Kamervraag 2016Z15444

De verleende vergunning voor het vervoer van twee hoogradioactieve bronnen van NRG naar de COVRA en het bericht ‘Gevaarlijk nucleair afval wordt verkeerd vervoerd’

Ingediend 23 augustus 2016
Beantwoord 31 augustus 2016 (na 8 dagen)
Indiener Stientje van Veldhoven (D66)
Beantwoord door Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD)
Onderwerpen natuur en milieu stoffen
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z15444.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3374.html
1. EenVandaag, 19 augustus 2018, http://binnenland.eenvandaag.nl/tv-item…
2. Rvo.nl, http://www.rvo.nl/sites/default/files/2016/07/ANVS-20166419.p…
3. De vergunning stelt: de Am/Be bron zal worden vervoerd in een B(U) container waarin de bron nu al in is opgeslagen. De complete container zal dan in een type A transportverpakking worden geplaatst, zodat eventuele blootstelling aan straling nog verder wordt gereduceerd. De Cs-137 bron zal worden vervoerd in een loodcontainer waarin de bron zich nu al bevindt. Deze loodcontainer biedt al voldoende afscherming tegen straling. De complete container zal dan eveneens in een type A transportverpakking worden geplaatst, zodat eventuele blootstelling aan straling nog verder wordt gereduceerd (pagina 13)
4. De vergunning stelt: gelet op het bovenstaande alsmede gelet op de in de vergunning opgenomen beperkingen en voorschriften wegen de voordelen van het aangevraagde vervoer op tegen de nadelen ervan. Uit deze overwegingen volgt dat verlening van het vervoer gerechtvaardigd is (pagina 14)
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het bericht «Gevaarlijk nucleair afval wordt verkeerd vervoerd»1 en de in dat bericht genoemde vergunning voor het vervoer van twee hoogradioactieve bronnen (Americium/Beryllium en Cesium) van NRG (kernreactor te Petten) naar de Centrale Organisatie Voor radioactief Afval (COVRA) (opslaglocatie nucleair afval te Vlissingen)?2 Kunt u voorts bevestigen dat de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) toestemming heeft gegeven voor het gebruik van een ander soort verpakking dan eigenlijk is vereist voor het transport van deze hoogradioactieve bronnen van NRG naar de COVRA?

    Ja, ik ben bekend met dit bericht.
    De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) heeft vergunning verleend voor het vervoer op grond van een speciale regeling van twee hoogradioactieve, ingekapselde bronnen van NRG naar COVRA. Deze vergunning en de verpakking voldoen aan de vereisten van de Kernenergiewet (Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen) en de internationale vervoersregelgeving (ADR).

  • Vraag 2
    Zo ja, kunt u bevestigen dat hoog radioactieve bronnen zoals Americium/Beryllium en Cesium normaliter in gecertificeerde type B-verpakking moeten worden vervoerd, aangezien deze verpakkingen een zwaar ongeluk ongeschonden kunnen doorstaan zodat dat de omgeving niet radioactief wordt besmet? Zo nee, kunt u aangeven wat precies de standaardprocedure is voor het vervoer van dit soort radioactief afval?

    Nee dat kan ik niet bevestigen.
    Op grond van het ADR en het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen (Bvser) is voor het vervoer van dit soort hoogradioactieve, ingekapselde bronnen een geschikte type A verpakking vereist, mits een geldig certificaat aanwezig is van de ingekapselde bronnen. Wanneer dit het geval is, is er geen vervoersvergunning vereist en kan het vervoer plaatsvinden na het doen van een vervoersmelding aan de ANVS.
    Als geen geldig certificaat van de ingekapselde bron overlegd kan worden, zoals bij de betreffende bronnen het geval is, dan kan de bron niet zondermeer in een type A verpakking worden vervoerd. Om de bron toch veilig te kunnen vervoeren biedt het ADR twee mogelijkheden:
    Het bevoegd gezag beoordeelt de aanvraag en verleent een vergunning indien de transportveiligheid is gewaarborgd.

