Ingediend | 27 september 2016 |
---|---|
Beantwoord | 25 oktober 2016 (na 28 dagen) |
Indieners | Madeleine van Toorenburg (CDA), Raymond Knops (CDA) |
Beantwoord door | Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA) |
Onderwerpen | cultuur cultuur en recreatie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z17409.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-266.html |
Ja.
Ja, het Genneperhuis is in de Nederlandse geschiedenis vooral bekend vanwege de verovering door stadhouder Frederik Hendrik. De Fransen besloten uiteindelijk het kasteel en de rondom gelegen vestingwerken, uit strategische overwegingen, geheel te ontmantelen. De ruïne vertegenwoordigt het verhaal van veroveringen, strijd en ondergang.
Ja. Op 2 februari 2016 heeft hierover een overleg plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van de gemeente Gennep, leden van de werkgroep «Gedeeltelijke herbouw Genneperhuys» en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Het Genneperhuis werd in 1969 ingeschreven als gebouwd rijksmonument. Sinds 2003 is het ook een wettelijk beschermd archeologisch monument. De status van gebouwd rijksmonument betekent dat het wijzigen ervan vergunningplichtig is. De gemeente is hierbij het bevoegd gezag. Ook het wijzigen van het archeologisch rijksmonument is vergunningplichtig. Hierbij is het rijk het bevoegd gezag.
Bij het besluit over een voorgenomen wijziging zal het bevoegd gezag erfgoedwaarden afwegen ten opzichte van andere waarden. Ontwikkelingen op een gebouwd of archeologisch rijksmonument zijn niet per definitie onmogelijk. Behoud door ontwikkeling is zelfs een belangrijk uitgangspunt. Als die ontwikkelingen het monument echter aantasten, moet er sprake zijn van belangen die zwaarder wegen dan het erfgoedbelang.
De gemeente Gennep heeft naar aanleiding van het initiatief tot herbouw de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed om advies gevraagd. De uitkomst van dit advies is dat de voorgenomen plannen de erfgoedwaarden van het monument te zeer aantasten. De argumentatie hierbij is tweeledig.
Ten eerste zullen de bouwplannen vanwege moderne constructie-eisen ten aanzien van de fundering en de aanleg van hedendaagse gebruiksvoorzieningen (zoals riolering, water, elektra en gas) te zeer ingrijpen in het bodemarchief en de daar aanwezige resten van het Genneperhuis aantasten.
Ten tweede doet de reconstructie van het Genneperhuis naar de staat van het monument op één moment in de historie van het pand, afbreuk aan het verhaal dat het monument in zijn huidige staat vertelt. Het Genneperhuis werd meer dan drie eeuwen geleden (Spaanse Successieoorlog) ontmanteld. Juist het feit dat de huidige staat van de burcht niet het gevolg is van verval en verwaarlozing, maar van bewuste ontmanteling in een belangrijke episode van de nationale geschiedenis maakt hem bijzonder. De geschonden staat is een stille getuigenis van een oorlog tussen Europese mogendheden. Door herbouw wordt dit deel van de geschiedenis van het Genneperhuis quasi uitgewist. Reconstructie is bovendien in strijd met het consolidatieprincipe uit het charter van Venetië (1964). In dit charter wordt voor het belang van historisch gelaagdheid gepleit en voor het zeer terughoudend zijn met reconstructies van verdwenen objecten naar één bepaald moment uit de geschiedenis.
De Keverberg is geen wettelijk beschermd archeologisch monument, maar een gebouwd monument. Niettemin zijn de delen van de bodem die ten gevolge van de herbouw moesten worden verstoord archeologisch onderzocht. Een ander verschil is dat de Keverberg verwoest is door recent oorlogsgeweld (WO II, 17 november 1944, om 15.00 uur). Waarschijnlijk hebben de oudste dorpsbewoners de verwoesting nog meegemaakt. Tot slot is bij de Keverberg gekozen voor een aanvulling van de bestaande ruïne die de «leesbaarheid» van het kasteel als ruïne intact heeft gelaten. De casus Keverberg is om deze redenen wezenlijk anders.
In het gesprek van 2 februari 2016, waarin door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aangegeven is dat herbouw geen optie is, zijn reeds alternatieven verkend. Na aanvankelijke twijfels konden ook enkele leden van de voornoemde werkgroep zich vinden in de gedachte dat een alternatieve, beperkte visualisatie op het monument, of een virtuele presentatie het beoogde doel zouden kunnen dienen. Over de uitvoering van deze alternatieven valt zeker te praten.