Ingediend | 29 april 2015 |
---|---|
Beantwoord | 17 juni 2015 (na 49 dagen) |
Indiener | Kees van der Staaij (SGP) |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie openbare orde en veiligheid organisatie en beleid religie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z07938.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-2589.html |
Ja.
Omdat Italië als afgevend land het visum heeft ingetrokken, voldoet de in het artikel genoemde spreker niet langer aan de vereisten voor verblijf binnen het Schengengebied en mag hij niet meer naar Nederland reizen. Verder heeft de organiserende stichting Waqf in een persbericht op 29 april 2015 aangegeven dat de gehele bijeenkomst niet meer doorgaat.
Zie antwoord vraag 2.
Het komt voor dat Nederland burgers van de Europese Unie de toegang weigert op grond van een bedreiging voor de openbare orde. In 2014 gebeurde dat zeventig keer, in nagenoeg alle gevallen omdat de persoon in het bezit was van verdovende middelen. In 2014 heeft Nederland van 260 EU-burgers het verblijf beëindigd in combinatie met een ongewenst verklaring2. Voor zover bekend vallen hieronder geen verblijfsbeëindigingen vanwege «haatprediken».
Een visumplichtig persoon die in Nederland onverdraagzame, anti-integratieve en/of antidemocratische boodschappen wil uitdragen en daarmee de openbare orde of nationale veiligheid bedreigt, is niet welkom. Nederland kan in het geval dat een visum door een ander Schengenland is verstrekt maar nog niet door de betreffende persoon is gebruikt, het afgevende land verzoeken een visum in te trekken of nietig te verklaren. Hierbij zal dat land vragen aan welke van de voorwaarden voor afgifte van het visum niet, of niet meer, wordt voldaan. Dit kan bijvoorbeeld zijn als de desbetreffende persoon een gevaar vormt voor de openbare orde of de nationale veiligheid van Nederland danwel van een andere Schengenlidstaat. Het is onder meer aan de Nationale Politie en de AIVD om te bepalen of van een dergelijke situatie sprake is en dat goed te motiveren. Het is en blijft vervolgens aan de lidstaat die het visum heeft af gegeven om te beslissen al dan niet gehoor te geven aan een dergelijk verzoek.
Daarnaast kunnen de bevoegde Nederlandse autoriteiten, in het geval dat een visum door een ander Schengenland is verstrekt, ook zelf visa intrekken die zijn afgegeven door andere lidstaten. Deze bevoegdheid is bedoeld om lidstaten de mogelijkheid te geven visumhouders die zich aan haar grens melden dan wel reeds op haar grondgebied bevinden de toegang c.q. verder verblijf in de vrije termijn te ontzeggen indien blijkt dat niet – of niet meer – aan de voorwaarden voor verblijf wordt voldaan. Wanneer Nederland dat noodzakelijk acht mag het ook een visum intrekken voordat de betreffende persoon zich op Nederlands grondgebied bevindt. In alle gevallen dient Nederland het land van visumafgifte van de intrekking in kennis te stellen.
Vreemdelingen die een gevaar vormen voor de openbare orde of veiligheid of de nationale veiligheid kunnen ter fine van weigering toegang worden gesignaleerd in het SIS. Dit betekent dat de vreemdeling gedurende de signalering geen toegang kan verkrijgen tot de landen binnen het Schengengebied en aan de grens zal worden geweigerd, ook als hij of zij (nog) een geldig visum heeft. Wanneer de betreffende vreemdeling reeds een visum heeft ontvangen van een andere lidstaat zal voor de signalering wel contact moeten worden gezocht met de betreffende lidstaat.
Een verblijfsvergunning geeft recht op (lang) verblijf in een bepaalde lidstaat. Het is daarom niet mogelijk een verblijfsvergunning die is afgegeven door een andere lidstaat in te trekken. De Nederlandse rechtsmacht strekt zich daartoe niet uit, evenmin als een andere lidstaat een door Nederland uitgegeven verblijfsvergunning kan intrekken. Wanneer een vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid, kan Nederland het land dat de vergunning heeft verstrekt hier wel over berichten. Of de betreffende lidstaat daadwerkelijk overgaat tot intrekking van de verblijfsvergunning is afhankelijk van meerdere aspecten, waaronder de vraag of de in Nederland begane feiten op grond van het nationale recht een intrekkingsgrond opleveren.
Een Schengenvisum heeft een andere rechtskarakter. Een Schengenvisum wordt weliswaar afgegeven door één bepaalde Schengenstaat, maar het daaruit voortvloeiende recht op toegang en kort verblijf strekt zich uit tot het gehele Schengengebied. Om die reden is in de Visumcode de mogelijkheid opgenomen dat ook een andere Schengenstaat het visum nietig verklaart of intrekt.
Het begrip «bedreiging voor de openbare orde» zoals dat in de Europese verordeningen en richtlijnen en in de nationale vreemdelingenwetgeving met regelmaat wordt gehanteerd, is niet uniform. Bedreiging voor de openbare orde is een ruim begrip waaronder niet alleen strafrechtelijk laakbare gedragingen vallen maar ook andere aspecten van de samenleving. Bovendien is het tijd- en plaatsgebonden. Het begrip «openbare orde» wordt vaak gebruikt in combinatie met «openbare veiligheid». Van belang is echter dat steeds zal moeten worden gewogen of de aard van de bedreiging voor de openbare orde de inzet van de desbetreffende overheidsbevoegdheid rechtvaardigt, gegeven de inbreuk en de volheid van de rechten die de burger op dat moment geniet. Van een uniforme doorwerking van het openbare orde begrip is dan ook geen sprake.
Personen met een EU-nationaliteit kunnen door Nederland nauwelijks worden geweigerd, zeker als het gaat om kort verblijf (ten hoogste drie maanden). Hun rechtpositie benadert die van Nederlandse onderdanen en wordt bepaald door het Europese recht. Het is in beginsel wel mogelijk dat EU-onderdanen ongewenst worden verklaard om redenen van openbare orde en openbare veiligheid, indien het persoonlijke gedrag van de vreemdeling een actuele, werkelijke en ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormt. Het ongewenst verklaren van een EU-onderdaan is een zeer vergaande maatregel, die in overeenstemming moet zijn met het evenredigheidsbeginsel en uitsluitend gebaseerd mag zijn op het gedrag van de vreemdeling. Strafrechtelijke veroordelingen vormen als zodanig geen voldoende reden voor deze maatregelen. De openbare orde toets die aangelegd moet worden ten aanzien van visumplichtige personen of personen die niet visumplichtig zijn en met een verblijfsvergunning van een EU-lidstaat gebruik kunnen maken van de vrije termijn, is aan aanzienlijk minder beperkende voorwaarden gebonden. Een risico op een schending van de openbare orde kan in die gevallen al voldoende zijn. Ook de bedreiging van andere aspecten, zoals de binnenlandse veiligheid en/of de internationale betrekkingen van een van de Schengenlidstaten, mogen een rol spelen. Steeds zal echter een reële inschatting moeten worden gemaakt van de situatie. Ook in deze situaties zal het overheidshandelen proportioneel dienen te zijn.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, dat de schriftelijke vragen van het lid Van der Staaij (SGP) over het bericht dat een omstreden sjeik naar Eindhoven komt (ingezonden 29 april 2015) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.