Ingediend | 20 januari 2017 |
---|---|
Beantwoord | 24 februari 2017 (na 35 dagen) |
Indiener | Eric Smaling |
Beantwoord door | Sharon Dijksma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA) |
Onderwerpen | natuur en milieu stoffen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z00777.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1288.html |
In het VAO Externe Veiligheid en Asbest van 19 januari is gesproken over het informeren van burgers over het zelf verwijderen van kleine hoeveelheden asbest (minder dan 35 m2), waaronder asbestdaken, in en rondom de eigen woning. Ik heb uw Kamer toegezegd in aanvulling op communicatie over asbestdaken in het kader van de programmatische aanpak ook particulieren te informeren over het veilig en verantwoord verwijderen van asbest. Hierbij zullen particulieren – via de website van Milieu Centraal – worden geïnformeerd over onder meer de inventarisatieplicht, het beschermen van de leefomgeving en het beschermen van degene die het asbest verwijdert, en over wat wel en wat niet door particulieren verwijderd mag worden.
Ja, ik ben bekend met het feit dat in Harderwijk een sanering van de door asbest vervuilde grond plaatsvindt en dat er vervolgens een woonwijk op wordt gebouwd. De sanering is onder meer uitgevoerd door twee meter vervuilde grond weg te halen en schone grond terug te leggen. Hiermee is de asbestverontreiniging grotendeels weggehaald. Daarnaast heeft de provincie Gelderland gebruiksbeperkingen opgelegd. Deze zorgen er voor dat de schone grond niet wordt vermengd met dieper gelegen, mogelijk verontreinigde, grond. Er is veel kennis beschikbaar over de risico's van asbest in de bodem. Ik zie op dit moment derhalve geen aanleiding om nader onderzoek te laten doen.
In het verleden werden transport- en hoofdleidingen van met asbest versterkt cement gebruikt. In 1993 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie richtlijnen voor drinkwaterkwaliteit opgesteld en toen geconcludeerd dat er geen overtuigende bewijslast was dat het inslikken van asbest gevaarlijk is. Ook in recentere epidemiologische studies is geen duidelijk verband tussen orale blootstelling aan asbest en een verhoogde kankerincidentie aangetoond. In de GGD-richtlijn uit 2014 is weergegeven dat uit publicaties van 2012 (IARC) en 2014 (RIVM-RIKILT) blijkt dat er geen duidelijke relatie is. In Nederland wordt het drinkwater al sinds geruime tijd geconditioneerd waardoor de afzetting van asbestvezels in het drinkwater wordt beperkt.
Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat aanvullend onderzoek nodig is. Door drinkwaterbedrijven worden wel op beperkte schaal analyses uitgevoerd naar de concentraties van asbest in drinkwater. In de meest recente monitoringsronde van begin 2016 blijkt er slechts sprake te zijn van zeer lage concentraties.
Er zijn sedert een groot aantal jaren geen signalen ontvangen over talk die mogelijk asbesthoudend kan zijn. Er is ook geen recent onderzoek bekend waaruit blijkt dat momenteel asbesthoudende talk verwerkt wordt in de genoemde talkhoudende producten. Wel heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) signalen ontvangen dat asbesthoudende edelstenen als tremoliet en actinoliet te koop worden aangeboden. Op korte termijn laat de ILT hiervoor een waarschuwing uitgaan gericht op de kopers van dit soort stenen. Daarnaast zal de ILT de aanbieders van edelstenen inspecteren.
Het RIVM heeft reeds een verkennend onderzoek uitgevoerd naar welke informatie in openbare literatuur beschikbaar is over de samenstelling van isolatiematerialen en welke stoffen eruit kunnen vrijkomen7. Hieruit is niet gebleken dat er onoverkomelijke gezondheidsrisico’s zijn bij toepassing van minerale wol. Net als bij andere isolatiematerialen dienen er voorzorgsmaatregelen te worden getroffen, zoals het gebruik van handschoenen. Dit onderzoek is in opdracht van onder meer het Ministerie van Infrastructuur en Milieu uitgevoerd en in 2016 afgerond.
Er bestaat geen verplichte registratie van toepassingen van nanomaterialen. Dit maakt dat een onderzoek naar toepassingen in Nederland op dit moment weinig op zou leveren, aangezien we nu afhankelijk zijn van wat bedrijven vrijwillig aan informatie hierover willen leveren. Zoals u weet, is Nederland van mening dat een registratiesysteem van toepassingen van nanomaterialen alleen op EU-niveau nuttig zou zijn in verband met de sterk internationaal georiënteerde markt van deze technologie en haar toepassingen. Eind 2016 heeft de Europese Commissie besloten om geen verplicht registratiesysteem op te zetten maar wel een zogenaamd «EU observatory» in te richten, dat op EU-niveau de beschikbare informatie over toepassing van nanomaterialen uit bestaande systemen zal verzamelen. Zo zal de beschikbare informatie over eigenschappen en toepassingen van nanomaterialen beter ontsloten worden.
