Kamervraag 2017Z03626

Het nader antwoord van de Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Sjoerdsma c.s. over het bericht dat Golfstaten Nederland informatie over financiële steun aan religieuze instellingen verstrekken

Ingediend 10 maart 2017
Beantwoord 28 augustus 2017 (na 171 dagen)
Indieners Sadet Karabulut , Sjoerd Sjoerdsma (D66)
Beantwoord door Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen cultuur en recreatie religie
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z03626.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2269.html
  • Vraag 1
    Afgezien van de in eerder gestelde vragen en het nader antwoord van de Minister van Buitenlandse Zaken, is de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op geen enkel ander moment en op geen enkele andere wijze geïnformeerd over financieringsverzoeken van Nederlandse religieuze instellingen aan Saoedi-Arabië en Koeweit?1

    Zoals aangegeven in de brief aan de (voormalige) Kamer (Aanhangsel Handelingen 1320) van 7 februari 2017 in antwoord op een verzoek van het lid Sjoerdsma van 18 januari jl. heeft het Ministerie van SZW op 12 september 2013 eenmalig een overzicht ontvangen van 18 Nederlandse organisaties die genoemd werden in Notes Verbales die tussen 2010 en 2013 door het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn ontvangen uit Saoedi-Arabië. Dit overzicht is in 2013 gebruikt als achtergronddocument voor de beantwoording van Kamervragen over de Blauwe Moskee (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 3230) en het 30-leden debat over buitenlandse financiering van moskeeën.
    Zoals in het antwoord op vraag 2, 3 en 9 is gesteld zijn er sinds 2016 interdepartementale afspraken over het delen van de beschikbare informatie vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken met onder andere SZW. Met uitzondering van de meer gedetailleerde informatie over financieringsstromen die eenmalig van Koeweit is ontvangen en waarover nog navraag wordt gedaan, bevat deze informatie enkel gegevens over aanvragen voor financiering door Nederlandse instellingen in het Saoedi-Arabië of Koeweit. Bovendien geeft de informatie geen compleet overzicht van alle voornemens tot financiering vanuit de Golfstaten.

  • Vraag 2
    Wat houdt het delen van de genoemde informatie op structurele basis in?

    Zoals bekend delen twee landen uit de Golf (Saoedi-Arabië en Koeweit) sinds enkele jaren via Notes Verbales (respectievelijk sinds 2010 en 2013), op vrijwillige en vertrouwelijke basis, via hun ambassades in Den Haag sporadisch informatie met het Ministerie van Buitenlandse Zaken over financieringsverzoeken van Nederlandse religieuze instellingen. In deze Notes Verbales noemen zij doorgaans de naam van een Nederlandse organisatie. Deze organisatie heeft in zo’n geval financiële ondersteuning gevraagd aan een organisatie in het betreffende land. Het gaat hier nadrukkelijk niet om informatie over daadwerkelijk verstrekte financiering of investeringen, maar om het noemen van een Nederlandse aanvrager. Deze informatie is verkregen via diplomatiek verkeer en daarmee vertrouwelijk. Een overzicht van de per juli 2016 beschikbare informatie is in 2016 op vertrouwelijke basis met de Kamer gedeeld.
    De intensieve gesprekken met Koeweit over nieuwe werkafspraken hebben ertoe geleid dat het land aanvullende, meer gedetailleerde informatie heeft verstrekt over financieringsstromen naar Nederland vanuit Koeweit. Hieruit kwam een aantal discrepanties naar voren met eerder van Koeweit ontvangen informatie, waarvoor nog geen adequate verklaring is ontvangen. Hierover is de dialoog met Koeweit nog gaande. Recentelijk is deze informatie met andere relevante overheidsinstanties gedeeld. Deze informatie zal op vertrouwelijke basis met de Kamer worden gedeeld.
    De door BZ via diplomatieke kanalen ontvangen informatie werd sinds 2010, toen Nederland de eerste Notes Verbales ontving, in de meeste gevallen gedeeld met de AIVD. Sinds februari 2016 zijn er afspraken om de informatie op structurelere basis ook met andere betrokken overheidsinstanties te delen. Er is afgesproken dat beschikbare informatie ook zal worden gedeeld met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), de NCTV, AIVD en de Fiscal Intelligence Unit (FIU).

  • Vraag 3
    Werd deze informatie eerder dan de interdepartementale afspraken op niet-structurele basis gedeeld?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Hoe verhoudt zich dit tot de uitspraken van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tijdens het debat over de invloed van ultraorthodoxe moslims in moskeeën op 25 mei 2016 dat hij niet op de hoogte wordt gehouden van religieuze investeringen?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 5
    Hoe verhoudt de in vraag 1 genoemde lijst zich tot de uitspraken van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, tijdens het debat over de invloed van ultraorthodoxe moslims in moskeeën op 25 mei 2016, dat hij niet op de hoogte wordt gehouden van religieuze investeringen?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 6
    Wat is de aanleiding geweest dat Saoedi-Arabië en Koeweit sinds 2010 en 2012 Nederland op vrijwillige basis via Notes Verbales consulteren over financieringsverzoeken van Nederlandse religieuze instellingen? Zijn deze landen dit uit eigen beweging gaan doen? Is hier een verzoek vanuit de Nederlandse regering naar de betreffende landen toe gedaan en zo ja, zijn er ook landen die dit hebben geweigerd?

