Ingediend | 3 december 2015 |
---|---|
Beantwoord | 16 februari 2016 (na 75 dagen) |
Indieners | Gert-Jan Segers (CU), Carola Schouten (CU) |
Beantwoord door | Eric Wiebes (staatssecretaris financiën) (VVD), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | belasting bestuur financiën gemeenten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z23458.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1540.html |
Ja, daar ben ik mee bekend. Uit de media heb ik op dit punt ook vernomen dat de ambtelijke fusie is uitgesteld vanwege onzekerheid rondom arbeidsplaatsen en standplaatsen.
Zie antwoord vraag 1.
In 2015 is in Europees verband, namelijk in het btw-comité, volop gesproken over de reikwijdte van de koepelvrijstelling. Deze overleggen hebben inmiddels tot een succesvolle uitkomst geleid. De Europese Commissie heeft zich namelijk onverwacht en duidelijk uitgesproken voor een ruimere toepassing van de koepelvrijstelling dan onder meer in Nederland het geval is. Deze ruimte benut ik graag. Dit betekent dat de koepelvrijstelling voor de dienstverlening van de fusieorganisatie geldt als de dienst van de fusieorganisatie hoofdzakelijk (voor 70% of meer) wordt gebruikt door de deelnemende gemeenten voor onbelaste overheidsactiviteiten of vrijgestelde activiteiten. Daarmee is de btw-problematiek van gemeentelijke samenwerking in de vorm van een fusieorganisatie vrijwel geheel opgelost. Ik zal deze beleidswijziging op de gebruikelijke wijze publiceren, waarbij conform het Besluit Fiscaal Bestuursrecht ambtshalve niet op het verleden wordt teruggekomen.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
De koepelvrijstelling is opgenomen in artikel 11, eerste lid, onderdeel u, van de Wet op de omzetbelasting 1968. Deze vrijstelling is gebaseerd op de vrijstelling van artikel 132, lid 1, onderdeel f, van de BTW-richtlijn. Lidstaten zijn verplicht deze vrijstelling op te nemen in hun wet- en/of regelgeving. De koepelvrijstelling geldt alleen voor diensten van een samenwerkingsverband (koepel) aan haar leden die direct nodig zijn voor de uitoefening van prestaties van die leden, die deze leden vrijgesteld van BTW of als niet-ondernemer verrichten. Verder is vereist dat de koepel alleen de gemaakte kosten naar rato van het aandeel van de leden in de diensten doorbelast. Toepassing van de koepelvrijstelling mag niet leiden tot concurrentieverstoring tegenover derden. Om die reden zijn bepaalde diensten van de koepelvrijstelling uitgezonderd, zoals het verzorgen van de financiële administratie.
Zie antwoord vraag 3.
Hierbij verzoek ik u mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om uitstel voor de beantwoording van vragen aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van de leden Schouten en Segers (ChristenUnie) over BTW-plicht gemeenten bij ambtelijke fusies, nr. 2015Z23458, tot het einde van het kerstreces op 11 januari 2016.