Ingediend | 19 januari 2016 |
---|---|
Beantwoord | 15 februari 2016 (na 27 dagen) |
Indieners | Attje Kuiken (PvdA), Marit Maij (PvdA) |
Beantwoord door | Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z00837.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1523.html |
Het kabinet heeft aandacht voor de situatie in Idomeni, die zeer fluïde is, en volgt de ontwikkelingen op de voet. Het door u genoemde opvangkamp is inmiddels wederom in gebruik genomen. Het aantal migranten dat hier wordt opgevangen verschilt per dag en hangt mede af van de mogelijkheden de Grieks-Macedonische grens over te kunnen steken. Het gaat voornamelijk om migranten die geen asiel in Griekenland wensen aan te vragen.
Tot twee weken geleden bedroeg de wachttijd bij de grensovergang Idomeni enkele uren. Deze is sindsdien toegenomen als gevolg van tijdelijke maatregelen aan de Macedonische kant van de grensovergang. Het kabinet onderstreept het belang dat in Europese context wordt gewerkt aan het oplossen van de migratiedruk om situaties zoals aan de grens met Idomeni te voorkomen. Dat betekent onder andere het tegengaan van instroom uit Turkije, betere registratie van migranten, verbeterd grensbeheer en herplaatsing via de hotspotbenadering.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
De humanitaire situatie langs de zogenoemde Westelijke Balkanroute wordt nauwlettend in de gaten gehouden. Vanuit verschillende landen en met behulp van meerdere internationale organisaties, zoals UNHCR en het Internationale Rode Kruis, wordt gezorgd voor voldoende opvangcapaciteit. Op dit moment lijkt deze adequaat. Verder bevinden zich in Calais relatief veel migranten die verlangen door te reizen naar het Verenigd Koninkrijk.
NL heeft tot nu toe in totaal EUR 1.5 mln bijgedragen aan humanitaire hulp in de landen langs de Westelijke Balkan-route, ten behoeve van de opvang van vluchtelingen. Zo is bijvoorbeeld EUR 500.000 bijgedragen aan de activiteiten van UNHCR in Griekenland (eind 2015) en is via het Rode Kruis in Griekenland een bijdrage geleverd van EUR 1 mln (dec 2015). Daarnaast heeft NL waterpompen, veldbedden en lichtmasten gedoneerd aan respectievelijk Griekenland, Servië en Slovenië, via het Europese civiele beschermingsmechanisme, als antwoord op hun noodhulpverzoek.
UNHCR en IOM hebben op 25 januari een appeal gepresenteerd, waarin zij vragen om ruim EUR 500 mln voor humanitaire hulp aan vluchtelingen in Europa. Het appeal betreft Turkije, Griekenland en de Westelijke Balkan landen. Naast een bijdrage voor opvang en bescherming van vluchtelingen en migranten in Europa, roept dit appeal tegelijkertijd op tot een gecoördineerde, humane, op recht gebaseerde respons. Het appeal besteedt specifiek aandacht aan de kwetsbare positie van kinderen, vrouwen en meisjes, en mensen met special needs. NL heeft besloten vooralsnog geen bijdrage te leveren aan dit appeal, maar houdt regelmatig contact met o.a. UNHCR en andere humanitaire situaties om op de hoogte te blijven van de humanitaire situatie.
Het is van groot belang het menselijk aspect niet uit het oog te verliezen bij de aanpak van de Europese vluchtelingenproblematiek. Er wordt hard gewerkt om bestaande faciliteiten waar nodig verder te verbeteren en er voor te zorgen dat er voldoende opvangcapaciteit beschikbaar is in zowel Griekenland als langs de zogenoemde Westelijke Balkan-route. Naar aanleiding van de bijeenkomst van enkele leiders op 25 oktober jl. wordt i.s.m. UNHCR gewerkt aan het creëren van 50.000 opvangplekken in Griekenland en 50.000 in verschillende landen langs de route. Vooral bij de grenzen van Macedonië en Servië zijn de tijdelijke opvangfaciliteiten de afgelopen tijd verbeterd en uitgebreid.
Het kabinet zet zich actief in voor een effectieve aanpak van de vluchtelingenproblematiek op de Westelijke Balkan-route. En marge van de informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken heeft Nederland een bijeenkomst georganiseerd van de ministers van de meest betrokken landen. Daar is benadrukt dat landen nog meer hun nationale maatregelen op elkaar moeten afstemmen om te voorkomen dat er een ongewenst domino-effect ontstaat. Deze bijeenkomst heeft in de marges van de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 5 en 6 februari een vervolg gekregen. Ook in bilaterale contacten met de betrokken ministers van Macedonië en Griekenland is gesproken over de huidige problemen bij de grensovergangen en mogelijkheden deze uitdagingen in regionale en/of Europese context aan te pakken.
De hotspots moeten ervoor zorgen dat migranten bij binnenkomst in de Europese Unie, direct worden gescreend, geïdentificeerd en geregistreerd. Daarna kan worden beoordeeld of ze in aanmerking komen voor herplaatsing, de asielprocedure of terugkeer. De hotspots dienen daarnaast als opvanglocatie, waar ook basisvoorzieningen zoals medische zorg worden aangeboden. Meer en beter functionerende hotspots zijn van belang voor het in goede banen leiden van de migratiestroom. Dit dient ook gepaard te gaan met het creëren van de nodige opvangcapaciteit en het organiseren van terugkeer indien asielzoekers niet voor asiel in Griekenland of Italië of herplaatsing in aanmerking komen.
De Europese Commissie en de lidstaten blijven daarom met man en macht werken aan meer en beter functionerende hotspots. In verschillende Europese overleggen wordt de voortgang van de implementatie van de hotspots nauwlettend gevolgd. Met de betrokken lidstaten en de Commissie is nauw contact om ervoor te zorgen dat er resultaten worden behaald. Daarnaast zal dit onderwerp op de agenda staan van de komende JBZ-Raden en Europese Raden en zal Nederland zich ook in dat verband hard maken voor een snelle implementatie.
Het Nederlandse grensbewakingsteam dat nu voorbereidingen treft op Chios is een heel concreet voorbeeld van de aanvullende bijdrage die wordt geboden aan Griekenland om de versnelde inrichting van de hotspot op Chios te ondersteunen.
Ja.