Ingediend | 8 december 2015 |
---|---|
Beantwoord | 24 februari 2016 (na 78 dagen) |
Indieners | Tjeerd van Dekken (PvdA), Michiel Servaes (PvdA) |
Beantwoord door | Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | arbeidsomstandigheden cultuur en recreatie internationaal organisatie en beleid sport werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z23848.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1647.html |
Ja.
Er is het afgelopen jaar een aantal positieve maatregelen genomen door de overheid van Qatar, maar op een aantal gebieden wordt nog niet voldaan aan internationaal overeengekomen standaarden. De wettelijke maatregelen die het zogenaamde «Kafala» (sponsor)systeem meer in lijn moeten brengen met een vrije arbeidsmarkt worden pas eind 2016 doorgevoerd. Deze maatregelen beogen een meer contractuele relatie tussen werkgever en werknemer tot stand te brengen. Echter, ook met de beoogde veranderingen is er nog steeds geen sprake van een vrije arbeidsmarkt, aangezien werknemers alleen onder bepaalde voorwaarden van werkgever kunnen veranderen, en zij niet vrij zijn het land te verlaten zonder toestemming van de overheid.
Op het gebied van de uitbetaling van salarissen is er vooruitgang geboekt met de invoering van een elektronisch betalingssysteem. Dit systeem verplicht alle bedrijven boven de 500 werknemers tot automatische overmaking van salarissen naar een lokale bankrekening. Het aantal arbeidsinspecteurs is verhoogd naar 294 met verdere uitbreiding in het verschiet, en er is voor 70.000 werknemers accommodatie gebouwd op basis van de verhoogde standaarden voor woon- en werkomstandigheden.
Ondanks de verbeteringen die zijn ingezet zijn er in Qatar nog steeds schrijnende gevallen van slechte behandeling, misbruik en dwangarbeid. De mentaliteitsverandering die nodig is om de situatie en positie van arbeidsmigranten te verbeteren kost echter tijd. Nederland blijft hierover met andere EU landen het gesprek voeren met Qatarese gesprekspartners. Effectiviteit en daadwerkelijke verandering staan hierin voor het kabinet voorop.
Nederland zet zich actief in om de situatie van arbeidsmigranten in Qatar te verbeteren en onderhoudt hierover regelmatig op politiek en hoog ambtelijk niveau contact met de Qatarese autoriteiten. In de afgelopen maanden heeft de ambassadeur in Doha de situatie van de arbeidsmigranten uitvoerig en op het hoogste niveau aangekaart bij onder meer de Minister-President, de Minister van Arbeid, de Minister van Sport, en het organiserend comité voor de WK 2022.
Daarnaast is het thema op initiatief van Nederland een vast onderwerp op de agenda van het EU ambassadeursoverleg, en wordt de voortgang inzake concrete maatregelen door een werkgroep onder leiding van Nederland bijgehouden in een matrix. Dit overzicht dient als basis voor de gesprekken met Qatarese autoriteiten.
Op initiatief van de ambassade vond 18 oktober jl. een bijeenkomst plaats tussen het lokaal vertegenwoordigd Nederlands bedrijfsleven en het WK 2022 Comité over het welzijn van werknemers. Het gesprek vond plaats in een open sfeer waarbij deelnemers ingingen op de uitdagingen en obstakels bij het implementeren van de welzijnsstandaarden in de bouw van de WK-infrastructuur.
Binnen het klachtenmechanisme van de International Labour Organization (ILO) speelt een zaak tegen Qatar over de behandeling van arbeidsmigranten, specifiek over het niet-nakomen door Qatar van de ILO-verdragen over arbeidsinspectie en tegen dwangarbeid. In deze zaak zet Nederland zich actief in om binnen de EU consensus te bereiken en zodoende in de ILO gezamenlijk Qatar aan te blijven sporen tot verdere verbeteringen en volledige naleving van de ILO-verdragen. In de meest recente ILO Beheersraad van november 2015 heeft Nederland zich, namens de gehele EU, uitgesproken voor het instellen van een high-level ILO-missie naar Qatar. Na een stemming werd besloten tot deze missie, die de (uitvoering van de) maatregelen die de Qatarese autoriteiten hebben genomen zal beoordelen.
Het kabinet kaart de problematiek van arbeidsmigranten regelmatig aan, zowel bilateraal als in het kader van de ILO. Op 7 december jl. sprak de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking met de Directeur-Generaal van de ILO om nogmaals de Nederlandse prioritering van dit onderwerp binnen de ILO te onderstrepen. Tijdens dat gesprek werd afgesproken dat meer zal worden opgetrokken met de private sector en met de verschillende voetbalbonden.
Tijdens de ILO Beheersraad in september is er – naast het instellen van de high-level missie – bij Qatar op aangedrongen technische ondersteuning van de ILO te accepteren om de nationale wetgeving in lijn te brengen met relevante ILO verdragen. Deze assistentie zou ook moeten leiden tot een concreter plan van aanpak van de Qatarese autoriteiten. In het kader van de hierboven genoemde klachtzaak tegen Qatar, moet de Qatarese regering frequent een overzicht geven van genomen maatregelen.
Qatar heeft vijf van de acht fundamentele arbeidsconventies getekend en geratificeerd. Nederland pleit er – zowel binnen de ILO als daarbuiten – voor dat landen zich houden aan de fundamentele arbeidsnormen, en roept deze landen op om de fundamentele conventies te ratificeren en de nationale wetgeving daarmee in lijn te brengen. Het klachtenmechanisme van de ILO kan Qatar echter alleen aanspreken op geratificeerde verdragen.
Nederland is er van overtuigd dat de stappen die door de Qatarese autoriteiten zijn gezet voor een groot deel te danken zijn aan de toegenomen internationale aandacht, inclusief de inzet in de ILO.
Momenteel worden er diverse (strafrechtelijke) onderzoeken verricht naar de toewijzing van deze Wereldkampioenschappen. Het kabinet wacht de uitkomsten van deze onderzoeken af alvorens een standpunt in te nemen.
Hierbij merkt het kabinet op dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zich heeft voorgenomen om in het kader van het EU-voorzitterschap met de sportministers van de EU-lidstaten en de sportwereld een krachtig gezamenlijk signaal af te geven dat de integriteit van de sport verbeterd dient te worden. Hierbij wordt de nadruk gelegd op goed bestuur en transparantie van grote sportevenementen, en de bestrijding van doping en matchfixing.