Ingediend | 20 juli 2015 |
---|---|
Beantwoord | 8 oktober 2015 (na 80 dagen) |
Indieners | Paul Ulenbelt , Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD), Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | arbeidsomstandigheden arbeidsvoorwaarden werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z14250.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-232.html |
Het besluit dat door de Beheersraad in juni 2013 unaniem werd genomen, regelt «strikes and unauthorized absence», ter aanvulling van de «Service Regulations» (interne regels) die binnen het Europees Octrooibureau (EOB) gelden. Voordien was het stakingsrecht bij het EOB formeel niet geregeld. Het ontbreken van interne regels leidde binnen het EOB tot gebruikmaking van het stakingsmiddel op grote schaal, waardoor het normaal en efficiënt functioneren van het EOB werd bedreigd. In het besluit van juni 2013, dat per 1 juli 2013 van kracht werd, wordt het fundamentele recht om te staken expliciet erkend. Tegelijkertijd zijn nu de voorwaarden waaronder gestaakt mag worden gepositiveerd. De regels die in 2013 van kracht werden zijn gemodelleerd naar internationale standaarden, waaronder de normen en de jurisprudentie van het Administrative Tribunal van de International Labour Organisation (ILOAT). Mede onder verwijzing naar het hervormingsbeleid van het EOB en van de Beheersraad, om de organisatie te moderniseren en meer in overeenstemming te brengen met de regels die ook buiten het EOB al langer bestaan, is (ook) door de Nederlandse vertegenwoordiger ingestemd met het besluit van juni 2013.
De nieuwe regeling binnen het EOB voor ziekteverlof en invaliditeit is onderdeel van het beleid gericht op hervorming en modernisering van het EOB. De regeling is anders dan de oude regeling mede gericht op re-integratie van de werknemer, in diens eigen belang alsook in het belang van het EOB. Het oude systeem leidde tot bovenmatig gebruik van de riante ziekte- en invaliditeitsregelingen. Werknemers kwamen relatief gemakkelijk in de ziekte- en invaliditeitsregeling terecht, sommigen al op heel jonge leeftijd. Het EOB kon zich deze situatie, zowel uit oogpunt van verstandig personeelsbeleid alsook financieel niet langer veroorloven, zo vindt de Beheersraad. Nederland heeft zich positief-kritisch opgesteld in de Beheersraad, om ervoor te zorgen dat ook de werknemersbelangen goed worden meegenomen. Begrijpelijk is immers dat werknemers van het EOB vrezen dat de nieuwe regeling in individuele gevallen mogelijk niet goed zal uitpakken. Met het oog daarop heeft Nederland in de Beheersraad aangegeven dat de praktische implementatie van de nieuwe regeling binnen het EOB met zorg moet gebeuren, dat de Beheersraad via rapportages geïnformeerd moet blijven over de toepassing van het nieuwe regime en dat een revisieclausule ingebouwd zou moeten worden. Het EOB heeft zich bereid getoond tot dit alles; het nieuwe regime zal daartoe jaarlijks in de Beheersraad worden geëvalueerd. Tegen deze achtergrond is (ook) door de Nederlandse vertegenwoordiger uiteindelijk ingestemd met het besluit.
Ja. De Europese Octrooiorganisatie (EOO) als internationale organisatie moet worden hervormd en moet meer in de pas lopen met de normen en maatstaven die op nationaal niveau al veel langer bestaan. In die zin ging het met het besluit van juni 2013 om een inhaalslag. Zie hierboven ook het antwoord op vraag 2.
De Nederlandse vertegenwoordiger legt verantwoording af aan de bewindslieden van het Ministerie van Economische Zaken. Met andere ministeries is contact als dat nodig is.
De Nederlandse Staat heeft op 22 mei zijn incidentele conclusie tot voeging ingediend bij de Hoge Raad. De reden hiervoor is dat de uitspraak van het Gerechtshof in Den Haag op het punt van de aan de EOO toe te kennen immuniteit van jurisdictie en executie te weinig rekening houdt met enerzijds de internationaalrechtelijke verplichtingen die voortvloeien uit het Protocol inzake Privileges en Immuniteiten van de EOO en anderzijds het speciale karakter van de EOO, die niet alleen in Nederland maar ook in andere staten gevestigd is. De Staat heeft zich derhalve gevoegd op:
Op de Staat rust de plicht de naleving van internationaal recht in Nederland te waarborgen. Schending van internationaal recht door de Staat en zijn organen leidt tot internationale aansprakelijkheid van Nederland. Dit betekent dat de Staat de naleving van de aan de EOO toekomende immuniteiten moet waarborgen. Ook moet Nederland ervoor zorgen dat zijn rechters zich geen rechtsmacht toe-eigenen die zij niet hebben onder internationaal recht. In het onderhavige geval betekent dit dat de Nederlandse rechter geen uitspraak mag doen over een organisatie over welke hij op grond van immuniteiten geen rechtsmacht heeft. Daarnaast is de Nederlandse rechter niet bevoegd binnen de rechtsmacht van andere staten. De uitspraak van het Gerechtshof in Den Haag is echter gericht tegen de EOO als geheel, inclusief haar vestigingen in andere staten. Voor Nederland als gastland van de EOO, en vele andere internationale organisaties, vormt de internationaalrechtelijke verplichting tot het waarborgen van immuniteit voldoende belang tot voeging aan de zijde van deze internationale organisatie in deze zaak.
Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar het antwoord van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op Kamervragen van de leden Kerstens en Maij (PvdA) over arbeidsomstandigheden bij het Europees Octrooibureau (ingezonden 14 augustus 2014, kenmerk 2014Z12450) ten aanzien van de vraag over de onschendbaarheid van het terrein van de EOO die een arbeidsinspectie zonder instemming van de EOO niet toestaat, en het antwoord van de Staatssecretaris van Economische Zaken op Kamervragen van de leden Tanamal en Kerstens (beiden PvdA) over misstanden bij de Europese Octrooiorganisatie (ingezonden 17 juni 2015, kenmerk 2015Z11521) ten aanzien van de manier waarop Nederland in de Beheersraad van de EOO deze organisatie heeft aangesproken op de ontstane situatie.
Artikel 20 van het Protocol Inzake Privileges en Immuniteiten van de EOO bepaalt dat de organisatie zal samenwerken met de zetelstaat om de naleving van, onder andere, regelgeving op het gebied van gezondheid, arbeidsomstandigheden en andere soortgelijke nationale wetgeving te faciliteren. Onder dat laatste valt ook regelgeving ten aanzien van privacy. Op grond van de immuniteit van jurisdictie en executie die de EOO toekomt, heeft Nederland geen handhavende bevoegdheden en is er dus ook geen (Nederlandse) toezichthouder op de naleving van privacyregels door de EOO.
Nederland is een lidstaat van de EOO. In die hoedanigheid heeft Nederland dezelfde verantwoordelijkheden ten aanzien van het functioneren van de organisatie als alle andere 37 lidstaten. Het EOB is niet alleen in Nederland gevestigd maar ook in andere Europese staten. Het naleven van fundamentele rechten en regels met betrekking tot arbeidsomstandigheden, voor zover van toepassing op de EOO, is van belang voor alle vestigingen van de EOO en gaat, naast de lidstaten in welke de organisatie gevestigd is, evenzeer de andere lidstaten aan. Dit laat onverlet dat Nederland zich in de Beheersraad ingezet heeft en inzet voor verbetering van de situatie en, via een sociale dialoog, het herstellen van de arbeidsrelaties binnen het EOB.
Op aandringen van de lidstaten van de EOO is er een dialoog op gang gebracht tussen het management van het EOB (onderdeel van de EOO) en de vakbonden. Doel daarvan was en is om in een dialoog tussen beide partijen te komen tot een betere onderlinge verstandhouding als voorwaarde voor een door personeel en management gedragen verbetering.
Deze dialoog verloopt moeizaam en heeft nog niet geleid tot concrete resultaten. Ook geven berichten in de media over de slechte verhoudingen reden tot zorg. Er is dus alle reden om de vinger goed aan de pols te over de «social dialogue». De Nederlandse delegatie in de Beheersraad onderhoudt daartoe zowel in als en marge van vergaderingen nauwe contacten met het management van het EOB en met andere landen. Als echter blijkt dat interventie door een derde, bijvoorbeeld via mediation, inderdaad wenselijk wordt, dan wil ik mij daar graag, in samenspraak met andere landen, voor inzetten.
Zie ook het antwoord op vraag 9. De Beheersraad neemt een actieve houding aan en heeft mede onder invloed van Nederland duidelijk stelling genomen. Dit alles wordt in de gaten gehouden door en via de Nederlandse vertegenwoordiging in de Beheersraad, waar nodig in en na overleg met andere ministeries.
De Beheersraad, als hoogste lichaam van de EOO, is het forum waarin de lidstaten met de leiding van het EOB discussiëren over het te voeren (toekomstige) beleid en besluiten nemen ter zake. In dit kader wordt natuurlijk ook indringend gesproken over de arbeidsomstandigheden bij het EOB. De Beheersraad kent 38 leden, die ieder één stem hebben. Besluiten worden bij gewone of gekwalificeerde meerderheid genomen.