Ingediend | 29 september 2015 |
---|---|
Beantwoord | 3 november 2015 (na 35 dagen) |
Indieners | Joram van Klaveren (GrBvK), Louis Bontes (GrBvK) |
Beantwoord door | Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z17671.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-471.html |
Ja.
Het kabinet acht het van belang om juiste en volledige informatie te verstrekken over het asielproces en de verwachtingen die mensen daarover mogen hebben.
Zo moet onder meer ook de recente informatieverstrekking worden gezien aan asielzoekers over de opgelopen doorlooptijden en de sobere vormen van opvang in Nederland.
Dit heeft als doel om de verwachtingen van asielzoekers (en potentiele asielzoekers) in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid. Onjuiste beelden en verwachtingen kunnen potentieel een ongewenst effect hebben op de migratiestroom, zowel voor het ontvangende land als ook voor de migrant zelf.
Zie antwoord vraag 2.
Zoals uw Kamer bekend is, werkt het kabinet samen met gemeenten, provincies en woningcorporaties aan structurele oplossingen door mogelijk te maken dat sobere woonruimte en andere voorzieningen als bijstand in natura worden verstrekt, leidend tot een leefgeld dat lager is dan de bijstandsuitkering. Dit wordt vorm gegeven in de zogenoemde huisvestingsvoorziening. De Huisvestingswet zal in dat verband worden gewijzigd om de voorrangspositie voor vergunninghouders te laten vervallen.
Primair zijn deze maatregelen erop gericht voldoende woonruimte vrij te maken voor de grote groep vergunninghouders in de COA-opvang en niet op ontmoediging. Dat neemt niet weg dat het ook hier van belang is feitelijk juiste informatie te verstrekken om te voorkomen dat er onjuiste beelden bestaan over de situatie na vergunningverlening in Nederland.
Het verbeteren van de opvang in de regio is voor het kabinet één van de manieren om de migratie richting de Europese Unie aan te pakken. Dat heb ik nader toegelicht in mijn brief van 8 september jl. aan uw Kamer (Kamerstuk 19 637, nr. 2030) en hierover heb ik ook meermaals met uw Kamer van gedachten gewisseld. Totdat een verbetering van de opvang in de regio is gerealiseerd, blijft de realiteit dat er ook vluchtelingen zijn, die na een bepaalde periode constateren dat er in de opvangplekken in de regio geen perspectief voor hen en hun gezin bestaat om een duurzaam bestaan op te bouwen, en vervolgens doorreizen naar elders, in dit geval Europa. In dat geval is Nederland gehouden om op grond van internationale verplichtingen bescherming te bieden aan die asielzoekers die bescherming tegen vervolging of onmenselijk behandeling behoeven, tenzij een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op grond van de Dublinverordening. Dat is een uitgangspunt waar dit kabinet voor staat. Het maximeren van het aantal personen aan wie de vereiste bescherming wordt geboden, past niet binnen dat uitgangspunt.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Van Klaveren en Bontes (beiden groep Bontes/Van Klaveren) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het ontmoedigen van asielzoekers naar Nederland te komen (ingezonden 29 september 2015) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.