Ingediend | 28 mei 2015 |
---|---|
Beantwoord | 1 juli 2015 (na 34 dagen) |
Indieners | Louis Bontes (GrBvK), Joram van Klaveren (GrBvK) |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie religie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z09706.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-2752.html |
Ja.
Bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie is bekend dat de heer Chadliou te typeren is als een onafhankelijke salafistische prediker met contacten binnen het gehele salafistische spectrum; van a-politiek tot jihadistisch. Daarbij is hij niet vast te pinnen op één positie. Hoewel hij misschien door sommigen gelieerd wordt aan jihadistische organisaties, kan hij er niet mee worden vereenzelvigd.
In antwoord op vragen van de leden Oskam en Omtzigt (beiden CDA) en Segers (CU), ingezonden op 19 september 2014 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 227), over dezelfde persoon, heb ik laten weten dat deze persoon eerder in Nederland is geweest en dat hij destijds tijdens toespraken geen haatzaaiende of opruiende boodschappen heeft verkondigd. Er is voor zover bekend geen informatie dat dit in de tussentijd wel is gebeurd.
Nee, dat klopt niet. Tarik Ibn Ali heeft de Belgische nationaliteit. Hij heeft voor een bezoek aan Nederland geen visum nodig. Het weigeren of intrekken van een visum is dus niet aan de orde.
Zie antwoord vraag 4.
In de brief van het kabinet van 3 maart jl. (Kamerstuk 29 754, nr. 303) is reeds aangegeven dat uit het buitenland afkomstige visumplichtige sprekers die in Nederland onverdraagzame, anti-integratieve en/of antidemocratische boodschappen willen uitdragen en daarmee de openbare orde of nationale veiligheid bedreigen, niet welkom zijn. Over de nadere invulling van maatregel 20f uit het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme (het weigeren van visa van predikers – uit visumplichtige landen – die oproepen tot haat en geweld) is uw Kamer recent nog geïnformeerd via de Tweede Voortgangsrapportage van het Actieprogramma.
Ten aanzien van niet-visumplichtige predikers die oproepen tot haat en geweld is in de brief van 3 maart gesteld, dat indien zij rechtmatig in het Schengengebied verblijven, zij beoordeeld kunnen worden op de boodschap die zij tijdens hun verblijf uitdragen. Zij die een onverdraagzame boodschap uitdragen, kunnen worden aangepakt via de strafrechtelijke weg.
Als de feitelijke activiteiten van een instelling strijdig zijn met het algemeen belang, kan de ANBI-status van een dergelijke instelling worden ingetrokken. Daarvoor is geen wetswijziging nodig. Zie hierover onder meer ook de antwoorden op de vragen van de van de leden Bashir en Karabulut (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 1714) over de ANBI-status van Stichting Rohamaa (met name het antwoord op vraag vier).
Als blijkt dat er tijdens een bijeenkomst of evenement sprake is geweest van het aanzetten tot haat zoals vastgelegd in artikel 137d Wetboek van Strafrecht, dan kan het Openbaar Ministerie beoordelen of degene die aanzette tot haat moet worden vervolgd, danwel ook degene die hem bij de strafbare uitingen heeft geholpen (zoals de organisator of de verstrekker van de locatie).
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat de schriftelijke vragen van de leden Van Klaveren en Bontes (beiden Groep Bontes/Van Klaveren) over een extremistische moslimprediker in Almere (ingezonden 28 mei 2015) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.