Ingediend | 18 maart 2016 |
---|---|
Beantwoord | 11 april 2016 (na 24 dagen) |
Indiener | Mona Keijzer (CDA) |
Beantwoord door | Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z05663.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2238.html |
Er is geen separaat onderzoek naar de oorzaken hiervan. Kijkend naar de asielinstroom over de afgelopen maanden, is wel gebleken dat veel asielzoekers afkomstig uit veilige landen op grond van de Dublin Verordening zijn/worden geclaimd op Duitsland. Ik merk overigens op dat de instroom uit veilige landen de laatste twee weken wat is gedaald. Het is nog te vroeg om daar nu conclusies uit te trekken, maar ik zie dit als een positieve ontwikkeling.
Het Nederlandse asielbeleid is erop gericht om conform de internationale waarborgen bescherming te bieden aan die mensen die dat nodig hebben, maar Nederland voert hier geen uitnodigend beleid op. Indien blijkt dat de Nederlandse wet- en regelgeving mensen ertoe uitnodigt om ten onrechte een asielaanvraag in te dienen, dan zal ik bekijken hoe ik dit kan tegengaan. Een voorbeeld hiervan is mijn brief van 22 maart jl. over de wijzigen van terugkeerondersteuning voor Oekraïners.
Ja, de IND geeft sinds begin dit jaar prioriteit aan de behandeling van asielaanvragen van vreemdelingen uit veilige landen. Tot 1 maart jl. werden deze zaken in de normale asielprocedure behandeld.
Sinds de invoering van het sporenbeleid per 1 maart jl. worden aanvragen van vreemdelingen uit veilige landen van herkomst behandeld in een efficiëntere procedure («spoor 2»). Deze procedure houdt in dat deze vreemdelingen in een tijdsbestek van 1 à 2 weken na indiening van hun asielaanvraag een (negatieve) beslissing ontvangen.
Gedurende de behandeling van hun asielaanvraag verblijven deze vreemdelingen in de centrale opvanglocatie (COL) in Ter Apel. Na afwijzing van hun asielaanvraag krijgen deze vreemdelingen een vertrektermijn van nul dagen opgelegd, waaraan tevens een inreisverbod is gekoppeld. Aansluitend worden zij overgeplaatst naar een vrijheidsbeperkende locatie (VBL) waar – onder begeleiding van de DT&V – wordt gewerkt aan terugkeer naar het land van herkomst. Wanneer daar in het individuele geval aanleiding toe bestaat, wordt de vreemdeling na afwijzing van de asielaanvraag in vreemdelingenbewaring gesteld, ter fine van gedwongen terugkeer.
Vreemdelingen uit een veilig land van herkomst die voor 1 maart 2016 een asielaanvraag hebben ingediend en die nog in afwachting zijn van de inhoudelijk behandeling van hun asielaanvraag, worden eveneens in het efficiënte spoor 2 behandeld. Deze voorraadzaken worden de komende drie maanden projectmatig behandeld.
De wijze waarop Duitsland vreemdelingen uit veilige landen van herkomst zoveel mogelijk op één locatie plaatst en houdt gedurende de afhandeling van de asielaanvraag en het voorbereiden van de terugkeer oogt inderdaad effectief. Zoals ik in het antwoord op vraag 3 heb aangegeven, wordt in Nederland, als onderdeel van het sporenbeleid, ook ingezet op de versnelde afhandeling van asielaanvragen van vreemdelingen uit veilige landen van herkomst, inclusief de landen van de Westelijke Balkan. Ook in Nederland worden de vreemdelingen daarbij zoveel mogelijk op één locatie worden geplaatst.
Naar dit aspect is geen separaat onderzoek gedaan. De verklaring moet waarschijnlijk gezocht worden in het feit dat de asielinstroom in 2015 voornamelijk bestond uit Syriërs, staatlozen afkomstig uit Syrië en Eritreeërs, dat wil zeggen asielzoekers van wie het asielverzoek in de regel is/wordt ingewilligd. Dit maakt dat er in 2015 relatief minder asielzoekers zijn afgewezen die op een later moment mogelijk een tweede of volgend asielverzoek indienen.
Op 29 januari jl.3 heb ik de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie in antwoord op vragen over de beëindiging van het gebruik van de PI Tilburg door België gemeld, dat zowel het gevangeniswezen als de huidige detentiecentra voor vreemdelingenbewaring thans over voldoende capaciteit beschikken voor de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen. Dit vormt dan ook geen reden om het besluit, om de PI Tilburg te sluiten, te heroverwegen.
De vragen bestrijken het beleidsterrein van meerdere diensten, hetgeen een brede afstemming van de beantwoording vergt. Daardoor is het niet mogelijk gebleken de vragen voor 31 maart 2016 te beantwoorden.