  • Vraag 3
    Waarom is er besloten deze afwijking toe te staan zodat dit transport plaats kan vinden onder andere condities dan gebruikelijk, namelijk met een type A-verpakking? Wat zijn de precieze redenen geweest voor de ANVS om deze uitzondering op de regel toe te staan?

    Er is geen sprake van afwijking of uitzondering op de regels. De vergunning en de verpakking voldoen aan de vereisten van de Kernenergiewet (Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen) en de internationale vervoersregelgeving (ADR).
    Omdat er van de twee ingekapselde bronnen geen geldige certificaten overlegd kunnen worden, kunnen de bronnen niet zondermeer in type A verpakkingen worden vervoerd.
    De mogelijkheid om het vervoer van de bronnen in gecertificeerde type B verpakkingen te laten plaatsvinden is door NRG en COVRA zorgvuldig onderzocht. Er bleken voor deze bronnen geen geschikte en gecertificeerde type B verpakkingen beschikbaar en er is ook geen zicht op de verkrijgbaarheid ervan.
    Om die reden heeft de aanvrager gekozen om gebruik te maken van de mogelijkheid die het ADR en Bvser biedt, namelijk het bij de ANVS indienen van een aanvraag voor een vergunning voor het vervoer op grond van een speciale regeling («special arrangement»).
    Daarbij moet door de aanvrager aangetoond worden dat de vereiste transportveiligheid is gewaarborgd. In dit geval moet de aanvrager aantonen dat het totale veiligheidsniveau tijdens het vervoer tenminste gelijkwaardig is aan hetgeen dat zou worden bereikt, wanneer wel geldige certificaten van de ingekapselde bronnen overlegd hadden kunnen worden, en de bronnen in voor deze bronnen geschikte type A verpakkingen vervoerd hadden kunnen worden. Hiervoor beoordeelt de ANVS de aanwezige veiligheidsbarrières.
    De volgende veiligheidsbarrières zijn in dit geval aanwezig:
    In plaats van de twee barrières (ingekapselde bronnen met geldige certificaten en type A transportverpakkingen) is er nu dus sprake van drie barrières.
    Bovendien zijn de volgende aanvullende voorschriften aan de vergunning verbonden:
    De ANVS heeft op grond van bovenstaande geoordeeld dat het vervoer gerechtvaardigd is en veilig kan plaatsvinden, indien alle voorschriften van de vergunning worden nageleefd. Hierop zal worden toegezien.

  • Vraag 4
    Waarom is de aanvraag voor genoemde vergunning op 8 juni jongstleden door de COVRA ingediend? Wat waren daar precies de redenen voor en wat is de urgentie? Bent u bereid de aanvraagdocumenten openbaar te maken? Waarom heeft NRG deze aanvraag niet ingediend, aangezien het afval van NRG afkomstig is?

    NRG moet op grond van haar inrichtingsvergunning radioactief afval zo spoedig mogelijk afvoeren naar COVRA. NRG en COVRA zijn al geruime tijd op zoek naar een geschikte gecertificeerde verpakking voor het afvoeren van deze ingekapselde radioactieve bronnen. Er bleken voor deze bronnen geen geschikte en gecertificeerde type B verpakkingen beschikbaar en er is ook geen zicht op de verkrijgbaarheid ervan. Er is geconcludeerd dat afvoer alleen op grond van speciale regeling kan.
    Bij vervoersvergunningen maakt de aanvraag doorgaans geen deel uit van de vergunning. De aanvraagdocumenten kunnen openbaar worden gemaakt, met toepassing van de Wet openbaarheid bestuur, indien daartoe een verzoek wordt gedaan.
    Vervoersvergunningen mogen op grond van de Kernenergiewet worden aangevraagd door de afzender, de ontvanger of de vervoerder. Als vervoerder en ontvanger is COVRA in dit geval daartoe gerechtigd, NRG heeft COVRA hierom verzocht.

