Ingediend | 23 maart 2017 |
---|---|
Beantwoord | 18 april 2017 (na 26 dagen) |
Indiener | Albert de Vries (PvdA) |
Beantwoord door | Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | bouwen en verbouwen huisvesting |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z03962.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1639.html |
Het memo betreft een intern en niet afgestemd ambtelijk stuk van mijn departement dat per abuis op de website van het Instituut voor Bouwkwaliteit is geplaatst. Zodra dit bekend werd is het memo verwijderd.
Aanleiding voor het opstellen van het interne memo is de onduidelijkheid die bij veel marktpartijen is ontstaan naar aanleiding van door uw Kamer aangenomen amendementen en moties en de bijbehorende toelichtingen. Afhankelijk van hun belangen geven diverse marktpartijen ieder hun eigen uitleg aan de amendementen en moties, wat leidt tot onduidelijkheid. Mijn ambtenaren worden door marktpartijen op deze onduidelijkheid aangesproken en daarom was een memo in voorbereiding om een eenduidige reactie te kunnen geven op te verwachten vragen. Zoals echter aangegeven betreft het een intern ambtelijk stuk. Tijdens het debat met uw Kamer heb ik aangegeven hoe ik de amendementen en moties uitleg. Hetgeen daarover met uw Kamer is gewisseld is voor mij uitgangspunt bij de nadere uitwerking en invulling van de betreffende amendementen en moties. Ik doe hiermee volledig recht aan de ingediende amendementen en moties en aan het debat zoals gevoerd in en met uw Kamer.
Het gepubliceerde memo betrof een intern en niet afgestemd ambtelijk stuk van mijn departement waarin een nadere uitleg is gegeven over de inhoud en doorwerking van de amendementen en moties in samenhang met hetgeen daarover tijdens het plenaire debat met Uw Kamer is besproken. Het IBK heeft geen inhoudelijke bemoeienis met dit memo gehad en is op geen enkele manier verantwoordelijk voor de inhoud van het memo.
Ik zal de aangenomen amendementen en moties uitvoeren conform de inhoudelijke formuleringen en hetgeen daarover tijdens het plenair debat met uw Kamer is besproken. De beoogde beheersing van de kosten van het stelsel sluit aan bij mijn eigen doelstelling van een betaalbaar stelsel, evenals meer recht doen aan de belangen van opdrachtgevers en gebruikers van bouwwerken en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen marktpartijen en bevoegd gezag.
Doelstelling van het wetsvoorstel is om te komen tot een heldere verantwoordelijkheidsverdeling voor de bouwkwaliteit. De aannemer is tijdens de bouw en na het gereedkomen van het bouwwerk verantwoordelijk voor de bouwkwaliteit, de kwaliteitsborger ziet toe tijdens de bouw en beoordeelt of het gereedgekomen bouwwerk voldoet aan de bouwtechnische voorschriften van het Bouwbesluit 2012. De gemeente draagt zo nodig zorg voor de handhaving, wanneer er signalen zijn, bijvoorbeeld van een kwaliteitsborger of een derde, dat er in strijd met het Bouwbesluit 2012 wordt gebouwd. Dit houdt in dat voor de bouwkwaliteit niet de gemeenten maar private partijen verantwoordelijk zijn. De gemeenten bepalen zelf de wijze waarop zij invulling geven aan hun handhavingstaak. Zij kunnen, naast de informatie die zij al van de kwaliteitsborger ontvangen, ten behoeve van hun handhavende taak informatie opvragen. Uit oogpunt van een heldere verdeling van verantwoordelijkheden heb ik er in mijn reactie op de betreffende amendementen op gewezen dat de informatieverschaffing aan gemeenten slechts tot doel heeft te beoordelen of tot handhaving dient te worden besloten. Zij nemen hiermee de rol van de kwaliteitsborger, om zich een inhoudelijk oordeel te vormen over het voldoen van een bouwwerk aan de bouwregelgeving, niet over.
Een eigen inhoudelijk oordeel van de gemeente zou, naast hetgeen de kwaliteitsborger reeds uitvoert, leiden tot dubbele taken en verantwoordelijkheden en daarmee tot grote onduidelijkheid en dubbele kosten. Onduidelijke verantwoordelijkheden zijn juist een tekortkoming van het huidige stelsel die ik met het nieuwe stelsel beoog te verbeteren. Daarnaast zou een inhoudelijk oordeel van de gemeente en bijvoorbeeld het geven of juist nalaten van het geven van aanwijzingen op basis van dit oordeel leiden tot (mede-)verantwoordelijkheid voor eventuele gevolgen van dit handelen. Gemeenten hebben in overleg steeds aangegeven een dergelijke (mede-)verantwoordelijkheid onwenselijk te vinden.
