Kamervraag 2015Z15246

Het bericht over uitzetting van twee kinderen

Ingediend 31 augustus 2015
Beantwoord 24 september 2015 (na 24 dagen)
Indieners Sharon Gesthuizen (GL), Linda Voortman (GL), Sjoerd Sjoerdsma (D66)
Beantwoord door Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen immigratie migratie en integratie
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z15246.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-105.html
1. http://binnenland.eenvandaag.nl/blogs/61547/glaucio_13_en_marcia_18_w…
2. http://www.defenceforchildren.nl/p/140/4125/rechtbank-zet-streep-door…
3. ABRvS, 6 maart 2012, 201005037/1/V4
4. Jeunesse tegen Nederland van 3 oktober 2014, nr. 12738/10
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het nieuwsbericht op de website van EénVandaag: «Glaucio (13) en Marcia (18) worden uitgezet»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Wat is de reden dat u dit gezin heeft vastgezet in de gesloten gezinsvoorziening in Zeist, gelet op het feit dat het gezin zich nooit aan het toezicht heeft onttrokken en sinds enkele weken reeds verbleef in een gezinslocatie waar hun vrijheid al werd beperkt?

    Zoals bekend, is het gezin in vrijheid gesteld. Voor het overige ga ik niet in op (de afwegingen in) individuele zaken.

  • Vraag 3
    Bent u bereid om het gezin in vrijheid te stellen omdat niet is voldaan aan het ultimum-remediumbeginsel (artikel 37 VN-Kinderrechtenverdrag) en er alternatieven voor de inbewaringstelling voor handen zijn?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Bent u bekend met de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (zittingsplaats Groningen) van 5 december 2014 over een gezin in een vergelijkbare zaak?2

    Ik ben bekend met deze uitspraak.

  • Vraag 5
    Klopt het dat gezinnen in gevolge deze uitspraak de hoger beroepsprocedure in Nederland mogen afwachten? Zo nee, waarom niet?

    Nee, dat klopt niet. In algemene zin geldt dat als een door de vreemdeling ingesteld beroep gegrond wordt verklaard de Staat daartegen in hoger beroep kan gaan. De uitkomst daarvan mag in dat geval in beginsel in Nederland worden afgewacht. Dat geldt echter niet wanneer het door de vreemdeling ingestelde beroep niet gegrond is verklaard en de vreemdeling tegen die uitspraak in hoger beroep gaat.

  • Vraag 6
    Bent u bereid om ook Márcia en Gláucio hun hogerberoepsprocedure af te laten wachten in Nederland, mede gelet op het feit dat zij een zeer vergelijkbare procedure voeren?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 7
    Kunt u aangeven in hoeveel kinderpardonprocedures er een beroep is gedaan op het tienjarenbeleid voor gezinsleden van 1F-ers? Klopt het dat het slechts om 2 of 3 gezinnen gaat?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 8
    Kunt u aangeven waarom het 10-jarenbeleid voor gezinsleden van 1F-ers niet op het Kinderpardon van toepassing is? Klopt het dat dit nergens expliciet kenbaar is gemaakt?

    De regeling langdurig verblijvende kinderen (RLVK) is een begunstigende regeling. Het belang van het kind wordt hierin afgewogen tegen andere maatschappelijke belangen, waaronder het belang van bescherming van de openbare orde. In het Regeerakkoord is in dit kader expliciet verwezen naar 1F’ers en hun gezinsleden: «Geen vergunning op grond van deze regeling wordt verleend aan een vreemdeling die een zwaar delict heeft begaan
    of aan wie is tegengeworpen dat hij oorlogsmisdaden heeft begaan en evenmin aan zijn gezinsleden.» Dit is leidend geweest bij de nadere uitwerking van de RLVK.
    Overigens is ten aanzien van bijna alle voorwaarden en contra-indicaties van de regeling als uitgangspunt genomen dat deze doorwerken op het hele gezin. Daarmee neemt de regeling de eenheid van het gezin als uitgangspunt.
    In de paragraaf in de Vreemdelingencirculaire over de RLVK staat expliciet vermeld dat voor het tegenwerpen van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag geen verjaringstermijn geldt. Daarnaast is uitdrukkelijk vermeld dat de genoemde verjaringstermijn van vijf, respectievelijk tien jaar niet van toepassing is indien er sprake is van ernstige redenen om te veronderstellen dat de vreemdeling (of diens gezinslid) zich schuldig heeft gemaakt aan gedragingen als bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. Daarmee is helder dat het tienjaren beleid niet van toepassing is, zoals de rechtbank Den Haag (zittingsplaats Arnhem) bevestigt in de uitspraak van 17 februari 2015.

  • Vraag 9
    Bent u er mee bekend dat het verstrekken van een vergunning aan Márcia, Gláucio en hun moeder, niet betekent dat u hiermee tevens verblijfsrecht aan vader hoeft te verlenen?3

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 10
    Klopt het dat de familie van Márcia en Gláucio al bijna vijftien jaar in Nederland woont en gedurende die periode altijd in beeld van de Nederlandse autoriteiten is geweest? Zo ja, hoe beoordeelt u het feit dat de familie lange tijd niet door Nederland is uitgezet en dat dit nu in het zicht van een uitspraak in hun kinderpardonprocedure alsnog met veel haast dreigt te gebeuren?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 11
    Hoe verhoudt deze uitzetting zich tot de in de Jeunesse-zaak geformuleerde criteria dat altijd moet worden beoordeeld of een uitzetting uitvoerbaar, haalbaar en proportioneel is gelet op de belangen van de betrokken kinderen?4

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 12
    Kunt u deze vragen beantwoorden voordat tot uitzetting van het betrokken gezin wordt overgegaan (naar verwachting op 4 september a.s.)? Zo nee, waarom niet?

    Ja.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2015Z15246
Volledige titel: Het bericht over uitzetting van twee kinderen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-105
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Voortman, Sjoerdsma en Gesthuizen over het bericht van de uitzetting van twee kinderen