  • Vraag 5
    Wat zijn precies de risico’s van het vervoeren van deze hoogradioactieve bronnen middels een type A-verpakking versus een type B-verpakking? Kunt u daarbij bevestigen dat type A-verpakkingen bij een ongeval niet kunnen garanderen dat de inhoud niet vrijkomt?

    Type B transportverpakkingen zijn zodanig ontworpen dat zij bestand zijn tegen ongevallen. Type A verpakkingen zijn dat niet. Voor type A verpakkingen geldt daarom een limiet voor de hoeveelheid radioactieve stoffen die erin mag worden vervoerd.
    Deze twee ingekapselde bronnen voldoen aan de limieten voor vervoer in type A verpakkingen.
    Zoals in vraag 3 toegelicht heeft de ANVS op grond van de drie aanwezige veiligheidsbarrières en de aanvullende voorschriften in de vergunning geoordeeld dat het vervoer gerechtvaardigd is en veilig kan plaatsvinden. Met deze vergunning wordt verspreiding van radioactieve stoffen, ook in geval van ongevallen, voorkomen.

  • Vraag 6
    Waarom heeft het bevoegd gezag aanvullende informatie gevraagd over de te gebruiken verpakking voor dit transport, welke op 6 juli 2016 door NRG is verstrekt, en kunt u voorts aangeven welke conclusies daar vervolgens door de ANVS uit zijn getrokken? Zo nee, waarom niet?

    Door de ANVS is niet verzocht om aanvullende informatie, COVRA heeft tijdens de behandeling van de aanvraag door ANVS op eigen initiatief op 6 juli 2016 een aanvulling gestuurd. De ANVS heeft deze aanvulling meegenomen in haar beoordeling.

  • Vraag 7
    Hoe is het mogelijk dat beide bronnen zich bevinden in een capsule waarvoor in het verleden een «special form» certificaat is verstrekt maar dat deze certificaten beide niet meer geldig zijn en dat bovendien de certificaten van de bronhouders waarin de bronnen zijn opgeslagen niet meer aanwezig zijn? Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Wordt hier geen toezicht op gehouden en zo nee, waarom niet? Zo ja, waar is de controle op de certificaten volgens u tekort geschoten?

    Een fabrikant die ingekapselde bronnen produceert, moet beschikken over een geldig certificaat («special form»). Dit certificaat wordt onder het bevoegd gezag van het land van herkomst voor een bepaalde tijd afgegeven. De maximale geldigheidsduur van deze certificaten is doorgaans 5 jaar.
    Indien een fabrikant besluit te stoppen met de productie van dit type ingekapselde bronnen en hij geen verlenging aanvraagt, verloopt het certificaat. Deze situatie doet zich voor in dit geval. Het verlopen van het certificaat betekent niet dat de bron niet meer kan worden gebruikt. Tijdens de gebruiksfase is vereist dat het bedrijf controleert of de ingekapselde bron intact is.
    De tweede barrière, de stevige omhullingen, worden gebruikt voor de veilige opslag en de afscherming van een ingekapselde bron, waarvoor eisen gelden.
    Er is hier dus geen sprake van een tekortschietende controle op certificaten.

  • Vraag 8
    Hoe heeft de COVRA de ANVS ervan kunnen overtuigen dat het algemene veiligheidsniveau van het vervoer ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat bereikt wordt indien aan alle van toepassing zijnde bepalingen van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen is voldaan?

    Zie het antwoord op vraag 3.

  • Vraag 9
    Hoe is het mogelijk dat er geen type B-verpakkingen beschikbaar of verkrijgbaar zouden zijn? Wat is hiervoor de reden en waarom is er niet besloten om dat probleem op te lossen maar in plaats daarvan een uitzondering op de regel toe te staan, met alle risico’s van dien?

