Ingediend | 1 juli 2016 |
---|---|
Beantwoord | 12 juli 2016 (na 11 dagen) |
Indiener | Steven van Weyenberg (D66) |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z13660.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3142.html |
Ja
Op 24 december 2014 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat op grond van de meestbegunstigingsclausule in het Handels- en Scheepvaartverdrag met Japan en het Nederlands-Zwitsers Tractaat, Japanners moesten worden behandeld als Zwitsers die vrij zijn op de Nederlandse arbeidsmarkt.
De verklaring van Nederland en Zwitserland over het Nederlands-Zwitsers Tractaat legt de overeenstemming van beide verdragspartijen vast ten aanzien van de interpretatie en toepassing van bepalingen inzake arbeid, vestiging en verblijf in het Tractaat. In de verklaring is aangegeven dat toelating, verblijf, vestiging en het verrichten van arbeid op basis van het Tractaat onderworpen is aan de betreffende nationale regelgeving van beide landen. De verklaring verduidelijkt wat steeds het standpunt van beide verdragspartijen is geweest.
Gevolg is dat voor Japanse werknemers de nationale regelgeving geldt en een tewerkstellingsvergunning is vereist wanneer zij in Nederland willen werken. Hierbij wordt rekening gehouden met een redelijke overgangstermijn (zie antwoord op vraag2.
Er zal een redelijke overgangstermijn toegepast worden voordat voor Japanse werknemers een tewerkstellingsvergunning geëist zal worden om in Nederland te werken. Eerder is in de berichtgeving gemeld dat tot 1 oktober 2016 een overgangstermijn zal gelden. Vanwege verschillende signalen vanuit het bedrijfsleven dat de overgangstermijn aan de korte kant was, is besloten de overgangstermijn te verlengen tot 1 januari 2017. Hierdoor geven we Japanse bedrijven en onderdanen meer tijd om op komende veranderingen te anticiperen.
Voor de praktijk betekent het dat Japanse werknemers die nu in Nederland werken zonder tewerkstellingsvergunning dit kunnen blijven doen zo lang hun verblijfsvergunning geldig is. Aanvragen voor een (nieuwe) vergunning, ontvangen op of na 1 januari, worden beoordeeld volgens het algemeen geldende beleid van de Wet arbeid vreemdelingen.
Aanleiding voor de verklaring vormde de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 december 2014. In die uitspraak oordeelt de Afdeling dat de toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt voor Zwitserse onderdanen vrij is. Op grond van de meestbegunstigingsclausule in het Handels- en Scheepvaartverdrag met Japan hebben, volgens de Afdeling, ook Japanse onderdanen dit recht. Nederland en Zwitserland hebben evenwel nooit bedoeld dat het Nederlands-Zwitsers Tractaat vrije toegang tot de arbeidsmarkten van beide landen toestaat. Dit is met de verklaring rechtgezet.
Zoals hiervoor al is aangegeven is het nooit de bedoeling van Nederland en Zwitserland geweest om de bepalingen inzake toelating, verblijf, vestiging en het verrichten van arbeid zelfstandige betekenis te geven. Vanwege de meestbegunstigingsclausules in bilaterale handels- en vriendschapsverdragen van het Koninkrijk kunnen mogelijk ook onderdanen van andere landen waarmee Nederland een dergelijk verdrag heeft gesloten dezelfde rechten claimen.
Het aantal Japanners dat in 2015 als werknemer naar Nederland kwam was 416 tegenover 424 in 2014. Er is onder Japanse werknemers wel een verschuiving te zien van kennismigranten naar arbeidsmigranten. In 2014 zijn er 322 verblijfsvergunningen aan Japanse kennismigranten verstrekt tegenover 224 in 2015. Voor Japanse arbeidsmigranten waren dat er 26 in 2014 en 155 in 2015.
Sociale partners zijn niet betrokken bij de afstemming van het beleid dat de situatie herstelt zoals dat gold voor 24 december 2014 voor de tewerkstellingsvergunning van Japanse werknemers. Zoals de cijfers laten zien, is ook niet de verwachting dat er in de praktijk veel verandert omtrent de tewerkstelling van Japanse werknemers in Nederland. Met de overgangstermijn tot 1 januari 2017 kunnen werkgevers en Japanse werknemers zich voorbereiden op de nieuwe situatie.
Werkgevers van Japanse werknemers kunnen na afloop van de overgangstermijn op 1 januari 2017 gebruik maken van de regeling die wordt ingevoerd ten behoeve van de Aziatische koks. Voor de inhoud van de regeling verwijs ik naar mijn brief van 1 juli jl. (29 861, nr. 44.).
Zoals hiervoor al is aangegeven verduidelijkt de verklaring de interpretatie en toepassing van het verdrag door beide landen en is gepubliceerd in het Tractatenblad (Trb. 2016, 81).
Gezien de geringe gevolgen die de vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningplicht voor Japanners heeft gebracht, is niet de verwachting dat het veel invloed heeft op de tewerkstelling van Japanse werknemers noch op de Nederlandse arbeidsmarkt.
Ik heb de vragen zo snel als mogelijk beantwoord.