Ingediend | 29 september 2016 |
---|---|
Beantwoord | 4 november 2016 (na 36 dagen) |
Indiener | Selçuk Öztürk (GrKÖ) |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | criminaliteit cultuur en recreatie openbare orde en veiligheid recht religie strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z17663.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-384.html |
Ja.
Zoals ik per brief (d.d. 30 september 2016) ook aan de TICF geschreven heb3, moeten mensen in Nederland vrij kunnen zijn in de uitoefening van hun geloofsovertuiging. Geweld tegen moslims en moskeeën is onacceptabel. De politie en het Openbaar Ministerie treden hier dan ook hard tegen op.
Indien er sprake is van financiële schade als gevolg van de genoemde incidenten kan de eigenaar van de betreffende moskee degene die voor deze schade verantwoordelijk is, indien bekend, via een civielrechtelijke procedure aansprakelijk stellen. De onrechtmatige daad uit het burgerlijk wetboek betreft een handelen of een nalaten waarmee iemand op onwettige of onbehoorlijke wijze een ander schade toebrengt, waaruit een verplichting tot schadevergoeding voortvloeit.
Naast het burgerlijk recht biedt ook het strafrecht een mogelijkheid tot het verhalen van de schade op de daarvoor verantwoordelijke persoon. Indien sprake is van een verdachte en een strafrechtelijk onderzoek, dan kan de eigenaar van de betreffende moskee zich in de strafzaak als benadeelde partij voegen. Indien de verdachte door de rechter schuldig wordt bevonden, kan de rechter in zijn uitspraak tevens bepalen dat de veroordeelde de door hem veroorzaakte schade dient te vergoeden.
De politie registreert primair op het strafbare feit en niet op de persoon / het object waar het geweld zich tegen richt. Er wordt derhalve geen overzicht bijgehouden van dit soort incidentmeldingen op basis van religie.
Op basis van aangifte kan een strafrechtelijk onderzoek worden gestart. Indien strafbare feiten worden geconstateerd, wordt onderzoek verricht door politie en OM. In dit verband kan ik u berichten dat de rechter op 27 oktober jl. gevangenisstraffen tot vier jaar heeft opgelegd tegen vijf mannen voor het gooien van molotovcocktails naar een moskee in Enschede op 27 februari 2016.
Indien nodig worden passende beveiligingsmaatregelen getroffen. Op dit moment leiden dreiging en risico niet tot het adviseren van generieke, preventieve maatregelen. Eerder is per brief (d.d. 21 maart 2016) aan alle burgemeesters4 aangegeven dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) de landelijke terroristische dreiging monitort en momenteel extra alertheid adviseert bij moskeeën.
Ook op landelijk niveau is er aandacht voor de veiligheid van moskeeën. Zo is er een werkgroep ingericht waarin veiligheidsvraagstukken in relatie tot de islamitische gemeenschap en moskeeën aan de orde worden gesteld. De werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de islamitische gemeenschap, NCTV, politie en SZW. Incidenten en eventuele maatregelen worden hier besproken.
In het rapport «Discriminatiecijfers in 2015» (bijlage bij Kamerstuk 30 950, nr. 104, 2016D36602) staat over de achtergrond m.b.t. de geconstateerde toename van het aantal meldingen en incidenten van moslimdiscriminatie dat dit te maken kan hebben met de onrust over terroristische aanslagen door jihadisten in onder andere Parijs, de onrust naar aanleiding van de toestroom van (veelal islamitische) asielzoekers en de opmars van de Islamitische Staat (ISIS) in Syrië en Irak.
Om meer zicht te krijgen op oorzaken en triggerfactoren van moslimdiscriminatie onder jongeren loopt er op dit moment een onderzoek naar «Triggerfactoren moslimdiscriminatie». Hierbij worden ook omgevingsfactoren die bijdragen aan vooroordelen en daadwerkelijke uitingen van moslimdiscriminatie, zoals de algemene opinie die wordt beïnvloed door politici, politiek en ander opinievormers meegenomen.
Het kabinet vindt de toename van het aantal registraties van moslimdiscriminatie, zoals blijkt uit het onlangs opgeleverde rapport «Discriminatiecijfers in 2015» verontrustend. De stijging van het aantal registraties laat zien dat het nodig is dat we de strijd tegen discriminatie volhardend aan moeten gaan.
De bestrijding van alle vormen van discriminatie wordt actief vormgegeven en uitgevoerd binnen het Nationaal Actieprogramma tegen discriminatie (Kamerstuk 30 950, nr. 84). Binnen dit actieprogramma is er ook specifiek aandacht voor de aanpak van moslimdiscriminatie, onder andere in de vorm van aandacht voor versterking kennis en inzicht, het verhogen van meldingsbereidheid en versterking van lokale samenwerking.
Naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek naar triggerfactoren en na overleg met betrokken partners zal besloten worden welke vervolgactiviteiten tegen moslimdiscriminatie, in 2017 en verder, uitgevoerd worden.
Zie antwoord vraag 5.
Voor alle religieuze gebouwen en organisaties in Nederland geldt dat maatregelen worden genomen op basis van dreiging en risico.
Voor het dreigingsbeeld zoals dat in Nederland geldt verwijs ik naar het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 42 (Kamerstuk 29 754, nr. 390) waarbij ook aandacht is voor polarisatie, radicalisering en (rechts-) extremisme en de stijging van meldingen van anti-islam incidenten. Daarbij kan ik geen uitspraak doen over eventuele incidenten in de toekomst.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
Ja.
Het is niet aan mij om uitspraken te doen over maatregelen die worden getroffen in andere landen. Het incident in Duitsland geeft geen aanleiding om maatregelen te treffen in Nederland. Zoals vermeld bij de beantwoording op vragen 5 en 7 geven dreiging en risico op dit moment geen aanleiding om advies te geven om moskeeën te beveiligen.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat de schriftelijke vragen van het lid Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk) over het bericht dat drie moskeeën zijn aangevallen (ingezonden 29 september 2016) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.