    De markt van gecertificeerde type B verpakkingen is klein. Bovendien worden type B verpakkingen gecertificeerd voor een specifieke inhoud. Het laten ontwikkelen en certificeren van een type B verpakking is een complex en langdurig traject.
    Er is geen sprake van uitzondering op de regels.
    De ANVS heeft geoordeeld dat het verlenen van de vergunning voor vervoer op grond van de speciale regeling in dit geval gerechtvaardigd is.
    Zoals in vraag 3 toegelicht is bij vervoer op grond van de speciale regeling de transportveiligheid gewaarborgd.

  • Vraag 10
    Kunt u zo specifiek mogelijk beargumenteren waarom er akkoord is gegaan met de in de vergunning omschreven «oplossing»3 voor het ontbreken van een type B-verpakking?

    Zie antwoord op vraag 3.

  • Vraag 11
    Bent u bereid de risico inschatting voor de genoemde oplossing voor te leggen aan externe experts, zoals van het Internationaal Atoomagentschap (IAEA), TNO en/of een instantie die dit soort verpakkingen certificeert, zodat u tenminste een second opinion heeft voordat er hoogradioactief materiaal door de Randstad wordt vervoerd met alle mogelijk risico’s van dien? Zo nee, waarom niet?

    Nee. Ik heb geen aanleiding om te veronderstellen dat de ANVS ter zake een onjuiste beoordeling heeft gemaakt.

  • Vraag 12
    De vergunning maakt er melding van dat de radioactieve bronnen door NRG zijn aangemerkt als radioactieve afvalstoffen en afgevoerd dienen te worden naar de COVRA; kunt u aangeven hoe NRG de inhoud van deze radioactieve bronnen heeft kunnen vaststellen? Kunt u daarbij ingaan op de vraag hoe dat zich verhoudt tot de kwestie van de falende apparatuur die tot nu toe belet dat NRG het radioactief afval op het benodigde nauwkeurigheidsniveau kan «scannen» om te voldoen aan de regels van de COVRA voor het aanleveren van nucleair afval? Zo nee, waarom niet?

    Hier is geen sprake van historisch afval.
    Van deze twee ingekapselde bronnen zijn alle relevante gegevens beschikbaar om het vervoer en opslag bij COVRA veilig te laten plaatsvinden.

  • Vraag 13
    Kunt u nog altijd volhouden dat, gelet op het bovenstaande, de voordelen van het aangevraagde vervoer opwegen tegen de nadelen ervan en kunt u nogmaals beargumenteren dat uit deze overwegingen volgt dat verlening van het vervoer gerechtvaardigd is, zoals dit door de ANVS in de vergunning zelf wordt bepleit?4

    Ja.
    De transportveiligheid is zorgvuldig beoordeeld door de ANVS. Het vervoer is gerechtvaardigd en kan veilig plaatsvinden.

  • Vraag 14
    Kunt bevestigen dat het transport niet zal plaatsvinden vóór 31 augustus 2016, wanneer de bezwaartermijn van zes weken afloopt? Indien u vóór 31 augustus 2016 niet in staat bent geweest de Kamer hierover te informeren, bent u dan bereid deze vergunning op te schorten dan wel in te trekken totdat u de Kamer over deze kwestie hebt geïnformeerd?

    Het vervoer kan niet plaatsvinden voor 31 augustus 2016 omdat de vergunning nog niet van kracht is overeenkomstig artikel 20.3 van de Wet milieubeheer.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z15444
Volledige titel: De verleende vergunning voor het vervoer van twee hoogradioactieve bronnen van NRG naar de COVRA en het bericht ‘Gevaarlijk nucleair afval wordt verkeerd vervoerd’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-3374
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Veldhoven over de verleende vergunning voor het vervoer van twee hoogradioactieve bronnen van NRG naar de COVRA en het bericht ‘Gevaarlijk nucleair afval wordt verkeerd vervoerd’