Ingediend | 3 maart 2017 |
---|---|
Beantwoord | 22 maart 2017 (na 19 dagen) |
Indieners | Sharon Gesthuizen (GL), Sjoerd Sjoerdsma (D66), Joël Voordewind (CU), Linda Voortman (GL) |
Beantwoord door | Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z03481.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1468.html |
In mijn brief van 27 februari jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2307) waarin ik reageer op de betreffende motie, is de verwijzing naar het regeerakkoord niet opgenomen als doorslaggevend argument om de definitieve Regeling niet aan te passen. Zoals in mijn brief te lezen is, heeft zorgvuldige weging plaatsgevonden van hetgeen de motie van het kabinet vraagt. De inhoudelijke overwegingen daarbij zijn in de brief opgenomen. Ik heb echter de constatering dat de motie op gespannen voet staat met het regeerakkoord niet achterwege willen laten in de brief.
Zoals ik in mijn brief van 27 februari jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2307) uiteengezet heb, ben ik van mening dat het aanpassen van de definitieve Regeling onwenselijk is. Ook het middels een uitzetstop daarop anticiperen acht ik onverstandig. Ik meen dat daarmee lopende vertrektrajecten onnodig worden doorkruist. Daarnaast wordt hiermee bij een groep vreemdelingen verwachtingen gewekt, waarvan niet is vast te stellen dat deze juist zijn.
Tijdens de aanstaande kabinetsformatie kan desgewenst door de daarbij betrokken partijen dit onderwerp worden besproken. Dit geldt voor vrijwel alle beleidsonderwerpen en kan daarom niet gelden als argument om geen uitvoering meer te geven aan geldende wet- en regelgeving.