Ik merk voor de volledigheid op, dat de vergunninghouder het feitelijk in gebruik nemen van het bouwwerk ten minste tien werkdagen van tevoren dient te melden bij de gemeente en dat hij daarbij een dossier dient te overleggen. Indien bij die melding gegevens ontbreken, kan de gemeente besluiten dat het bouwwerk niet in gebruik mag worden genomen.
Volgens de toelichting bij de motie is het doel ervan om te bevorderen dat gerealiseerde bouwwerken ten minste voldoen aan de wettelijke prestatie-eisen. Tweede doel dat wordt genoemd is om risico’s en kosten van het stelsel te beperken. Deze doelen sluiten aan bij de doelstellingen van het wetsvoorstel. De motie verzoekt een stelsel te bevorderen, waarbij erkende kwaliteitsverklaringen en erkende technische oplossingen marginaal worden getoetst. Mijn ambtsvoorganger heeft vorig jaar in antwoord op vragen van uw Kamer aangegeven, dat de gerealiseerde kwaliteit van een bouwwerk wordt bepaald door een drietal factoren, te weten persoon (kennis en ervaring), product (kwaliteit) en proces (toepassing van het product).1 Een erkende technische oplossing richt zich alleen op het product, waardoor het als zelfstandig instrument onvoldoende waarborgen biedt voor een kwaliteitsborger om zijn conformiteitsverklaring op te kunnen baseren. Dit sluit goed aan bij de bevindingen van het rapport van Ligthart-advies.2 Marginale toetsing kan om deze redenen inhouden, dat een kwaliteitsborger zonder de verklaring of oplossing zelf te beoordelen, zich een oordeel vormt of de wijze van uitvoering overeen komt met hetgeen hierover in de verklaring of oplossing is vastgelegd. Ik vind van groot belang, dat hierdoor wordt voorkomen dat het beoogde stelsel slechts op papier, maar niet in de praktijk voldoet. Dienovereenkomstig zal ik de betreffende motie uitvoeren.
Het Expertisecentrum Regelgeving Bouw is een commercieel adviesbureau dat eigen opvattingen heeft over bouwregelgeving en de wijze waarop de bouwkwaliteit zou moeten worden geborgd. Mijn ambtenaren hebben bij de totstandkoming van het wetsvoorstel overleg gevoerd met alle betrokken partijen, inclusief het ERB. Ook over het onderwerp erkende technische oplossingen en ook het rapport van Ligthart Advies is meerdere keren met het ERB contact geweest. Er is dus met het ERB overleg geweest, zowel in algemene zin, als over de vraag hoe moet worden omgegaan met erkende technische oplossingen. Het ERB heeft veelvuldig contact met relevante partijen. Het is aan het ERB zelf om haar meningen en opvattingen onder de aandacht van partijen te brengen.
Ja. In overleg met betrokken partijen heb ik inmiddels geconstateerd, dat bij de beoordeling van vergunningaanvragen voor het bouwen voor de verschillende categorieën beschermde monumenten (gemeentelijke, provinciale en rijksmonumenten) sprake is van een en dezelfde wijze van toetsing. Het is om die reden voor een effectieve uitvoering van het erfgoedbeleid door de gemeenten wenselijk dat uitvoering van de aangenomen moties met zich meebrengt dat niet alleen rijksmonumenten op een later moment binnen het stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen komen te vallen, maar alle beschermde monumenten.
Zoals aangegeven ben ik voornemens de amendementen en moties uit te voeren, zoals ik deze met uw Kamer hebt besproken. Het Instituut voor Bouwkwaliteit is een onafhankelijke stichting en is opgericht als kwartiermaker voor de beoogde toelatingsorganisatie en in die hoedanigheid betrokken bij het beoogde stelsel voor kwaliteitsborging in de bouw. Ik ben zonder meer tevreden over de wijze waarop het Instituut voor Bouwkwaliteit zowel marktpartijen als het ministerie ondersteunt bij de voorbereiding van de invoering van het wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen. Uit contacten met marktpartijen is mij duidelijk dat deze tevredenheid breed in de sector wordt gedeeld.
Uitgangspunt zijn de aangenomen amendementen en moties, de toelichtingen daarop en hetgeen ik hierover tijdens het debat met uw Kamer als interpretatie heb verwoord, voor zover niet weersproken. Ik heb u met deze beantwoording nader toegelicht hoe ik dienovereenkomstig aan de amendementen en moties uitvoering zal geven.