeling zich heeft geïdentificeerd met een vals identiteitsbewijs waarbij de vervalsing betrekking heeft op de zogenaamde tweedelijnskenmerken die bij een werkgever niet bekend worden verondersteld. Een overtreder zal altijd gemotiveerd moeten aangeven waarom in zijn geval geen sprake is van verwijtbaarheid, waarbij de specifieke situatie van de overtreding wordt betrokken.
In 2014, 2015 en 2016 hebben respectievelijk 11, 63 en 57 werkgevers een boete opgelegd gekregen vanwege overtreding van artikel 15, tweede en/of vierde lid van de Wav. Geen van deze boetes zijn opgelegd aan particulieren (dat wil zeggen aan natuurlijke personen die een ander huishoudelijke of persoonlijke diensten laat verrichten en die niet beroeps- of bedrijfsmatig arbeid inhuren als opdrachtgever), in lijn met het handhavingsbeleid van de Inspectie SZW. Er is daarmee geen sprake van beroepszaken of onherroepelijke boetes in deze zaken.
Het is belangrijk dat iedere werkgever, ook als zij andere bedrijven inhuren, zijn verantwoordelijkheid neemt voor naleving van de Wav om op die manier malafide gedrag terug te dringen. Zoals in het antwoord op vraag 1 aangegeven, kent de Wav een ruim werkgeversbegrip. Iedereen die een ander arbeid laat verrichten moet er voor zorgen dat die werkzaamheden volgens de geldende wettelijke voorschriften worden uitgevoerd.
Ook in situaties van onderaanneming of uitbesteding van werkzaamheden is iedere werkgever verantwoordelijk voor eventuele overtredingen. Alle werkgevers hebben dus een eigen verantwoordelijkheid in de keten. Als ondanks alle maatregelen die een werkgever in het kader van de eigen verantwoordelijkheid heeft genomen en ook moet nemen, een overtreding wordt geconstateerd, wordt per geval beoordeeld of de overtreding iedere partij in de keten te verwijten valt.
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Van Weyenberg (D66) over «de Wet arbeid vreemdelingen» niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is. Ik zal u de antwoorden op de vragen zo spoedig mogelijk doen toekomen.