    De genoemde landen zijn deze informatie uit eigen beweging gaan delen, vaak als onderdeel van verscherpt toezicht door autoriteiten in deze en andere Golfstaten op financieringsstromen van en naar particuliere liefdadigheidsorganisaties in het kader van het tegengaan van terrorismefinanciering. Nederland heeft hier in het verleden niet om verzocht, en er zijn dus ook geen landen die geweigerd hebben. Zoals eerder is toegelicht zet Nederland zich momenteel actief in om met verschillende Golfstaten tot afspraken te komen over grotere transparantie rondom voorgenomen financiering van organisaties in Nederland. De bedoeling is dat er meer gedetailleerde informatie beschikbaar komt over geldstromen voor gemeenten en rijksoverheid als gevolg van nadere afspraken met de Golfstaten. De aanvullende informatie die van Koeweit is ontvangen is hiervan een eerste resultaat.

  • Vraag 7
    Sinds wanneer was het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de hoogte van Notes Verbales die door Saoedi-Arabië uit 2010 en Koeweit uit 2012 verstrekt worden aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 8
    Kunt u alsnog antwoord geven op de hoe vaak er maatregelen zijn genomen ter uitvoering van de motie-Karabulut/Potters (Kamerstuk 29 754 nr. 343) over het niet langer financieren van Nederlandse gebedshuizen vanuit Saoedi-Arabie, Koeweit en Qatar? Hoe vaak zijn er maatregelen genomen sinds 2010?

    Elke geloofsgemeenschap heeft de vrijheid om financiering aan te trekken uit binnen – of buitenland. Financiering wordt als ongewenst beschouwd als er een risico aanwezig is op buitenlandse beïnvloeding dat tot uiting komt in anti-integratief en antidemocratisch gedrag. Zoals het kabinet heeft aangegeven in de brief van 4 december 2016 (Kamerstuk 29 614, nr. 56) onderzoekt het in dat kader nadere regels om de transparantie van financieringsstromen naar Nederlandse maatschappelijke en religieuze instellingen te vergroten. Het kabinet voert in dit kader onder meer een verkenning uit van de mogelijkheden om onwenselijke buitenlandse financiering via wet- en regelgeving in te perken. Zoals is aangegeven in de brief van het kabinet van 4 december 2016 is in één enkel geval door de AIVD actie ondernomen die heeft geresulteerd in beëindiging van financiering.

  • Vraag 9
    Wat zijn de «relevante nationale overheidsinstanties», waarmee het Ministerie van Buitenlandse Zaken de ontvangen informatie deelde, zoals gesteld in het nader antwoord van de Minister van Buitenlandse Zaken op de eerdere vragen? Sinds wanneer wordt deze informatie gedeeld?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 10
    Zijn er naast de Sheikh Eid Charitable Association in Rotterdam nog andere gevallen bekend van omstreden religieuze organisaties die panden proberen te verwerven binnen Nederlandse gemeenten?

    Religieuze instellingen kunnen in Nederland onroerend goed aanschaffen of huren, hetgeen ook gebeurt. Per casus is het belangrijk om te kijken in hoeverre er sprake is van niet- transparante geldstromen en risico op buitenlandse beïnvloeding die bijdraagt aan anti-integratief of antidemocratisch gedrag. Het kabinet is niet bekend met andere zaken die een op een vergelijkbaar zijn met de zaak van de aankoop van een voormalig schoolgebouw in Rotterdam door de Sheikh Eid Charitable Association in Rotterdam. Casuïstiek is vaak niet eenvormig.

  • Vraag 11
    Wanneer kan de Kamer de toegezegde separate brief over financiering van gebedshuizen vanuit Turkije verwachten?

    Deze brief is de Kamer op 19 april jl. toegekomen (Kamerstuk 32 824, nr. 194).

  • Vraag 12
    Hoe verloopt de voortgang van de gesprekken die het kabinet voert met vertegenwoordigers van verschillende moslimgemeenschappen?

    Op dit moment wordt door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid overleg gevoerd met verschillende vertegenwoordigers van Nederlandse moslimgemeenschappen ten aanzien van de totstandkoming van een convenant dat transparantie aangaande (buitenlandse) financiering moet bevorderen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2017Z03626
Volledige titel: Het nader antwoord van de Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Sjoerdsma c.s. over het bericht dat Golfstaten Nederland informatie over financiële steun aan religieuze instellingen verstrekken
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-2269
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Sjoerdsma en Karabulut over het nader antwoord op vragen van de leden Sjoerdsma c.s. inzake het bericht dat Golfstaten Nederland informatie over financiële steun aan religieuze instellingen verstrekken