Conform REACH9 zijn bedrijven verplicht zelf gegevens aan te leveren over eventuele risico’s van stoffen, met inbegrip van de eigenschappen van de nanovormen die zij op de markt brengen. Er is en wordt internationaal al veel onderzoek gedaan naar de risico’s van koolstof nanobuisjes. Het RIVM houdt mij regelmatig op de hoogte van de resultaten, en duidt deze ook vanuit de brede expertise die het RIVM heeft op het gebied van risico-onderzoek. Er zijn veel verschillende typen koolstof nanobuisjes. Tot op heden zijn er voor de meeste koolstof nanobuisjes geen overtuigende aanwijzingen van kankerverwekkende eigenschappen. Het IARC heeft één type koolstof nanobuisje (MWCNT-7) geclassificeerd als «mogelijk kankerverwekkend voor de mens».
Keramische vezels kunnen onder de definitie van nanomaterialen vallen, afhankelijk van de dimensies/maat van de vezel. Als afzonderlijke groep van materialen worden keramische vezels volgens de Nederlandse lijst met kankerverwekkende stoffen en processen als bedoeld in artikel 4.11 van het Arbeidsomstandighedenbesluit reeds als kankerverwekkend beschouwd. Dit betekent dat voor deze groep materialen voldoende informatie beschikbaar is om op basis van de Arbowet bedrijven te verplichten passende maatregelen te nemen, bijvoorbeeld om blootstelling van werknemers te voorkomen of zo veel mogelijk te beperken.
Het is op grond van het Productenbesluit Asbest niet toegestaan in een asbestdak gaten te boren, ook niet om een zonnepaneel te bevestigen. De ILT ziet toe op de naleving van het Productenbesluit Asbest. Ook de Woningwet, het Bouwbesluit en de Wet milieubeheer worden overtreden wanneer zonnepanelen op asbestdaken worden bevestigd als het asbestdak daarbij beschadigd wordt. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht hierop. Het dumpen van asbest is een strafbaar feit waarop lastig preventief gehandhaafd kan worden. De verplichtstelling van het landelijke asbestvolgsysteem (LAVS) zal het toezicht ondersteunen bij het terugdringen daarvan.
In het kader van de straf- en bestuursrechtelijke handhaving speelt vooral de politie een rol. Op grond van artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering is de politie belast met de strafrechtelijk handhaving van de milieuwetgeving. Gemeenten en provinciën mogen slechts deels zelf bepalen welke taken in relatie tot asbest door de omgevingsdienst worden uitgevoerd. In het basistakenpakket is het milieutoezicht op bedrijfsmatige asbestsanering en op het op- en overslaan van verwijderd asbest opgenomen. Aanvullend kunnen andere (asbest)taken als plustaak worden ondergebracht bij een omgevingsdienst.
In het verleden is met uw Kamer van gedachten gewisseld over een verplichte asbestinventarisatie voor scholen en ziekenhuizen. In de brief van 7 maart 201312 is gemeld dat 84% van alle ziekenhuizen geheel of gedeeltelijk is geïnventariseerd. In de brief van 4 december 201313 is gemeld dat 64% van de responderende scholen hun gebouw geïnventariseerd hadden. In mijn brief van 2 juni 201614 kon ik aangegeven dat een onderzoek van de GGD GHOR heeft uitgewezen dat het aantal scholen dat een vrijwillige asbestinventarisatie heeft uitgevoerd groter is dan werd aangenomen. Het uitvoeren van een asbestinventarisatie is wettelijk verplicht voor alle gebouwen als er sprake is van onderhoud, verbouwing of sloop.
Particulieren moeten eerst een sloopmelding doen bij de gemeente voordat het asbest verwijderd mag worden. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht op particulieren die zelf asbest verwijderen. Gemeenten mogen zelf geen asbest verwijderen en zijn verplicht hiervoor gecertificeerde asbestinventarisatie en asbestverwijderingsbedrijven in te schakelen. Verder moeten gemeenten ook een asbestmelding (bij zichzelf) indienen en houdt de omgevingsdienst toezicht op de uitvoering van de sanering.
De ILT is verantwoordelijk voor het toezicht op het productenbesluit waarin het verbod op de invoer van asbesthoudende producten is vastgelegd. De inspectie voert controles uit en ontvangt meldingen over producten waarin mogelijk asbest is verwerkt.
Op 20 januari 2017 ontving ik vragen die gesteld zijn door het lid Smaling (SP) over de asbestproblematiek. Tot mijn spijt kunnen deze vragen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Voor de beantwoording van de vragen is aanvullende informatievergaring en afstemming nodig. Ik zal u de antwoorden medio februari doen toekomen.